9</8
Noorden. De actiegroep heeft - het is schrijnend om het te moeten constateren - geen toezegging van
minister Pais kunnen loskrijgen. Ik voel er in deze dan ook voor de suggestie, zoals die vandaag in
de Leeuwarder Courant werd gedaan, op te volgen, namelijk om voor de Leeuwarder belangen einde
lijk actie te gaan voeren en dan wel onder het motto "de maat is nu vol, meer dan vol".
De heer Heere: Geheel geïmproviseerd, zoals kennelijk ook een aantal sprekers voor mij, wil ik
enkele opmerkingen maken. Ik doe dit namens mijn fractie, voor zover er achterom kijkend en pratend
in deze korte periode gelegenheid tot overleg was. De heer Geerts heeft net gezegd dat wij kennelijk
te stabiel zijn. De heer Schaafsma zei: "Het Nootden is kennelijk niet voldoende intelligent en rijp
voor Als ik de reacties hoor, dan ben ik geneigd om hen gelijk te geven. Ik vind de manier,
waarop hier de door mij inhoudelijk wel onderschreven motie wordt toegelicht, dermate onstabiel en
weinig intelligent dat ik bijna geneigd ben om om die reden niet voor de motie te stemmen. Ik vind
de zaak echter van zoveel belang dat ik dat zal nalaten. Ik wilde echter niet nalaten om deze
opmerking te maken.
De Voorzitter: Na de opmerkingen die vanuit de raad zijn gekomen, wil ik ook vanaf deze kant
van de tafel een enkele reactie geven. In de eerste plaats kan ik slechts de droeve opsomming beves
tigen van hetgeen door de regering ten opzichte van Leeuwarden de afgelopen jaren is gedaan, zoals
de heer Miedema in de door hem mede namens de andere fractievoorzitters ingediende motie naar vo
ren heeft gebracht. Een en ander is op goede wijze toegelicht door een aantal fractievoorzitters. De
ze droeve balans moeten wij op dit ogenblik in het Friese land inderdaad opmaken.
De heer Van der Wal zei de indruk te hebben dat wat wij nu doen, een door de regering ingecal
culeerde reactie zou zijn. Met andere woorden, als ik hem goed begrijp, dan wil hij zeggen dat men
deze motie in Den Haag al had zien aankomen. Ik baseer dit op het door hem gebruikte woord "inge
calculeerd". Men zou uit de woorden van de heer Van der Wal bijna de indruk krijgen dat het ook nog
maar de vraag is of de motie in Den Haag wordt gelezen. Bij het nemen van de beslissing had men dit
al verwacht en men is er dan ook niet erg van onder de indruk, zo veronderstelt de heer Van der Wal.
Als dat zo is, dan zou naar mijn mening datgene opgaan, wat de heer Schaafsma noemde, namelijk dat
wij hier in de Friese hoofdstad slechts een deel van een marionettentheater zijn. Wij hebben een par
lement om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt. Ik hoop ook van ganser harte dat het met de discussie
hier in de raad bij de eerste de beste bespreking in Tweede en-cf Eerste Kamer niet zo zal gaan als
nu al talloze keren is gebeurd, namelijk dat wel allerlei leden van de Tweede Kamer ministers en staats
secretarissen aan de tand voelen, maar geen enkele keer in het belang van Friesland de moed hebben
gehad om hen dit met een motie, gesteund door een meerderheid van de Kamer, duidelijk te maken.
Daardoor hebben bewindslieden zich tot dusverre altijd rustig van de Kamer kunnen afmaken en dat is
het kardinale punt.
Ik ben ook blij dat de heer Miedema zei dat deze motie ter kennis van de Kamer moet worden ge
bracht, want dat is het enige forum dat ervoor kan zorgen dat de regering ons niet slechts min of meer
vriendelijk aanhoort, wanneer ook wij onze wensen op tafel leggen. Ik kan u de verzekering geven dat
wij bij herhaling onze duidelijk gemotiveerde wensen te kennen hebben gegeven, in de meeste gevallen
in heel nauw samenspel met het provinciaal bestuur.
Ik moet en ik wil nog een enkel woord zeggen naar aanleiding van de reactie van de heer Heere.
Mijn indruk is dat hij niet helemaal goed heeft begrepen wat de heer Geerts heeft gezegd, in zoverre
althans dat ik een heel andere uitleg aan de woorden van de heer Geerts heb gegeven. Als hier gezegd
wordt dat het Noorden politiek meer stabiel is dan het Zuiden, dan is dat een keiharde waarheid. Het
is gewoon het constateren van een feit dat in het Zuiden politieke partijen met elkaar schichtig, ang
stig zijn als het gaat om het niet in voldoende mate of niet meer krijgen van de kiezersgunst van de
daar levende bevolking. Het is niet een oordeel dat ik hier uitspreek, maar het constateren van een
reeds lange tijd bestaand feit. Daar speelt men op in. Ik vrees dan ook dat fen regering fen oppositie
voor ons niet duidelijk op de bres willen of durven staan, maar wel voor het Zuiden. Ook nu is het
weer het constateren van een feit dat men tegen de verkiezingstijd wel naar het Noorden komt, maar
dat de praktijk uitwijst dat, ofschoon men alle grote partijen op overigens vriendelijke maar niettemin
scherpe toon aanspreekt, in het Friese land niet zoveel te verdienen of te verliezen is. In het Zuiden
vrn het land is enorm veel te verdienen of te verliezen. Het is een kwestie van stabiliteit en dat is
naar mijn mening ook de reden van het feit dat wij op het ogenblik van de regering zo onvoorstelbaar
weinig reële aandacht krijgen. De accenten worden in een onevenwichtige verhouding op het Zuiden
gelegd. Overigens wil ik wel met nadruk opmerken dat ook in het Zuiden heel grote problemen bestaan.
Het is niet zo dat Friesland Limburg de toezeggingen van de regering misgunt, maar Friesland - en zeker
Leeuwarden - begrijpt niet dat alles om politieke redenen op die ene kaart wordt gezet en dat wij er
helemaal naast staan.
Dit is namens het college mijn reactie op datgene, wat door de fractievoorzitters en door de heer
Heere naar voren is gebracht. Ik moet zeggen dat ik blij ben dat u als raad een motie hebt voorgelegd.
Wij kunnen vechten over bepaalde zinnen maar zijn het eens over de geest die uit de motie spreekt.
De heer Geerts: Ik wil toch even ingaan op de reactie van de heer Heere. Ik vind het een verve
lende reactie. Het is mij bekend dat het CDA uit verschillende bloedgroepen bestaat. Dat blijkt ook
nu weer. Vanmiddag hebben wij deze discussie namelijk ook gevoerd. De heer Miedema was op de
hoogte van het feit dat ik de argumenten, die ik heb genoemd, naar voren zou brengen. Ik heb van
hem niet gehoord dat hij het daarmee niet eens was. Hij had alleen niet zoveel zin om die argumenten
zelf naar voren te brengen. Het verwondert mij dan dat de heer Heere zijn reactie namens de hele frac
tie kan geven.
De heer Heere: Ik heb natuurlijk niet willen ingaan op welke politieke situatie dan ook. Ik heb dat
ook niet gedaan, ik heb het woord politiek niet in de mond gehad. Ik heb alleen de wijze van reage
ren, die ik met een aantal kwalificaties heb bestempeld, aan de orde willen stellen. Ik vind die wij
ze van reageren gewoon onder de maat. Ik heb geen enkel oordeel uitgesproken over wat voor politie
ke motivering dan ook die hier achter zou zitten. Ik heb alleen iets willen zeggen over een naar mijn
gevoel wat weinig niveau hebbende opmerking, die ik hier en daar heb gehoord. (De heer oeerts:
Kunt u ook aangeven welke opmerking u hiermee op het oog hebt?) Het geldt voor de teneur van dat
gene, wat ik heb gehoord. Het is naar voren gebracht op een wijze die mij bepaald niet aanspreekt.
Ik vind dat ik het moet zeggen, als ik dat vind. Ik heb ook gezegd dat de motie inhoudelijk voor mij
probleemloos is. De wijze echter waarop die hier wordt verheven tot een politiek discussiepunt en de
wijze waarop gebruik - ik zou bijna zeggen "misbruik" - wordt gemaakt van de door ons allen onder
schreven wens om hier iets aan te doen, vind ik niet passen bij deze gelegenheid.
De Voorzitter: Ik vind het noodzakelijk om nog iets te zeggen van deze vooral persoonlijke reactie
van de heer Heere, opdat men in Den Haag geenszins de indruk krijgt dat wij hier op een onbezonnen
wijze en slechts emotioneel vanuit Leeuwarden reageren. Wij zitten inderdaad in de hoek waar de sla
gen vallen. In Den Haag moet men goed begrijpen dat deze discussie niet zomaar wordt gevoerd en dat
die niet ondermaats is. Daarom vertrouw ik erop dat de raad het met deze woorden van mij wel eens
zal zijn. Verder wil ik de discussie over wat hier zojuist te berde is gebracht niet voortzetten.
De motie van de heren Miedema en Geerts, mevrouw De Jong en de heren Schaafsma en Van der
Wal wordt met algemene stemmen aangenomen.
Punten 3 t.e.m. 7 (bijlagen nos. 491, 476, 475 471 en 469).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 8 (bijlage no. 495).
Mevrouw Visscher—Bouwer: Voor ons ligt een voorstel van het college naar aanleiding van het ont
houden van goedkeuring aan het bestemmingsplan Camstraburen-Zuid. Het college stelt voor het aan
koopbeleid met betrekking tot het gebied Camstraburen-Zuid te handhaven. In het stuk van de Raad
van State staat op bladzijde 30 dat uit ambtelijke stukken blijkt dat de Commissie wetenschappelijk
onderwijs Friesland en het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Camstraburen-Noord voldoen
de achten voor de eerste tien jaar. Zijn hierover ook gesprekken met deze instanties gevoerd?
Wat is de reden dat het college toch voorstelt om een passief aankoopbeleid te voeren, nu het be
stemmingsplan niet is goedgekeurd en de Raad van State zegt dat de vier ha grond in Camstraburen-Zuid
voorlopig niet nodig zal zijn en wij dus een nieuw en ander bestemmingsplan moeten ontwerpen? De
raad stond indertijd met betrekking tot het hoger onderwijs een geïntegreerd plan voor ogen. Voorko
men moest worden dat op dit gebied een mono-cultuur ontstond. Door de eis van de minister om twaalf
ha volledig onbebouwde grond beschikbaar te stellen - in de fractie werd hierbij de uitdrukking "schoonge
veegd" gebruikt -, werd het een zeer moeilijke opgave om geen mono-cultuur te laten ontstaan en het
wat kleinschalig te houden. Uit de toen in de raad gevoerde discussie bleek dat niemand in de raad
erg gelukkig was met dit opgelegde "schoonvegen". Is er, gezien de uitspraak van de Kroon en andere
ambtelijke berichten, een mogelijkheid in het nieuw te maken bestemmingsplan - dat zal immers wel