v\ so HT^3 gemaakt moeten worden - de gemengde kleinschalige bestaande bebouwing in Camstraburen gedeelte lijk te handhaven? Wij zouden dan uitsluitend datgene moeten aankopen, wat storend is in Camstra buren. Ik wil graag de gedachten van de wethouder of het college hierover horen. De heer Bijkersma: Ik had eigenlijk niet de bedoeling om te reageren, maar ik begrijp iets niet. Wij hebben hier een hele discussie gevoerd over een beslissing die de regering heeft genomen. Wij waren van mening dat het een onjuiste beslissing was en hebben daarover een motie ingediend. Wij willen dit soort beslissingen ook in de toekomst met uw steun zeker voorkomen, maar als wij, zoals mevrouw Vis- scher zegt, het aankoopbeleid min of meer gaan blokkeren, dan verwonder ik mij daarover. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Dat heb ik helemaal niet gezegd.) Wij moeten het terrein in zijn totaliteit gereed zien te krijgen, ook al komt de universiteit er kennelijk nog niet. Wij moeten echter niet dingen doen die een toekomstige beslissing kunnen blokkeren, om wat voor reden dan ook. De heer Rijpma (weth.): Mevrouw Visscher heeft gevraagd of er ook gesprekken zijn geweest met de Commissie wetenschappelijk onderwijs Friesland en het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Ik zou haast zeggen dat er legio gesprekken zijn geweest. Hadden die gesprekken nu maar de hardheid opgeleverd die wij in de betreffende motie tot uitdrukking hebben gebracht, dan waren wij niet in de ze situatie terechtgekomen. Waarom heeft de Kroon dit bestemmingsplan afgekeurd? Niet, omdat het bestemmingsplan is zoals het is, maar omdat het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen niet de harde verklaring af wil geven dat er in een periode, die ligt binnen tien jaar, een nieuwe uitbouw van de universitaire vestiging c.q. hoger beroepsonderwijs in relatie met een universitaire vestiging zal komen. Het ministerie heeft niet gezegd dat het er niet zou komen, het ministerie wil het niet zwart op wit geven. De motie, die u hebt aangenomen, heeft de bedoeling om de minister - welke dan ook - nu eindelijk iets zwart op wit te laten geven. Vandaar het voorstel van het college om dit bestemmings plan te handhaven en op vormfouten te corrigeren, want als de minister het bestemmingsplan eenmaal inhoudelijk beoordeelt, dan beoordeelt hij het ook op andere aspecten. Welnu, hij heeft een aantal op merkingen gemaakt die in een bepaalde richting tenderen. Daaraan kunnen wij in de komende twee of drie jaar best voldoen. Het college wenst de intentie van het bestemmingsplan - er ligt hier zoveel ha gereed om onverschillig welke afdeling van de universiteit uit welke plaats dan ook hier in Leeuwar den te ontvangen - recht overeind te houden. Dit betekent dat er iets anders kan gebeuren. Het ont houden van goedkeuring is gegrond op bezwaren van het bedrijfsleven in Camstraburen. Wanneer voor deze bedrijvers in goed overleg een plek wordt gevonden waar zij hun activiteiten kunnen voortzetten op een goede en misschien zelfs betere wijze dan tot dusver, dan betekent dit dat de bezwaren tegen het bestemmingsplan wegvallen en dat de hardheid van het bestemmingsplan toeneemt, zij het op een andere wijze. Ik kan u verzekeren dat een en ander in goed overleg gebeurt. Er is niemand die daar een verkeerd woord over zegt. Als er morgen naar aanleiding van uw telegram een beslissing komt dat er wat kan gebeuren, dan kunt u in ieder geval over drie weken de beslissing nemen dat het benodigde terrein in Camstraburen vrij komt. Het kost alleen een paar centen. Wij zijn op het ogenblik met twee bedrijven vrijwel tot overeenstemming gekomen. Met het der de bedrijf zijn onderhandelingen gestart. Als de gebouwen van die drie bedrijven door de gemeente worden overgenomen op een termijn van drie weken c.q. drie maanden c.q. misschien ongeveer een jaar, dan is daarmee een groot gedeelte van de belemmering, van de vicieuze cirkel, doorbroken. Vanuit dat oogpunt verzoekt het college de raad met zeer veei klem om het onderhavige voorstel te volgen. Anders blijven wij in de vicieuze cirkel, waarin wij al zes jaar zitten. De heer Van der Wal: Ik ging ervan uit dat binnen twee of drie jaar een nieuw bestemmingsplan gereed moest zijn. Ik ging er ook van uit dat er behalve vormfouten een heroverweging mogelijk was, zonder aan de intentie te tornen. Het gaat daarbij om de randgebieden die op het moment de bestem ming onderwijsdoeleinden B hebben. Het zijn betrekkelijk kleine terreinen, waar nogal belangrijke bedrijven zitten. De fractie, waarvan ik vroeger deel uitmaakte, heeft indertijd tegen het bestemmings plan Camstraburen-Zuid gestemd met ongeveer dezelfde motivering die nu door de Raad van State naar voren wordt gebracht. Ik voel overigens helemaal geen vreugde bij deze constatering. Omdat de wet houder zo duidelijk stelt dat hij ervan uitgaat dat de intentie - naar mijn mening dan ook de opper vlakte - ongewijzigd blijft, wil ik op dezelfde gronden als destijds blijven aandringen op een herover weging voor met name de gebieden die ik heb aangeduid. Ik ben ervan overtuigd dat deze heroverwe ging de intentie om dit gebied voor hoger onderwijsdoeleinden te bestemmen volstrekt niet aantast. De Voorzitter: Ziet de heer Rijpma nog aanleiding om hierop te reageren? (De heer Rijpma (weth.): Neen, mijnheer de voorzitter.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 9 (bijlage no. 492). De heer Sijbesma: Even een paar korte aantekeningen naar aanleiding van het preadvies inzake het schrijven van de Ondernemers Vereniging De Oosthoek en de Leeuwarder Ondernemers Vereniging. Wij zijn het eens met de inhoud van de raadsbrief. Inderdaad moet het Verkeersstructuur- en Uitwerkings plan als uitgangspunt dienen en kan er niet worden gewacht op het totale distributie-planologisch on derzoek. In de raadsbrief staat verder: "Overigens zijn wij van oordeel dat de stelling van adressanten, dat het onderzoek naar de verkeersstructuur voor SchiI-Oost plaats zou vinden door niet-professionele medewerkers van de gemeente en gericht op kleine onderdelen van de stad van generlei waarde zou zijn, onjuist is en niet berust op feitelijke gegevens.Wij zijn dit volkomen met u eens. Aan de ande re kant kunnen wij ons voorstellen dat de ondernemers in deze wijk hun zorgen hebben over de effecten van de plannen voor hun bedrijven. Uit gesprekken, gevoerd bij de aanbieding aan wethouder Eijge- laar van de resultaten van een enquête onder de ondernemers in deze wijk enkele weken geleden - on ze fractie was daarbij ook vertegenwoordigd -, bleek hoe groot maar ook hoe complex die belangen waren, omdat een mogelijke oplossing een voordeel voor de een maar tegelijk een nadeel voor de an der is. De zorg van deze mensen kunt u in dit stadium van de plannenmakerij niet wegnemen. Misschien kunt u in de gesprekken die met deze ondernemers worden gevoerd wel duidelijk maken dat hun belan gen ook zeker mee worden gewogen. Dat wilden wij u graag verzoeken. De heer Rijpma (weth.): Ik dacht niet dat ik veel opmerkingen hoefde te maken. Wij zullen op korte termijn geconfronteerd worden met deel-problemen van dit gebied, zoals onder andere het ver keerstechnisch onderzoek dat zijn afronding nadert. In het kader van dat onderzoek kunnen via com missies en via de raad alle problemen op tafel komen. Er zijn hoorzittingen geweest die aanleiding hebben gegeven tot het stellen van allerlei vragen; ik zou haast zeggen dat informatie-avonden en hoorzittingen daar per definitie voor zijn. Wanneer het vervolg op hoorzittingen en informatie-avon den zodanig is voorbereid dat het zich ook leent voor discussie in raad en commissies, dan bestaat er voor belanghebbenden niet alleen gelegenheid om met wethouders van gedachten te wisselen, maar ook gelegenheid om hun problemen in de Commissie Ruimtelijke Ordening op tafel te leggen. Tevens is het mij bekend dat sommige fracties ook graag aan geïnteresseerde burgers gelegenheid geven om binnen hun fracties datgene toe te lichten wat hun hart bezwaart. In de komende weken zal er voor belangheb benden dus alle gelegenheid zijn om bij degenen die uiteindelijk de beslissing moeten nemen datgene naar voren te brengen wat voor hen relevant is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 9a (bijlage no. 508). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 10 (bijlage no. 494). De hear Miedema: Doe't wy forline jier om dizze tiid it subsydzje fan sahwat trije ton taseinen oan de Stedsfornijingskorporaesje, wienen wy as ried fan miening dat wy dochs echt op de goede wei wienen en dat wy in kader foarme hienen hwerbinnen dizze problemen miskien oplost wurde koenen. Wy wisten doe net dat de minister yn'e rin fan 1979 twa kear de hiele saek oars regelje soe en nije regelingen ütkomme litte soe, sadat alles wer op losse skroeven kaem to stean. It is net in maklike saek. Myn fraksje is fan miening dat wy op dit momint trochgean moatte mei de Stedsfornijingskorpo raesje to stypjen. Wy binne dan ek akkoart mei it foorstel sa't dat dien wurdt, ek hwat de goedkarring fan it kolleezje oanbilanget mei bitrekking ta it bineamen fan personiel by de SFK. Dit leste is mis kien net sa'n maklik punt, mar it sil yn dit gefal net oars kinne. Wy hawwe allinnich mar de hope - dy ';ope soe ik dan ek ütsprekke wol Ie - dat der noch mooglikheden komme foar de Stedsfornijingskorpo raesje. Dizze korporaesje hawwe wy hjir nou ien kear, wy binne der allegearre lokkich mei en wy hoopje dat men it nuttige wurk dat men docht fuortsette kin. Wy wachtsje mei bilangstelling de fierdere gong fan saken of. Wy hoopje fansels dat it allegearre noch in bytsje meifalt, mar as der gjin bilangstelIing

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 26