Punten 19 t.e.m. 24 (bijlagen nos. 504 499 487 488 489 en 477). Punt 25 (bijlage no. 496). sir is en as it wurk fan de SFK net subsidiabel is, dan wurdt it op 'en dur wol in hiel slimme saek. Foar dit jier geane wy lykwols graech akkoart mei it utstel. De heer Schaafsma: Wij hebben in het verleden tegen de Stadsvernieuwingskorporatie weieens be denkingen gehad. Wij zijn het echter in grote trekken met de heer Miedema eens, omdat ook wij van mening zijn dat de situatie, zoals die nu is ontstaan, eigenlijk niet te wijten is aan de Stadsvernieu wingskorporatie. Juist omdat wij in het verleden weieens bedenkingen tegen de SVK hebben gehad, zouden wij in dit geval toch met de raadsbrief mee willen gaan. Onze indruk is dat dit een situatie is die buiten de schuld van de SVK is ontstaan. De heer Van der Wal: Het is natuurlijk een heel trieste zaak dat b. en w. genoodzaakt zijn om met dit voorstel te komen. Wij zullen er uiteraard voor stemmen, omdat wij het hele idee van de Stads vernieuwingskorporatie een warm hart toedragen. Uit een en ander blijkt echter dat het niet alleen met de Stadsvernieuwingskorporatie maar ook met de stadsvernieuwing bepaald niet naar wens gaat. Ging het dat wel, dan had de Stadsvernieuwingskorporatie dit aanvullend subsidie niet nodig. De vorige sprekers zijn er ook al op ingegaan en de heer Miedema heeft de hoop uitgesproken dat de situatie zal verbeteren. Dit klinkt mij een beetje passief in de oren. Kan het college aangeven wat er zal moeten veranderen, om niet ieder jaar met dit soort voorstellen geconfronteerd te worden? Op welke termijn? Welk licht ziet het college in de situatie? Ik stel mijn vragen eigenlijk met de moed in de schoenen. Als ik vraag of er met de minister over gesproken is, dan kan ik op mijn vingers wel natellen dat dat natuurlijk al gebeurd is en dat er weer geen gehoor gevonden is. Toch blijf ik dit voorstel in feite een triest voorstel vinden. Wij moeten wel alles op alles zetten om te voorkomen dat dergelijke voorstellen elk jaar terugkomen. De heer Rijpma (weth.): Ik ben blij dat men er al bij voorbaat vanuit gaat dat wij met de minister gesproken hebben. Dan hoef ik dat niet meer te vertellen. Het grote gebrek van de regeling, die er op dit moment is, is dat er geen combinatie meer gevonden kan worden voor een zodanige regeling dat ingrijpende verbeteringen recht geven op een extra subsidie. De regeling is op dit moment zo sterk afgestemd op onderdelen, die gesubsidieerd worden, dat de oorspronkelijke opzet niet meer bestaat. De oorspronkelijke opzet was een gelukkige opzet en hield in dat een ingrijpende verbetering eventu eel in fasen uitgevoerd worden kon. Wij zullen moeten proberen om de minister ervan te overtuigen dat dat facet in werkelijke stadsvernieuwing niet gemist kan worden. Dat kan niet gemist worden voor wijken buiten de stadsgrachten, maar zeker niet voor woningen binnen de stadsgrachten. Ik moet er nog bij zeggen dat voor woningen binnen de stadsgrachten nog een extra handicap bestaat, namelijk de oppervlakte van 125 m2, die als maximum norm voor te subsidiëren panden wordt aangehouden. In de binnenstad ben je al gauw aan 125 m2 ruimte toe. Dat betekent dat de regeling zeker niet toege spitst is op het soort panden in de binnenstad. Dat zal een punt van zorg zijn, waar wij ons de komen de weken en maanden intensief mee bezig zullen moeten houden. In dat opzicht zijn er met de Stads vernieuwingskorporatie afspraken gemaakt om materiaal te verzamelen, waardoor het mogelijk is om de minister c.q. de ambtenaren die de minister adviseren ervan te overtuigen dat niet alles door de zelfde stofkam kan gaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 11 t.e.m. 17 (bijlagen nos. 500, 467, 493, 468, 503, 478 en 486). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 18 (bijdrage no. 479). De heer Boelens: Onze fractie wil een enkele kanttekening maken bij het besluit naar aanleiding van het aanbrengen van geluidisolerende voorzieningen aan het buurthuis De Oosthoek. Wethouder De Pree heeft in de Raadsadviescommissie voor Welzijnsaangelegenheden gezegd dat, als de geluidsisola tie onvoldoende effect heeft, in overleg met De Oosthoek bekeken zal worden welke maatregelen ver der kunnen worden genomen. Onze fractie is van mening dat de resterende geluidsoverlast in de toe komst moet worden voorkomen door maatregelen ten aanzien van de activiteiten en niet door bouwkun dige aanpassingen. De heer De Pree (weth.): Ik moet zeggen dat de heer Boelens erg pessimistisch is, nu al. Het is zo dat, doordat de nieuwbouw veel dichter bij het buurthuis komt te liggen dan tot dusver, overlast -+3 mogelijk wordt geacht. Meestal zijn wij te laat, dan is er niets meer aan te doen, maar nu zijn wij nog niet te laat. De verwachting is in ieder geval dat de aan te brengen geluidisolerende voorzienin gen zullen helpen. Ik ga ervan uit dat het voldoende helpt. Om er nu al over te filosoferen dat het misschien niet voldoende is Dat merken wij dan wel en op dat moment kunnen wij wel bekijken wat eraan gedaan moet worden. Wat dat betreft is dit buurthuis geen uitzondering, in andere soortge lijke situaties doen wij het ook zo. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De heer Schagen: Op de brief van PEL en de schriftelijke vragen van PAL over de legitimatie door afnemers van gas en electriciteit, heeft het college geantwoord dat de NV Frigas geen namen doorgeeft aan verhuurders van woningen die eventueel gekraakt zouden zijn. Ik geloof dat dit in de regel juist is, maar mij is minimaal één geval bekend, waarin dit wel is gebeurd. Als het om één geval gaat, ben ik geneigd om te denken dat het een incident betreft. Ik meen uit de antwoorden van het college te mogen afleiden dat b. en w. de intentie hebben dat geen namen worden doorgegeven. Op een ander punt deugt het antwoord van het college niet helemaal. Bij de Frigas wist men mij te vertellen dat legitimatie op het ogenblik al niet meer plaatsvindt. Het legitimeren is in feite een heel korte reactie geweest naar aanleiding van die kraakpanden. De vragen zijn gesteld naar aanlei ding van het kraken van een aantal corporatiewoningen. De reactie van Frigas op deze kraakactie vorm de de aanleiding om deze vragen te stellen. Ik heb er behoefte aan om het volgende te zeggen. Het is begrijpelijk dat mensen in een situatie van woningnood panden gaan kraken. Ik vind echter wel dat het geen pas geeft om dan woningen van woningcorporaties te kraken. Men gaat mijns inziens dan tegen een soortement "kraak-code" in, die heel globaal omschreven kan worden als de code dat alleen die panden kraakobjecten zijn die leeg staan en duidelijk voor speculatieve doeleinden leeg worden ge houden. Woningcorporaties kan men niet verwijten dat zij om speculatieve doeleinden panden leeg laten staan. Wel zijn er heel andere verwijten te maken, die wij wel kunnen ondersteunen. Twee vragen aan het college. Is het duidelijk de intentie van het college dat de NV Frigas geen namen moet doorgeven aan welke verhuurder dan ook, omdat dit niet primair de functie van de NV is? Weet het college dat de kwestie van legitimatie al weer wat ouderwetse informatie is? (De Voorzitter: Het is niet ouderwets, daar is een heel ander woord voor.) De heer Van der Wal: De brief van PEL en de door PAL gestelde vragen kwamen voort uit de vrees van met name jonge mensen, die te maken hebben met grote woningnood, dat, als zij voldeden aan de vraag van legitimatie aan de Frigas, hun personalia via de Frigas ook bekend werden bij de eigenaren van de gekraakte woningen. Deze eigenaren zouden dan een kort geding kunnen aanspannen. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn van legitimatie bij een aanvraag tot levering van gas en electrici teit. Ik ben dan ook blij in de raadsbrief te lezen dat de NV Frigas geen namen van bewoners aan ver huurders doorgeeft. De heer Schagen heeft erop gewezen dat dit in minstens één geval wel is gebeurd. Dat kan een ongelukje zijn - de gevolgen daarvan kunnen overigens niet minder ernstig zijn -, maar in ieder geval stellen b. en w. dat de NV Frigas geen informatie doorgeeft. Ik zou er prijs op stellen dat in een instructie of iets dergelijks aan de NV Frigas wordt doorgegeven dat dit in het vervolg met alle mogelijke middelen dient te worden voorkomen. Ik ga dan even over naar de vragen die wij hebben gesteld. Het antwoord op vraag 3 is een mooi staaltje van de wijze waarop men een antwoord op een vraag kan omzeilen. Nixon was daar destijds ook al een meester in. Ik doel nu op de dubbele ontkenning. In vraag 3 wordt niet gevraagd naar wat niet ongebruikelijk is, er wordt gevraagd of iets gebruikelijk is. Het is dan een bekende truc om als antwoord te geven "het is niet ongebruikelijk dat ."Ik wil er daarom op aandringen dat in het ver volg de vragen worden beantwoord zoals ze gesteld zijn. Er moet niet een dubbele ontkenning worden ingebracht, waardoor men op een al te gemakkelijke manier de vraag kan omzeilen. Ik zal daarom bij deze de vraag nog eens herhalen. Is het een gebruikelijke gang van zaken dat bewoners zich moeten legitimeren, alvorens de NV Frigas overgaat tot levering van gas en electriciteit aan het door hen be woonde pand?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 27