14 53 De heer Bijkersma: Bij het opmaken van de raadsbrief en bij het stellen van de vragen en de ant woorden daarop is men uitgegaan van een uitgangspunt dat ik niet goed begrijp. De Frigas is een NV, die een eigen rechtspositie bezit. De gemeente Leeuwarden is aandeelhouder van deze NV. De ge meente bezit weliswaar een groot deel van de aandelen, maar heeft niet volstrekte macht. De heer Van der Wal gaat zover dat hij een instructie wil geven aan een NV, die helemaal niet van ons is. Het past misschien een beetje in het zogenaamde kapitalistische denken van sommige mensen dat een aandeelhouder alles kan, of vergis ik mij hierin, mijnheer Van der Wal? De heer Schagen noemde nog het feit dat alleen die panden gekraakt dienden te worden die voor speculatieve doeleinden leeg werden gehouden. Ik begrijp niet waarom deze opmerking bij dit punt moest worden gemaakt. Inhou delijk heb ik helemaal geen behoefte om op de zaak in te gaan, maar ik wil wel stellen dat de NV Frigas een NV is, waarvan wij aandeelhouder zijn. Als de raad denkt dat onze vertegenwoordiger in de raad van aandeelhouders iets over de kwestie moet zeggen, dan kunnen wij hem dat vragen en zelfs opdragen, zoals weieens is gebleken. Wij moeten hier in de raad echter niet ingaan op zakelijke trans acties tussen een afnemer - al of niet clandestien - van Frigas en de NV Frigas zelf. De heer Eijgelaar (weth.): Om met de laatste spreker te beginnen, Frigas is een gasbedrijf maar beheert ook een electriciteitsbedrijfDit laatste bedrijf is van de gemeente Leeuwarden. De informa tie, die wij wat de gaslevering betreft hebben gekregen, en de instructie, die wij hebben gegeven wat het electriciteitsbedri jf betreft, houden in dat er geen namen worden doorgegeven aan eigenaren van gekraakte panden. Dit is, zoals bij informatie is gebleken, in één geval wel gebeurd. Helaas, het was niet de bedoeling, maar het is wel gebeurd. Men zal erop toezien dat het in de toekomst niet weer gebeurt. Vervolgens de vraag of mensen zich moeten legitimeren. Er wordt gevraagd naar legitimatie. Het kan ook weieens zijn dat het niet gebeurt, maar het gebeurt ook regelmatig wel. Waarom vindt legiti matie wel plaats? Dit hangt af van de vraag in hoeverre de NV Frigas zowel voor het gasbedrijf als voor het electriciteitsbedri jf risico loopt. Het behoort tot een goed zakelijk gebruik dat men, wanneer men veronderstelt dat er risico's verbonden zijn aan een bepaalde aansluiting, naar legitimatie vraagt. Als die legitimatie niet wordt verstrekt, dan betekent dit niet in alle gevallen dat niet wordt aange sloten. De heer Schagen: Ik ben tevreden over de opmerking van de wethouder dat het absoluut niet de bedoeling is dat de NV Frigas namen doorgeeft. Dat omzeilt ook meteen het probleem waar de heer Van der Wal op doelde en de aanleiding daartoe. Ik denk dat wij er zo uit zijn. De heer Bijkersma: De wethouder heeft gezegd dat de Frigas ook de electriciteitsgelden voor ons int. In de antwoorden op de vragen van PAL en in de raadsbrief wordt gesproken over gas èn electri- citeit. Er is sprake van een duidelijke koppeling. Dat is mijn uitgangspunt geweest. De heer Van der Wal: Bij kraakpanden gaat het meestal in de eerste plaats om electriciteit. Het Electriciteitsbedrijf is volledig eigendom van de gemeente. Weliswaar is het beheer en de incasso over gedragen aan de Frigas, maar het blijft een gemeentebedrijf, waaraan het college wel degelijk een instructie kan geven. In de NV Frigas hebben wij een zeer groot meerderheidsbelang en de gemeente Leeuwarden levert ook de president-commissaris. Als ik mij goed herinner, is dat wethouder Eijgelaar. De wethouder wordt niet zomaar daartoe benoemd, hij wordt daartoe benoemd als lid van het college dat politieke verantwoording aan de raad moet afleggen. De vragen zijn dus volledig terecht gesteld. (De Voorzitter: Ik heb weieens gekkere verhalen gehoord.) (Gelach) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 26 (bijlage no. 501). Mevrouw Otsen: Enige opmerkingen naar aanleiding van dit punt over energiebesparing. Een extra verhoging van de gasprijs van drie cent voor volgend jaar, zoals ons door de minister zal worden opge legd boven de reeds afgesproken verhoging van vier cent, liegt er niet om. Alleen al vanuit dat oog punt is het verstandig om zuinig met energie om te springen. Echter ook de toenemende schaarste dwingt ons tot maatregelen. Wij kunnen het dan ook eens zijn met de in de raadsbrief geformuleerde voorstel len. Het verslag van de werkgroep energiebesparing geeft mij echter aanleiding tot het maken van en kele opmerkingen. In bijlage 1 van dit verslag van de werkgroep worden verschillende mogelijkheden opgesomd om /T5V tot energiebesparing te komen. Ik lees daarin ook dat geen gebruik zal mogen worden gemaakt van scholen buiten de schooluren om. De ter inzage liggende stukken geven echter aan dat op ruime schaal gebruik wordt gemaakt van school- en gymnastieklokalen. De raadsbrief is op dit punt echter nogal vaag: "In het onderhavige geval zal het gebruik van de scholen buiten de normale schooluren nog bij zondere aandacht vragen." Betekent dit dat het gebruik van scholen buiten de normale schooluren zo veel mogelijk zal worden teruggedrongen? Of betekent het dat de huidige situatie zal worden gehand haafd, maar dat een hogere - meer rendabele - vergoeding zal worden gevraagd? Of is het college wellicht van mening dat scholen in principe een multifunctioneel karakter dienen te hebben, dus voor meerdere doeleinden gebruikt dienen te worden, en dat dit laatste uitgangspunt dient te zijn, zonder overigens het kosten-baten-aspect uit het oog te verliezen? Ik hoop dat de school als een geïntegreerd onderdeel van een wijk kan functioneren en als zodanig gebruikt kan worden. De heer Bijkersma: Ik wil enkele aantekeningen in de kantlijn plaatsen bij het raadsvoorstel. Bij mijn fractie bestaat tegen het aanbrengen van verschillende voorzieningen geen enkel bezwaar, inte gendeel. Mijn fractie vindt dit een goede zaak. Aan het eind van deze raadsbrief stelt het college echter voor om ook het rapport van de werkgroep energiebesparing te aanvaarden als uitgangspunt voor het tot stand brengen van voorzieningen op het gebied van energiebesparing. Ik wil u in dat verband even wijzen op hetgeen op bladzijde 3, punt II, van het rapport van de werkgroep is gesteld. Daar staat: "De handleiding stelt zeer nadrukkelijk dat aan het verzamelen van energiebesparingsmogelijk heden vooraf moet gaan het inventariseren van het energieverbruik binnen de gemeente Als wordt voorgesteld om dit rapport als uitgangspunt te aanvaarden, dan wil ik stellen dat wij als het enigszins kan ad hoc-beslissingen met betrekking tot de energiebesparing moeten vermijden. Wij moe ten eerst een duidelijke inventarisatie maken. Daar, waar een bepaalde voorziening plotseling nodig is, zullen wij akkoord gaan, maar het principe, zoals wij dat door het aannemen van deze hand leiding aanvaarden, moet toch wel blijven gelden. De hear Miedema: Myn fraksje is lokkich mei dit ütstel en binammen mei de faesje hwermei't it kommen is. Forline jier, by de bihanneling fan de bigreating, hawwe wy as ried hjirfoar jilden biskïk— ber steld. Dat nou al in ütwurke foorstel, dêr't inkele dingen al fan yn ütfiering binne, foar üs leit, makket us tige tofreden. It bisparjen fan energy is spitigernoch yn de moade. It is nedich en wy sille der net omhinne kinne, mar it is wol sa dat de faesje, dêr't mei wurke wurdt, bipaelde risiko's ynhaldt. Net allinne dizze gemeentlike groep is hjirmei dwaende, ek wenningboukorporaesjes bigjinne bygelyks op nochal greate skael mei it nimmen fan energybisparjende maetregels yn harren wenningbisit. Ek par- tikulieren, dy't greate forhalen hearre oer forheging fan'e gaspriis en bisuniging, bistel Ie thermopane- glês en meitsje alle naden ticht. Ja, en dan wurdt it hus damp. It wetter rint by de muorren del, it "wenfocht" kin net mear fuort en de swierrichheden dy't troch sokke best bidoelde maetregels foar it Ijocht komme, binne net sa maklik op to lossen. Ik soe my foorstel Ie kinne dat in bytsje breder under- syk - faeks yn gearwurking mei korporaesjes - in goed ding wêze soe. Op it stuit is it neffens my sa dat men gemeentlik, partikulier en fia organisaesjes allegear mei syn eigen dingen dwaende is mar wol itselde doel hat. Ik freegje my of, as ik rapporten lyk as dat fan de wurkgroep bisjoch, oft yn alle gefallen wol sjoen is nei it aspekt fan in needsaeklike ventilaesje fan de wenningen om in ridlik fochtgehalte halde to kinnen. As ik bygelyks sjoch nei de maetregels dy't foar skoallen nommen wurde sille, dan wize inkele technyske termen derop dat dizze kwestje wol spilet. Hwa bin ik om soks bioardielje to kinnen? Hwat wy hjiroer hearre, wiist derop dat wy yn dit- soarte fan saken tige hoeden to wurk gean moatte. Wy moatte üs net liede litte troch allinne it idéael fan de energybisparring, hoe wichtich dy ek is, mar wy moatte ek boutechnysk goed witte hwer't wy mei dwaende binne. Alhoewol't wy as fraksje ré binne en gean akkoart mei dit rapport fan de wurkgroep, soe ik dochs de wurkgroep dit yn omtinken jaen wolle: wêz wach hwat jimme dogge. Ik soe it kolleezje yn omtinken jaen wolle om to bisjen oft der ek gearwurke wurde kin mei de Federaesje fan Wenningbou- forienings op dit mêd. Dit soe faeks ynbrocht wurde kinne yn it oerliz tusken it kolleezje en dizze fe deraesje. Sa't ik it bisjoch kin soks to'n goede komme fan de hiele energybisparring en fan de hiele folkshüsfêsting. De heer Van der Wal: Op zich ben ik blij met dit rapport van de werkgroep energiebesparing, om dat het beschouwd kan worden als een aanzet tot het besparen van energie in deze gemeente. Wel heb ik een aantal kritische kanttekeningen, met name bij punt I van het besluit. Daar staat: "(besluit) het rapport van de werkgroep energiebesparing te aanvaarden als uitgangspunt voor het tot stand brengen van voorzieningen die tot besparing van energie leiden." Op een aantal punten veroorzaakt het rap port bij ons enkele onduidelijkheden. Op bladzijde 3, punt II, van het rapport worden enkele voor beelden gegeven van de organisatorische benadering van energiebesparing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 28