6o
20- 53
houden voor het dwingend opleggen van maatregelen, dan meen ik te kunnen zeggen dat ik over die
kwestie niet onduidelijk ben geweest. Als energiebesparing tot een soort levensbelang op langere ter
mijn zou worden verklaard en ook werkelijk zou zijn, dan zullen er zeker andere maatregelen worden
genomen dan nu het geval is.
De heer Van der Wal drong er verder op aan dat de doelstellingen geformuleerd en ook gecontro
leerd worden. Daartoe vroeg hij zich af of raadsleden zitting konden nemen in de coördinatiecommis
sie. In een vorige vergadering - ik meen bij de begrotingsbehandeling, toen de gemeenteraad
500.000,ten behoeve van energiebesparing beschikbaar stelde - is in deze raad besloten dat de
Commissie voor het Electriciteitsbedri jf bij deze hele problematiek zou worden ingeschakeld. Dat is
ook nu gebeurd en dat zal ook in de toekomst, wellicht frequenter dan in de afgelopen periode, het
geval zijn.
Verder heeft de heer Van der Wal enige woorden gewijd aan het toepassen van niet-fossiele ener
giebronnen. Deze bronnen worden nog niet toegepast en de heer Van der Wal wil dat de commissie zich
met betrekking tot dit onderwerp actiever opstelt. Er zijn een hele reeks mogelijkheden op te noemen
die op dit moment op verschillende plaatsen, in verschillende laboratoria, proefondervindelijk worden
onderzocht. Bij de KEMA is men bezig met zonne-collectoren, bij het VEG-gasinstituut is men bezig
met een warmtepomp, in deze stad is er een bedrijf dat op alle mogelijke terreinen experimenten doet
met betrekking tot energiebesparing, kortom, ik verzeker u dat vooral de technische mensen van de
werkgroep, die wordt ingesteld, hier nader aandacht aan zullen schenken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 27 (bijlage no. 502).
Mevrouw De Haan—Laagland: Ik zal ingaan op de twee in de raadsbrief genoemde experimenten op
het gebied van alternatieve methoden van huisvuilinzameling, namelijk de proef met de wijk-container
en de proef met de mini-container. Ik wil in de eerste plaats zeggen dat wij de achterliggende gedacht
te - een poging doen om verbetering aan te brengen in de aanbieding van het huisvuil - van harte on
dersteunen. Op deze manier wordt immers het werk van de mensen die het huisvuil ophalen, wat min
der vuil en zwaar. Wij begrijpen heel goed de moeilijke omstandigheden waaronder deze mensen moe
ten werken. Een groot deel van mijn fractie vindt wel dat een afweging plaats moet vinden van de
voordelen, die een verandering van het systeem met zich meebrengt voor de mensen die het vuil op
halen, en de nadelen, die een en ander mee kan brengen voor de mensen die het vuil aan de kant van
de weg zetten.
Van de proef met de mini-containers zeggen wij dat de voordelen daarvan voor de vuilnisophalers
groter kunnen zijn dan de nadelen. Wij zeggen dan ook dat dit een zinvolle proef is om te doen. Wel
vinden wij het jammer dat in de raadsbrief niets wordt gezegd over ervaringen met dit systeem in ande
re steden. Wij hadden die proef dan nog beter kunnen overzien.
Met de proef met de wijk-containers ligt het anders. Wij zijn van mening dat de problemen, die
wij hierbij zien ontstaan, niet opwegen tegen de voordelen. Ik noem een aantal problemen die zich
kunnen voordoen. Het betekent ten eerste een verslechtering van de service die de gemeente aan het
publiek verleent. De mensen kunnen hun vuilniszakken niet meer voor de deur kwijt, maar moeten er
mee lopen. Met name voor bejaarden en invaliden kan dit problemen met zich meebrengen. In de twee
de plaats noem ik het visuele aspect. De containers zijn grote en verstorende elementen in woon
buurten. In de derde plaats is er het hygiënisch aspect. Vaak zijn de containers niet goed afgesloten.
Als de containers vol zijn, moeten de mensen hun vuilniszakken eromheen zetten, wat ongedierte aan
kan trekken. Verder zijn er nog andere risico's. Ik denk dan aan de jeugd, die er vuurtjes kan gaan
stoken enz. Het merendeel van mijn fractie vindt dat al deze nadelen groter zijn dan de voordelen,
zelfs al gaat het hier maar om een experiment. Wij stellen dus voor om voor verbetering van het aan
bieden van huisvuil te volstaan met de proef met de mini-containers. Ik heb daarvoor een motie ge
maakt, die als volgt luidt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 19 november 1979, over
wegende
1dat de nadelen die voor de bevolking aan het experiment "wijk-containers" verbonden
zijn, namelijk
- ernstige verslechtering van de service van gemeente tot publiek (loopafstanden)
- visueel aspect
- hygiënisch aspect
- andere risico's
groter zijn dan de voordelen die het experiment kan hebben voor de vuilophalers;
2. dat de bovengenoemde nadelen zich niet voordoen bij het experiment "mini-containers",
besluit
ten einde de aanbieding van het huisvuil door het publiek te verbeteren, te volstaan met
het experiment van de mini-containers»
Deze motie is ondertekend door de heer Pronk en door mij zelf.
De heer De Jong: Ik mag aannemen dat het verslag van de betreffende commissie van advies en bij
stand bij de ter inzage gelegde stukken heeft gelegen. Daardoor krijgt men namelijk een beter inzicht
in datgene, wat in de commissie aan de orde is geweest. Er is meer gebeurd dan alleen "de commissie
is gehoord". Mijn eerste reactie op dit voorstel in de commissie was: eerst de asemmer, toen de plas
tic zak, want dat was het ideale, en nu weer asemmers, alleen, wij noemen die nu mini-containers.
Met deze laatste containers wil men nu een proef nemen. Dit heeft duidelijke consequenties voor de
wijk, zoals ook in de raadsbrief wordt gezegd en in de commissie naar voren is gekomen. Vandaar dat
onze fractie ten aanzien van het voorstel over de mini-container behoefte aan nadere informatie heeft.
Is de wijkorganisatie vooraf over deze proefneming geïnformeerd? Is dit vooraf met deze organisatie
besproken? Zo niet, was dit dan niet beter geweest, alvorens ons dit voorstel te doen? Hoe lang duurt
deze proef? Is er voor de bewoners een alternatief tijdens deze proef? Als de proef dreigt te mislukken,
heeft de dienst dan de vrijheid om zonder nader overleg over te schakelen op het oude systeem? Is het
college niet met ons van mening dat de per 1 februari 1980 te beginnen proef een te korte tijd van voor
bereiding kent, mede met het oog op de uitgebreide voorlichtings- en publiciteitscampagne? Moet de
bewoner deze mini-container zelf aanschaffen? Wat kost deze container? Twintig, vijftig, honderd
gulden? Met welk bedrag verhogen wij dan de reinigingsrechten?
Vervolgens de wijk-containers. De proef met deze containers zal worden gehouden in een nog na
der aan te wijzen wijk uit de wijken Bilgaard, Heechterp en Nijlan. Hieruit blijkt overduidelijk dat
niet vooraf met wijkbewoners en -organisaties is gesproken, terwijl zij ook nog niet zijn geïnformeerd.
De bereidwilligheid van de wijk is bij deze proef nog belangrijker dan bij de proef met de mini-con
tainers. Gezien de wijze waarop de burgers tegenwoordig het huisvuil op de rand van de stoep zetten,
aarzelt mijn fractie met betrekking tot het slagen van deze proef. Men vreest dat het huisvuil toch
weer op de stoeprand wordt gezet en men verwacht dat een ander de troep in de wijk-container zal
deponeren. Derhalve wil deze fractie ook naar aanleiding van dit voorstel eerst nog nadere informa
tie. Hoe lang duurt deze proef? Krijgt de dienst ook voor dit project de vrijheid om naar bevind van
zaken te handelen, als de proef dreigt te mislukken? Is het niet beter om de proef te beginnen met 50
wijk-containers in plaats van 100? Is het toch niet beter eerst de wijk te horen, voordat deze raad
een proef opdringt? Het doel is toch wel dat de proef slaagt. Men dient dus zo weinig mogelijk aan
het toeval over te laten.
Als de raad besluit tot deze proeven, dan wil mijn fractie duidelijk de uitspraak doen dat, als bij
het slagen daarvan een en ander op welke wijze dan ook kostenverhogend zal werken, een verhoging
van de reinigingsrechten dient plaats te vinden en niet geput moet worden uit de algemene middelen
of een verhoging van de onroerend-goedbelasting. Mijn fractie wil eerst antwoord op de gestelde vra
gen, alvorens zich uit te spreken.
De heer De Beer: Als ik zo de vragen van de heer De Jong hoor, dan geloof ik dat de commissie
inderdaad alleen maar gehoord is. In de eerste zin van de raadsbrief staat dat er de laatste jaren nog
al iets schort aan het aanbieden van het huisvuil. Ik vind dit zeer eufemistisch gesteld, er is namelijk
vaak sprake van een grote puinhoop. Ik geloof dat wij met zijn allen moeten proberen om hier iets
aan te doen. Het lijkt mij dan ook zeer zinvol om experimenten ter verbetering hiervan te doen. Wij
beperken ons tot de aanbieding van het huisvuil in de mini-container. Wij zijn net als de Partij van
de Arbeid van mening dat wij eerst dit experiment moeten laten doorgaan. Wij zullen de motie van de
Partij van de Arbeid ondersteunen. Dit houdt dus in dat wij het experiment met wijk-containers niet
wenselijk achten.
Mevrouw De Jong: Ik vind de uitgangspunten voor deze experimenten, namelijk verbeterde arbeids
omstandigheden en het tegengaan van de vervuiling van onze stad, heel goed. Ik ben erg blij met dit
voorstel. Wel heb ik enkele vragen ten aanzien van de proef met de mini-containers. Ik lees dat er zes
plastic zakken in de container kunnen worden opgeslagen. Zijn deze mini-containers van een zodanige
omvang dat zij ook goed hanteerbaar zijn voor bejaarden? De containers moeten uiteraard ook door be
jaarden en gehandicapten naar de plaats waar ze worden geleggd,.J<:unnen worden gereden. Kan de
mini-container zodanig worden gemaakt dat het vuil en het glas.gescheiden worden gehouden?