sr/Dl
de komt, opdat wij in de raad over de toewijzingsnormen zullen kunnen spreken, want het gaat hierbij
uiteraard om een duidelijk, politiek gegeven.
De heer De Pree (weth.): Al gedurende redelijk lange tijd wordt overleg gevoerd tussen de woning
corporaties en het Gemeentelijk Woningbedrijf in het kader van het directeurenoverleg om te komen tot
centrale registratie en een gemeenschappelijk toewijzingsbeleid. Aanvankelijk was hieraan gekoppeld
- daarover is zelfs een rapport opgesteld - het aspect van de automatische verwerking daarvan. Op een
gegeven ogenblik bleek dat die automatiseringskwestie nader zou moeten worden besproken, waarbij de
vragen aan de orde dienden te komen voor welk systeem, welke computer enzovoorts zou moeten wor
den gekozen. Het college heeft gesteld dat de discussie daarover niet zal mogen leiden tot uitstel van
het andere aspect, namelijk de centrale registratie en de gemeenschappelijke toewijzing. Deze twee
zaken zijn ook inderdaad van elkaar losgekoppeld en in dezen gaat het om de centrale registratie en
de toewijzing. Over de automatisering moet nog nader worden gesproken en de verwerking zal voor
lopig dan ook handmatig geschieden, hetgeen ook mogelijk is. Ten aanzien van de registratie en de
toewijzing is kort geleden een procedure overeengekomen, omdat wij hieromtrent duidelijkheid wens
ten, die door het college zwart op wit is gesteld om eventuele interpretatieverschillen uit te sluiten.
Dit stuk is naar de corporaties en het Woningbedrijf gezonden met de vraag of zij zich ermee akkoord
kunnen verklaren. De Commissie voor het Woningbedrijf heeft met deze procedure-overeenkomst inge
stemd en dit geldt ook voor vier van de vijf corporaties, terwijl de vijfde corporatie zich met één punt
niet akkoord heeft verklaard en een andere werkwijze heeft voorgesteld. Of die andere werkwijze die
deze corporatie, de Vereniging voor Volkshuisvesting, voorstelt het gezamenlijk toewijzingsbeleid in
de wielen rijdt of niet, kan ik niet helemaal overzien; dat zal een dezer dagen worden bekeken. Wel
kan ik verklaren dat er in elk geval per 1 januari 1980 met de centrale toewijzing en de centrale regis
tratie zal worden gestart. De werkzaamheden om tot die start te komen zijn inmiddels in gang gezet.
Een en ander komt er in feite op neer dat het aanbod van woningen centraal zal worden geregistreerd,
terwijl ook de woningbehoefte centraal wordt geregistreerd. Voorts zullen er urgentiecriteria worden
opgesteld, die voorlopig handmatig worden gehanteerd. Wanneer er op een gegeven moment woningen
van een van de corporaties vrij komen, zullen aan de hand van de criteria gegadigden worden uitge
selecteerd. Er komt een gezamenlijke commissie van verhuurfunctionarissen van de corporaties, het
Woningbedrijf en de gemeente, die op basis van het aanbod, de vraag en als toetsingsnorm de urgentie
criteria tot een gemeenschappelijke voordracht komt. Die voordracht gaat naar de corporatie waarvan
woningen zijn vrijgekomen en formeel wordt dan door die corporatie toegewezen. De corporaties heb
ben ook het recht om voordrachten af te wijzen, maar dan wel met redenen omkleed. De zaak komt dan
terug in de centrale commissie, die naar een andere oplossing dient te zoeken. Ik neem overigens aan
dat negen van de tien voordrachten gewoon zullen worden gehonoreerd. Een van de corporaties heeft
op dat punt liever een andere procedure. Het kan zijn dat in de praktijk het een het ander niet blijkt
te bijten en dan is er natuurlijk niets aan de hand. Als dat echter wel het geval is, zullen wij moeten
bezien wat er verder moet gebeuren. Ik kan dus zeggen dat de datum van 1 januari hard is en dat de
laatste voorbereidingen voor de start worden getroffen.
De heer Schagen heeft ook iets gezegd over de toetsingscriteria. Ik moet hierbij nog opmerken dat
deze toetsingscriteria op een gegeven moment natuurlijk moeten kunnen worden geautomatiseerd. Je
zou kunnen zeggen dat dit harde criteria zijn, die kunnen worden gekwantificeerd. Daarnaast houden
we uiteraard nog enkele minder harde criteria over, welke op de individuele gevallen zijn toegesneden
en. het is de taak van de centrale commissie om ook die te wegen. Met de corporaties is de afspraak ge
maakt dat de urgentiecriteria openbaar zijn. Zij zullen vast niet statisch zijn. Zij zullen soms na korte
tijd weer moeten worden gewijzigd vanwege veranderingen in aanbod en behoefte. Het is dus mogelijk
dat de eerste lijst van criteria over een aantal maanden al niet meer functioneel is, omdat aan andere
criteria een hoger puntenaantal moet worden toegekend, waardoor de volgorde zal veranderen. Wij
hebben hiermee te maken via de Commissie voor het Woningbedrijf waarin ook raadsleden zitting heb
ben; dit is een zaak die aan de Commissie voor het Woningbedrijf is gedelegeerd.
Nogmaals wil ik zeggen dat een en ander per 1 januari van start gaat, zij het handmatig. De au
tomatisering is niet een kwestie van veel later zorg, maar wel zullen wij daarover nog met elkaar moe
ten praten.
De heer Geerts: Is vanwege het feit dat een van de corporaties niet volledig wil meewerken de kans
aanwezig dat het gezamenlijk toewijzingsbeleid op de tocht komt te staan? Dat is voor mij uit het ver
haal niet helemaal duidelijk geworden.
De heer De Pree (weth.): Dit punt heeft eerst gespeeld in het directeurenoverleg, maar wij hebben
het standpunt nodig van de besturen. In verband met de korte termijn heeft de corporatie, die een en
ander liever anders ziet geregeld, nog niet het standpunt van het bestuur kenbaar kunnen maken, maar
alleen het standpunt van het dagelijks bestuur. Wij hebben dus nog een antwoord van het bestuur van
deze corporatie te verwachten. Vervolgens moet ik meedelen dat het standpunt van het dagelijks be
stuur mij pas vanmiddag telefonisch is doorgegeven, dus nog niet eens zwart op wit. Ik' kan nu nog niet
overzien of de werkwijze die deze corporatie zich voorstelt de procedure die ik zojuist heb geschetst
al of niet bijt. Op een groot aantal punten gaat men namelijk wel met de procedure akkoord en men
wil ook dezelfde urgentiecriteria hanteren. Men is er verder toe bereid het eigen toewijzingssysteem
te laten corrigeren, terwijl men ook wil meedraaien in de gemeenschappelijke commissie. Alleen het
putten van gegadigden uit de gemeenschappelijke registratie zou deze corporatie op een andere manier
willen doen plaatsvinden. Men put in eerste instantie uit de eigen kaartenbak maar toetst dan wel aan
de gemeenschappelijke urgentiecriteria. Ik wil dit met een heel simpel voorbeeld toelichten. Wanneer
bijvoorbeeld blonde alleenwonenden bij de toewijzing de hoogste urgentie hebben - ik noem maar iets
vergezochts - en de betreffende corporatie bij haar gegadigden geen blonde al leenwonenden vindt, zal
men de woning niet toewijzen aan een donkere alleenwonende uit het eigen bestand, maar aan een
blonde alleenwonende uit het bestand van een van de andere corporaties. Wij moeten dus nog nagaan
of het een het ander bijt en ik kan daarover op dit moment geen zinnig woord zeggen.
De heer Geerts: In verschillende steden functioneert een gezamenlijk toewijzingsbeleid wél goed
en het is bekend dat van de zijde van de corporaties niet altijd vanaf het begin daaraan is meegewerkt.
Ik vind het onderwerp van het gezamenlijk toewijzingsbeleid belangrijk genoeg om het in ieder geval
voorlopig te claimen.
D. Woningverbetering.
Punten 223 t.e.m. 230.
De heer Sterk: Ik wil iets opmerken over vraag 227. Mevrouw Wielinga heeft eerder op deze avond
naar aanleiding van vraag 203 het een en ander gezegd. Mij gaat het om de zinsnede in het antwoord
op vraag 227 waarin wordt gesproken over de bereidheid van de minister van Volkshuisvesting en Ruim
telijke Ordening om financiële medewerking te verlenen. Wij hebben kunnen beluisteren dat velen
voor een zekere mate van renovatie zijn, maar dat met name het financiële aspect vaak een belemme
ring vormt. Ik zal graag horen welke normen vandaag de dag gelden voor wat de renovatie betreft.
Zouden de problemen zijn opgelost, als het bedrag dat ter beschikking staat voor een renovatieplan met
bijvoorbeeld 20.000,zou worden verhoogd en zou dat dan kunnen leiden tot een lagere huur? Ik
heb ook wel eens gehoord dat er schaarste is aan mensen die het werk kunnen uitvoeren en meestal
geldt dat iets dat schaars is duur moet worden betaald. Ik zal hierover graag wat meer horen. Is het
college er ook toe bereid dit onderwerp eens aan te snijden in de VNG of op een andere plaats? Als
wij namelijk met elkaar vaststellen dat de rijksoverheid iets niet goed speelt, zal daarover mijns in
ziens duidelijk uitsluitsel moeten komen. Wellicht kunnen wij met elkaar daaraan iets doen.
De heer Rijpma (weth.): Deze vraag is enerzijds moeilijk en anderzijds gemakkelijk te beantwoor
den. De regels welke gelden voor renovatie worden niet door de gemeente Leeuwarden of door het
provinciaal bestuur gesteld, maar door de rijksoverheid, die ten aanzien van renovatie een bedrag van
65.000,als grens heeft gesteld. Er zit verschil tussen hetgeen het vorig jaar met dat bedrag kon
worden gedaan en datgene wat er nu voor kan worden uitgevoerd, en dat verschil heeft zowel met de
materiaalkosten als met de lonen te maken. De minister is daarmee bekend, maar niettemin heeft hij
de bedragen niet verhoogd.
De heer Sterk: Dat is mij wel bekend, maar het gaat er mij met name om dat bij renovatie de huren
steeds te hoog blijken uit te vallen, als gevolg waarvan weer een stap terug moet worden gedaan. Ik
breng daarom de vraag naar voren hoe wij met elkaar kunnen bereiken dat er na renovatie op een huur
wordt uitgekomen die voor de bewoners betaalbaar is.
De heer Rijpma (weth.): De plannen zullen dan moeten worden beperkt, maar de woning zal aan
de andere kant wel een zodanige verbetering moeten ondergaan dat zij voldoet aan de eis van de minis
ter, die inhoudt dat er voor een periode van 25 jaar een redelijke woning wordt gecreëerd. Wij bevin
den ons in dezen dus eigenlijk tussen Sky I la en Charybdis en wij moeten maar zien hoe wij daar tussen-