V2/0& en inmiddels was de samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen, terwijl de genoemde aanvraag bij de staatssecretaris was ingediend. Op een gegeven moment kregen wij het gevoel dat de staatssecretaris zo snel mogelijk het groene licht moest geven voor onze plannen, met name voor de nieuwbouw op lo catie zuid, omdat men, als men tot samenwerking wil komen, dient te weten of hetgeen men wil ook haalbaar is en het fiat van de rijksoverheid kan krijgen. In die tijd liep er - dat loopt nog - een regio naal onderzoek naar de ziekenhuisvoorzieningen in de noordelijke regio. Dat onderzoek betreft dus niet alleen Friesland, maar het gehele Noorden van ons land. Het kan nog wel enige tijd duren voordat dat onderzoek is afgerond, want men is nog aan het inventariseren. Het wachten op het eindverslag duurt ons eigenlijk te lang en ook de staatssecretaris is van mening dat dit voor ons te lang zal kunnen duren. Zij heeft daarom toegezegd dat zij de Leeuwarder situatie uit het totaal-pakket van het Noor den van ons land wil lichten en deze op haar eigen merites wil beoordelen. Wel heeft zij daarbij nog een aantal adviezen nodig en het belangrijkste daarbij, waarop zij thans nog wacht, is het advies van GS. Dit was de reden waarom GS tot een advies moesten komen. Ruim een maand geleden heeft deze kwestie ook gespeeld in de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en over de stemming daar hebt u kort samengevat iets in de krant kunnen lezen. Er was een preadvies opgesteld dat ter goedkeuring aan de raad was voorgelegd. Hierin was gesteld dat men uiteindelijk tot de conclusie was gekomen dat de medische centrumfuncties in Leeuwarden op één locatie dienen te worden uitgeoefend, namelijk op de locatie zuid. Tijdens die vergadering is door een aantal mensen, met name door de inspecteur voor de volksgezondheid en ook door mij, gevraagd wat men met het woord "uiteindelijk" bedoelt. Wanneer daarmee namelijk niet duidelijk wordt bedoeld "op de langere termijn", loopt men dwars door de sa menwerkingsovereenkomst van de Leeuwarder ziekenhuizen heen. Men heeft meegedeeld dat met het woord "uiteindelijk" inderdaad wordt bedoeld: "op lange termijn". Voorts is een advies opgesteld door GS, waarin men zich akkoord verklaart met twee locaties en men zich voor wat betreft de centrum functies uitspreekt voor handhaving van de status quo. In de statencommissie is op verschillende manie ren daarop gereageerd, terwijl men via het redactioneel commentaar in de Leeuwarder Courant nog een heel nieuw - in feite heel oud - geluid kon vernemen, in die zin dat opeens de mogelijkheid van één ziekenhuis op locatie noord naar voren werd geschoven. Het lijkt mij goed - daaraan wordt ook ge werkt - dat op grond van zakelijke argumenten wordt aangetoond dat dit een vreemd en weinig reëel idee is. Het advies van GS om voor twee locaties te kiezen met nieuwbouw op locatie zuid is veel rea listischer. Het is een goede zaak dat men ook op provinciaal niveau binnen de kortste keren daarvan overtuigd zal zijn. Ik heb begrepen dat dit onderwerp op 20 december opnieuw in de statencommissie aan de orde komt. Het allerbelangrijkste is in dezen het tijdselement en wij hopen dat niet opnieuw op studie zal worden aangedrongen. Hierop is al jaren gestudeerd, niet in het minst door de betrokkenen, namelijk de drie Leeuwarder ziekenhuizen, die het eens zijn geworden en in dezen ook niet over één nacht ijs zijn gegaan. Het advies van GS zal in ieder geval direct na de 20e december naar de staats secretaris moeten gaan, aangezien zij heeft toegezegd dat zij alle pogingen in het werk zal stellen om nog dit kalenderjaar - u voelt wel hoe krap het allemaal ligt - tot een principe-uitspraak te komen. Ik weet niet of zij dat werkelijk in dit kalenderjaar zal kunnen waarmaken, maar dat kan zij dan niet helpen want zij wacht op het advies van gedeputeerde staten. In dit kader speelt natuurlijk de vraag een rol waarom tot een fusie moet worden gekomen en waar om daarvoor het groene licht moet worden gegeven. Een en ander geschiedt ten behoeve van de intra murale gezondheidszorg in Leeuwarden en niet alleen voor de Leeuwarder bevolking, want het betreft hier een centruminstituut met een centrumfunctie. Deze intramurale gezondheidszorg is derhalve van belang voor de hele provincie. Mevrouw Willemsma heeft hierbij nog betrokken de situatie in het Academisch Ziekenhuis in Gro ningen, die wij zo langzamerhand wel kennen op grond van perspublicaties en acties welke daar wor den gevoerd. Ik denk dat het daarom ook van zo'n groot belang is dat de samenwerking in Leeuwarden doorgang kan vinden op de wijze die de drie ziekenhuizen zijn overeengekomen. Onder andere kan dan ook de vraag aan de orde komen welke centrumfuncties eventueel vanuit Groningen of elders naar Leeuwarden zouden kunnen komen. Voorts kan op dat moment worden gepraat over de vraag welke spe cialistenopleidingen in het Leeuwarder ziekenhuisinstituut van de toekomst dienen te worden onderge bracht. Er bestaan al contacten met de academische ziekenhuizen, via de Vereniging van Ziekenhuizen in Friesland, met overige ziekenhuizen en met ziekenhuizen buiten Friesland over een herverdeling van functies om te komen tot een netwerk van voorzieningen van topniveau. Het topniveau vinden wij bij de academische ziekenhuizen en daarop volgen de centrumziekenhuizen en vervolgens de regionale en sub-regionale ziekenhuizen. Er zijn ook opmerkingen gemaakt over het aantal bedden. Zoals u weet hebben wij op dit punt te maken met de landelijk vastgestelde norm, waarvoor het aantal inwoners van Leeuwarden en het aantal inwoners van de omgeving van Leeuwarden worden opgeteld, waarbij rekening wordt gehouden met de Y3 Joj adherentie, zoals het in de dure rapporten heet, en de provinciale functie die Leeuwarden vervult. Op basis daarvan is uitgekomen op een beddenaantal van 880, als je de revalidatiebedden mee rekent. Wij hadden een aantal van 900 bedden aangevraagd, zodat de marge daartussen uiterst gering is. Ik denk dat wij ons op dat punt niet zoveel zorgen behoeven te maken. Mevrouw Willemsma heeft vervolgens nog gevraagd hoe het zit met de taakgroeprapporten van de drie Leeuwarder ziekenhuizen. Inderdaad kwam het Diaconessenhuis met een afwijkend standpunt - dat is geen geheim -, dat ook is rondgestuurd. Persoonlijk vind ik dat een trieste zaak, aangezien in de samenwerkingsovereenkomst procedure-afspraken zijn vastgelegd over de wijze waarop met elkaar moet worden overlegd. Wanneer je het met elkaar eens bent, is dat mooi; je kunt dan als eenheid naar buiten treden. Volgens de samenwerkingsovereenkomst is ten aanzien van een aantal punten eenstem migheid vereist en ten aanzien van alle andere punten geldt het standpunt dat door de meerderheid wordt onderschreven. Het punt waarom het hierbij gaat, de directiestructuur, valt niet onder de punten ten aanzien waarvan unanimiteit vereist is. Er is een jaar over deze kwestie gepraat en men kon het niet eens worden. Na de stemming hierover heeft de minderheid gemeend toch haar eigen standpunt naar buiten te moeten brengen. Ik meen dat dit niet correct is, gelet op het gestelde in de samenwer kingsovereenkomst, maar aan de andere kant zal hieruit mijns inziens ook geen bloed vloeien. Je kunt natuurlijk via geen enkele samenwerkingsovereenkomst iemand verbieden zijn eigen mening naar buiten te brengen. Ik vind dit niet gelukkig, maar ik til er toch maar niet al te zwaar aan. Overigens wordt deze hele materie nog besproken in de diverse achterbannen en de medische staven. Wij zullen alle reacties wel vernemen en op basis daarvan uiteindelijk een definitieve beslissing nemen. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Op een gegeven moment heeft de wethouder gezegd dat het ad vies van GS beter is dan de suggestie om tot één ziekenhuis op de locatie noord te komen. Graag zal ik horen of u als partner in het overleg geheel met dat advies kunt instemmen, aangezien daarin toch ook wordt gezegd dat alle centrumfuncties op één locatie moeten worden ondergebracht. Misschien kan hierin nog verandering worden gebracht en ik zal graag horen hoe u dat inschat. De heer De Pree (weth.): GS brengen een advies uit op grond van hen moverende overwegingen. Dit advies is niet geheel conform het gestelde in de samenwerkingsovereenkomst, hetgeen ik in de Pro vinciale Raad voor de Volksgezondheid ook naar voren'heb gebracht. Aan de andere kant speelt hierbij dat het in dezen gaat om uitspraken voor de lange en de middellange termijn; wij kijken tien twintig jaar de toekomst in. Hiermee doel ik dan met name op de verdeling van de centrumfuncties over de lo caties noord en zuid. De Commissie Samenwerking Leeuwarder Ziekenhuizen heeft zelf nog vlak voor de vergadering van de statencommissie een publicatie rondgestuurd, waarin heel duidelijk wordt ge sproken over het geven van een meer dan regionale functie aan de ziekenhuizen op de beide locaties. Er is ook een opzet gemaakt - die komt deze week in de Commissie Samenwerking Leeuwarder Zieken huizen aan de orde - van de functies welke naar noord en de functies welke naar zuid zouden moeten gaan. Naar noord zouden volgens die opzet de functies endocrinologie, nefrologie en neonatologie, de zorg voor pasgeborenen, moeten gaan, en naar zuid de overige centrumfuncties. In de publicatie van genoemde commissie staat ook heel duidelijk dat plannen niet betekent het vastleggen van dingen. Al plannend kun je op een gegeven moment geneigd zijn, bijvoorbeeld op grond van nieuwe ontwikkelin gen in de medische wetenschap of maatschappelijke ontwikkelingen, de verdeling die men in 1979 voor ogen had te wijzigen. Er is dus voor ons allen manoeuvreerruimte aanwezig om bij te stellen. Ik zeg evenwel nogmaals dat het advies van GS, waarin wordt uitgegaan van handhaving van de status quo, niet geheel conform datgene is wat een aantal jaren geleden is overeengekomen en zelfs niet conform de overeenstemming die thans is bereikt over de verdeling van de centrumfuncties. Aan de andere kant meen ik echter ook dat het gat tussen het advies van GS en datgene waarover de drie Leeuwarder zie kenhuizen het eens zijn geworden niet zo groot is dat het niet valt te overbruggen. Voor mij is dat de reden om te zeggen dat het slechtste dat kan gebeuren het voorlopig niet uitbrengen van een advies is. Wanneer er namelijk geen advies wordt uitgebracht, doet de staatssecretaris voorlopig ook niets en dan kunnen ook wij niets doen. B. Extramurale Gezondheidszorg. Punten 265 t.e.m. 269. De heer Pronk: In het antwoord op vraag 265 wordt gesteld dat er in Leeuwarden thans geen tekort aan tandartsen meer is. Kunt u mij zeggen op welke normen u dat baseert? Hebt u bijvoorbeeld bij de ziekenfondsen gei'nformeerd naar het eventueel bestaan van wachtlijsten?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 55