V9//3 18 111 gaat het niet om kleine bedragen en daarom is het wel nodig om te weten of dat wat je doet ook ver antwoord is en of je door het aanpakken van de woningen het probleem verhelpt. Wanneer namelijk na aanpak van de woning het gehalte nog steeds veel te hoog is, ben je niet veel verder. C. Milieuhygiëne. De heer Pronk: Alle goede dingen blijken slechts langzaam te komen en een van de zaken die ken nelijk het moeilijkst kunnen worden verwezenlijkt schijnt het maken van een milieunota te zijn, die zou moeten leiden tot een gestructureerde aanpak van de milieuproblematiek. U hebt nu schoorvoetend de eerste stappen gezet en bent voornemens wederom een inventarisatie te maken. Kunt u concreet aangeven wat u eigenlijk aan het inventariseren bent? Ik lees verder in het antwoord dat er nog geen zicht bestaat op afronding van deze inventarisatie. Moet ik hieruit begrijpen dat er nauwelijks aan wordt gewerkt of is de materie zodanig complex en moeilijk te overzien dat u zich nauwelijks durft te wagen aan het noemen van een datum? Ik wil ook nog iets zeggen over een ander milieu-aspect, namelijk de Hinderwet. In een vorige vergadering van de afdeling is gesproken over het feit dat sommige inrichtingen een onvoldoende ver gunning of in het geheel geen vergunning hebben. Hiernaar zou een onderzoek worden ingesteld. Ik zal graag horen hoever u daarmee bent gevorderd. De heer De Pree (weth.): De gemeente Leeuwarden voert expliciet en vaak ook impliciet wel de gelijk een beleid ten aanzien van milieuzaken, in welk verband de Hinderwet en bouw- en woningtoe zicht als voorbeelden kunnen worden genoemd. Deze materie is zo ingewikkeld, eenvoudig omdat zo wel landelijk als plaatselijk het milieu-aspect nog niet zo lang als aparte optiek naar voren komt. Je kunt niet zeggen dat milieu-overwegingen nooit een rol hebben gespeeld. Zij speelden altijd een rol, maar in heel verschillende sectoren en op heel verschillende terreinen. Ik denk hierbij aan de Dienst Reiniging en Brandweer en zo zouden nog meer voorbeelden kunnen worden genoemd. In het antwoord op vraag 275 is al aangegeven dat in de eerste plaats de verschillende aspecten in dit verband zullen moeten worden opgespoord, hetgeen momenteel gebeurt vanuit de afdeling KAZ. Daarbij wordt beke ken waar op het ogenblik milieu-aspecten een rol spelen en wie zich daarmee bezighoudt. In de Com missie voor de Volksgezondheid hebben wij eens gesproken over een bepaalde buurt van waaruit ons klachten bereikten. Het bleek dat verschillende gemeentelijke instanties daaraan best aandacht hadden besteed, maar dat er tot meer coördinatie had moeten worden gekomen. Op de duur willen wij tot zo iets als een milieubeleid komen en daarom is het goed te bewerkstelligen dat de milieu-aspecten, wel ke in de diverse sectoren van de gemeente een rol spelen, worden gecoördineerd, aan welke coördi natie een bepaalde vorm dient te worden gegeven. In het antwoord op vraag 275 is aangegeven dat de eerste aanzet daartoe is gegeven. Voor wat betreft de afronding daarvan moet niet in termijnen van ja ren of halve jaren worden gedacht, maar aan een kortere termijn. Er is dan evenwel nog niet gekomen tot een milieubeleid. In de eerste plaats moet worden bekeken welke voorwaarden er moeten zijn op het punt van coördinatie en of er iemand moet worden aangesteld die specifiek de milieu-aspecten die in de diverse sectoren een rol spelen in het oog houdt. Deze functionaris zou dan ook naar aanleiding van vragen vanuit de bevolking precies moeten kunnen zeggen bij welke afdeling de vereiste gegevens kunnen worden verkregen. Dit soort zaken spelen een rol bij het opstellen van een milieunota, die be leidsuitgangspunten zal moeten aangeven. Ik wil overigens nog opmerken dat ik niet de eerste ben die heeft moeten ontdekken dat het hier om een uiterst moeilijke materie gaat. Milieu-aspecten spelen overal een rol en we moeten er eerst achter zien te komen wóór zij precies spelen. Vervolgens moeten wij bekijken wat wij kunnen doen om tot een betere coördinatie te komen. (De Voorzitter: Er wordt in ieder geval aan gewerkt.) Ik werk er zeker aan; anders zou ik dat ook niet zeggen. Inderdaad heeft de heer Pronk in de afdelingsvergadering voor de vorige begrotingsbehandeling - gelukkig is dat wat korter dan een jaar geleden - vragen gesteld over de Hinderwet en wat daaraan vastzit. Al vrij kort nadat die vragen waren gesteld is men ermee begonnen daaraan te werken, maar ook dit is een complexe materie die juridisch gezien nogal wat in zich bergt. De heer Pronk heeft op gemerkt dat ik mij waarschijnlijk niet durf te wagen aan het noemen van termijnen. Ik heb mij daaraan toch al enigszins gewaqgd in verband met het gestelde'in vraag 275, maar ik durf geen termijn te noe men met betrekking tot het onderzoek naar het functioneren van de Hinderwet. Ook hieraan wordt dus gewerkt, maar er blijken aan deze kwestie nogal wat haken en ogen te zitten. Hierbij speelt ook het probleem dat de inzichten zich op een gegeven moment wijzigen, waardoor de wet bij de ontwikkeling achter gaat lopen; ik meen dat dat aspect ook in het kader van de afdeling van wethouder Rijpma al aan de orde is geweest. Formeel juridisch gezien kunnen wij daardoor eigenlijk niets aanvangen. In het verleden zijn op basis van de toen heersende opvattingen vergunningen aan bedrijven afgegeven. In middels zijn de inzichten gewijzigd, maar juridisch gezien gelden de oude vergunningen nog. Ik meen dat dit typisch een terrein is waarop de wetgeving achterloopt bij de inzichten en de ontwikkeling. Dat is de reden waarom de werkzaamheden inzake de Hinderwet nog niet zijn afgerond. PAR. 14. BELEIDSSECTOR SAMENLEVINGSOPBOUW EN JEUGDWERK. A. Algemeen. De heer Schagen: Ik ben tevreden met het antwoord dat u op vraag 344 hebt gegeven, maar ik heb nog wel een ander verlangen. Is de wethouder ertoe bereid een onderzoeksprioriteiten lijst in de Com missie voor Welzijnsaangelegenheden te presenteren, waarin eventuele eigen wensen van de commissie worden verdisconteerd? De heer Meijerhof: Ik wil een opmerking maken met betrekking tot vraag 344. Het zal het college bekend zijn dat CRM middelen beschikbaar heeft gesteld voor het instellen van bureaus die particulier initiatief moeten ondersteunen bij het werk dat het in feite moet verrichten in het kader van de hele decentralisatie van het welzijnswerk. Ik wil in verband daarmee een drietal vragen stellen. Is de wet houder met mij van mening dat dit in wezen een vreemd element is in het kader van de gedachte inzake een gedecentraliseerd welzijnsbeleid? Is er vanuit het particulier initiatief al een aanvraag gekomen voor zo'n bureau? Is er al een voorlopig standpunt bepaald? De heer De Pree (weth.): Met de vraag van de heer Schagen of er een soort van prioriteitenlijst ten aanzien van onderzoeken in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden aan de orde kan komen heb ik geen enkele moeite. Dat zal ongetwijfeld gebeuren, conform de werkwijze van deze commissie tot nu toe. Ik wil vervolgens ingaan op de vragen van de heer Meijerhof. Inderdaad moet worden gesteld dat ons door het Ministerie van CRM een centralistisch model wordt aangereikt ten aanzien van het vervul len van bepaalde functies door bureaus ten behoeve van het maatschappelijk particulier initiatief. Ik loem dat model centralistisch, omdat er zeker aanvankelijk tevens een organisatiestructuur werd aan gegeven die zou moeten worden gehanteerd. Dit hangt, heel simpel samen met het feit dat in een aantal plaatsen in ons land de ROA-structuur wordt toegepast benevens een bepaalde structuur - dat gebeurt meer op provinciaal niveau - voor opbouworganen. CRM stond voor het probleem wat het met die DA s aan moest, maar men heeft er zowaar weer een taak voor gevonden. De gemeenten hebben via e VNG tegen deze gang van zaken geprotesteerd met het argument dat de rijksoverheid zich hiermee niet mag bemoeien. Er werd naar voren gebracht dat men graag ziet dat voor de activiteiten geld be- hikbaar wordt gesteld, maar dat de decentralisatiegedachte volledig wordt doorkruist wanneer daarbij een bepaald model wordt voorgeschreven; de gemeenten zullen zelf moeten kunnen bepalen hoe zij hun procedures willen opzetten. Ik ben het dus niet met de opzet van CRM eens, omdat die in strijd is met de decentralisatiegedachte. Aan de andere kant moet worden bedacht dat CRM niet alleen deze opzet opdringt, maar daarnaast ook financiële middelen beschikbaar stelt. De heer Meijerhof heeft gevraagd of vanuit het particulier initiatief in Leeuwarden daarop al is gereageerd. Dat is inderdaad het geval. Een aantal welzijnsinstellingen heeft gesignaleerd dat CRM deze mogelijkheden biedt en is bij elkaar gaan zitten. Zij hebben een concept-nota inzake een demo cratische planning voor het welzijnsbeleid in Leeuwarden in elkaar gedraaid, die uitmondt in een ver zoek tot het stichten van een soort van servicebureau met een tweetal functionarissen. CRM stelt per 'ormatieplaats 50.000,beschikbaar en ik denk niet dat dat bedrag toereikend zal zijn, zodat de gemeente daarvoor een bijdrage zal moeten leveren. Er heeft een eerste informatief gesprek plaatsge vonden. In de nota waren twee taken aangegeven voor zo'n servicebureau. De ene taak zou moeten zijn het ondersteunen van met name kleine instellingen in Leeuwarden en instellingen die louter met ijwi11igers werken. Die ondersteuning moet dan betrekking hebben op het in onze procedureverorde ning gestelde dat instellingen en groeperingen geacht worden bouwstenen aan te dragen om te komen tot een welzijnsplanMet name de kleine instellingen hebben daarbij hulp nodig, want de grote instel- ngen kunnen het zelf wel, daar zij over voldoende beroepskrachten enzovoorts beschikken. Mijn eer ste reactie was dat die functie als zodanig legitiem is, aangezien het weinig democratisch is bouwste nen te verlangen terwijl men tot het aandragen daarvan in werkelijkheid niet in staat is. De tweede taak zou moeten inhouden het aanbrengen van samenhang in hetgeen instellingen indienen. Hierbij ebben wij een groot aantal vraagtekens geplaatst, omdat de coördinatie en de samenhang vooral moe ten worden bekeken in het kader van de Raadsadviescommissie voor Welzijnsaangelegenheden, dit mede om te voorkomen dat men uiteindelijk komt aandragen met een kant en klaar plan vanuit het veld,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 58