20
ook dit een rem op de doorstroming. De doorstroming heeft een vertragend effect. Pas aan het eind
van een keten van verhuisbewegingen komt de goedkope woning vrij. Het zou onwenselijk zijn om
mensen met de grootste woningnood zo lang te laten wachten. Kortom, omdat de groei uit de eco
nomie is zullen mensen minder gemakkelijk een wissel op de toekomst trekken en zullen mensen ge
neigd zijn te blijven zitten waar ze zitten. Dat betekent naar onze mening dat er niet relatief dure
woningen gebouwd moeten worden om de woningnood op te lossen, maar juist goedkope. Dat bete
kent dat de gemeenteraad ten aanzien van bestemmingsplannen randvoorwaarden zal moeten vaststel
len die goedkoop bouwen of renoveren mogelijk maken. Een beleid gericht op werving vraagt om an
dere randvoorwaarden dan een beleid gericht op het oplossen van de woningnood. Voor deze keuze
staat de gemeenteraad.
Onze fractie heeft zijn keuze gemaakt. Wij zijn van mening dat woningnood een zo schrijnend
probleem is dat alles op alles gezet moet worden om de nood zo snel mogelijk te lenigen. In de Van
Dam-nota worden een aantal mogelijkheden geboden die gebruikt moeten worden om de nood in ie
der geval minder schrijnend te maken. Er liggen in Leeuwarden een aantal terreinen braak, die voor
een deel bestemd zouden kunnen worden voor een- en tweepersoonshuishoudens. Er kunnen flats ge
splitst worden en er kan in Camminghaburen gebouwd worden. Op dit moment is de stuurgroep Cam-
minghaburen bezig met het ontwikkelen van deelplan III. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat
deze stuurgroep wacht op een vraag van advies aan b. en w. in hoeverre bij de planontwikkeling reke
ning gehouden moet worden met de bouw van woningen - Van Dam-eenheden of kleine woningen -
voor genoemde groepen. Ten aanzien hiervan wil onze fractie de volgende motie indienen:
"De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 februari 1979, overwegende
dat de woningnood in Leeuwarden onder een- en tweepersoonshuishoudens niet alleen door middel
van doorstroming opgelost kan worden, overwegende dat er in Leeuwarden midden 1977 een struc
tureel tekort aan kleine woningen was van circa 400 en dat dat tekort inmiddels groter geworden
zal zijn, overwegende dat er op zo kort mogelijke termijn begonnen moet worden met de bouw van
woningen voor eerder genoemde groepen, draagt b. en w. op de stuurgroep Camminghaburen om
advies te vragen ten aanzien van de mogelijkheden voor het alsnog bouwen van woningen en woon
eenheden voor een- en tweepersoonshuishoudens in de deelplannen III en IV Camminghaburen."
De motie is mede ondertekend door Piet van der Wal.
Bij de behandeling van de Nota Woningbouwbeleid en de nota van de stuurgroep een- en twee
persoonshuishoudens zal onze fractie nader ingaan op de problemen op huisvestingsgebied in Leeuwar
den.
Een punt dat in deze algemene beschouwingen nog niet naar voren is gekomen is het beleid ten
aanzien van de vrouwenemancipatie. Dat wil niet zeggen dat wij dit niet belangrijk zouden vinden,
integendeel zelfs. Ik ben van mening dat er op dit gebied nog erg veel werk te verzetten is. Voor
een deel zal dat moeten gebeuren door vrouwen zelf, in vakbonden, vanuit het Vrouwenhuis, in
politieke organisaties en dergelijke. Voor een deel mogen we hierin van de rijksoverheid maar ook
van de gemeentelijke overheid een beleid verwachten, met name door de voorwaarden te scheppen,
door belemmeringen weg te nemen, door het goede voorbeeld te geven en door bepaalde ontwikke
lingen te stimuleren middels financiële ondersteuning. Wij zijn vol verwachting van de emancipatie
nota waar de wethouder van Welzijnsaangelegenheden mee gaat komen. Bij de geclaimde punten
zal ik hierop nog uitvoerig verder ingaan, vandaar dat ik voor wat betreft dit punt het hierbij wil
laten
Voordat ik verder ga met opmerkingen te maken over het financiële beleid, wilde ik nog kort
op een punt ingaan, namelijk de B.B. Enkele weken geleden hebben wij dit punt hier zeer uitvoerig
aan de orde gesteld. Wij hebben toen tegen het beschikbaar stellen van het krediet voor de aanleg
van de schuilkelder gestemd en een motie ingediend om het geld voor het onderhoud van de schuil
kelder ter beschikking te stellen aan actiegroepen tegen de kernbewapening. Omdat wij nog steeds
van mening zijn dat het veel belangrijker is om oorlogen te voorkomen in plaats van je erop voor te
bereiden en omdat wij vinden dat er ook iets gedaan moet worden voor al die andere Leeuwarders,
die niet tot de 5.000 gelukkigen behoren die in de schuilkelder terecht kunnen, dienen wij de
volgende motie in:
"De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 februari 1979, besluit om de
gelden, begroot onder de post Civiele Verdediging, volgnummer 102, hoofdstuk 3 van de gewone
dienst, aan te wenden om acties en campagnes van organisaties die zich ten doel stellen om een
oorlog te voorkomen en de bewapeningswedloop tegen te gaan, te ondersteunen."
Ook deze motie is mede-ondertekend door Piet van der Wal.
Dan nu nog enkele opmerkingen over de financiële positie van de gemeente. Het eerste wat dan
ter sprake komt is Bestek 81. Er zijn inmiddels al talloze manifesten uitgegeven, manifestaties geor-
21
aaniseerd en actiegroepen opgericht tegen Bestek '81. Ook Leeuwarden kent een A.B.C., een Anti
Bestek Comité, een brede samenwerking van linkse partijen. Inmiddels heeft Bestek '81 het gered
dankzij C.D.A., V.V.D. en kleine rechtse partijen. Via de rijksbegroting 1979 vindt er dan ook
al een uitwerking plaats. Ook voor de gemeenten heeft het consequenties. Dankzij Bestek '81 krij
gen de gemeenten voortaan minder geld. In plaats van met 3,5% groeit de vaste algemene uiikering
uit het Gemeentefonds met slechts 2,35%. Maar ook op andere terreinen zijn bezuinigingen merkbaar.
Het A.B.C. noemt er een aantal in haar brief, onder andere:
- verlaging met 15% van het aantal te bouwen woningwetwoningen;
- geen verlaging van de subsidienorm voor renovatie van vooroorlogse woningen, terwijl wel de bouw
kosten blijven stijgen;
- vermindering van de dekking van personeelskosten in W .S .W-verband van 90% naar 75%;
- structurele herziening van het A.C.W.-beleid, wat inhoudt dat er voorlopig geen bouwobjecten
meer onder deze regeling kunnen vallen;
- bezuinigingen op de scholenbouwpot, en nog vele andere.
In de begroting die voor ons ligt, is het enige al berekende effect van Bestek '81 de 800.000,die
de uitkering uit het Gemeentefonds minder groeit dan gepland. Dit tekort wordt voor een deel gedekt
uit de budgettaire middelen die vrijkomen uit het versnelde afschrijvingsbeleid dat voor dit jaar een
extra afschrijving betekent van 8.500.000, Nu zijn wij niet principieel tegen een versnelde
afschrijving, mits de structurele ruimte die hierdoor gecreëerd wordt ook zichtbaar wordt gemaakt,
zodat op grond daarvan ook prioriteiten gesteld kunnen worden. Zoals het nu lijkt,"vangt deze ex
tra structurele ruimte geruisloos de klappen van Bestek '81 op. In feite is dit een ondersteuning van
Bestek '81Het lijkt alsof we kunnen bezuinigen omdat we geld overhouden, terwijl we dit geld al
leen maar overhouden, omdat er altijd al een te zuinig beleid is gevoerd. Wij vinden dat de gemeen
te de structurele ruimte die door het versnelde afschri jvingsbeleid wordt gecreëerd moet aanwenden
voor die uitgaven die de gemeente nooit heeft kunnen doen, omdat daarvoor geen geld was. Ik denk
dan bij voorbeeld aan de financiering van de komende accommodatienota of aan een fonds ten behoe
ve van tekorten in het welzijnswerk.
Dan de andere bezuinigingsmaatregelen die ik daarstraks noemde en die op termijn gevolgen heb
ben voor de gemeente. De wethouder antwoordde in de afdeling dat deze maatregelen nu nog niet
in cijfers zijn te vertalen. Dat klopt, we weten nu nog niet exact waar het om gaat, maar we moeten
ons al wel vast voorbereiden op deze klappen door na te denken hoe het beleid eruit zal moeten zien
bij een verslechterde financiële positie van de gemeente. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat de
gemeente zelf nieuwe inkomstenbronnen aanboort, om daarmee het uitgavenpatroon op peil te hou
den. Dat zou kunnen door de gemeentelijke belastingen en de tarieven sterk te verhogen. Dit zou
echter een oneerlijke maatregel zijn. Ten eerste, omdat deze stijging sterker kan zijn dan de stij
ging van de lonen; er zou dus een looneis tegenover moeten staan. Ten tweede, omdat hierdoor de
gemeenten met de laagstbetaalde bevolking sterker de dupe zijn dan de gemeenten met een rijke be
volking, omdat in eerstgenoemde gemeenten er meer collectieve uitgaven nodig zijn. Ten derde,
omdat de gemeentelijke heffingen niet progressief geheven worden, waardoor mensen met lage in
komens veel zwaarder getroffen zullen worden dan mensen met een hoger inkomen. Toch vinden wij
dat er onderzocht moet worden welke mogelijkheden die progressieve heffing biedt. Daarbij kan ge
dacht worden aan hogere tarieven voor grootverbruik van water, electra en gas. Een andere moge
lijkheid is dat er een jaarlijkse aanpassing van de erfpachtcanons aan de geldontwaarding zou kun
nen plaatsvinden. Overigens zijn wij het met het A.B.C. eens dat de gemeente nu al met een prio
riteitenstelling ten aanzien van haar beleid zou moeten komen. Voor ons zijn de terreinen waarop
in ieder geval niet bezuinigd mag worden onderwijs, welzijnswerk, emancipatiebeleid, volkshuis
vesting en stadsvernieuwing. Wel zouden wij bij voorbeeld kunnen bezuinigen op de tweede fase
van de verbouwing van de Harmonie, de uitvoering van het Verkeersstructuur- en Uitwerkingsplan
voor wat betreft het gemotoriseerd verkeer en door niet verder risico's aan te gaan door uitbreiding
van het aantal parkeergarages. Wij komen in dit verband met de volgende moties:
"De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 februari 1979, overwegende
dat Bestek '81 op een groot aantal terreinen nadelige financiële consequenties met zich mee zal
brengen voor de gemeente, overwegende dat het aanbeveling verdient reeds vroegtijdig na te gaan
op welke manieren die consequenties opgevangen kunnen worden, overwegende dat het niet stilzwij
gend moet gebeuren door de financiële ruimte die ontstaat ten gevolge van een versneld afschri jvings
beleid, maar dat er gezocht moet worden naar mogelijkheden die er zijn met betrekking tot progres
sieve heffing van gemeentelijke belastingen en tarieven, draagt het college van b. en w. op, voor
het komende beleidsplan te komen met voorstellen in bovengenoemde zin."