32.
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag, 12 februari 1979.
RAADSVERGADERING van maandag, 12 februari 1979 (aanvang 20.00 uur),
(voortzetting van de middagvergadering)
Aanwezig 36 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, H.J. de Haan-Laagland, J. de Jong,
C.J.M. Otsen, G. Visscher-Bouwer, M.A.D. Waalkens, J. van der Werf, T. Wielinga-Graansma,
A. Willemsma-de Jong en J.E.M.T. Zondag-Demes en de heren J. de Beer, T.A. Boelens, J. ten
Brug (weth.), G. Buising, J.R. Bijkersma, drs. G.J. van den Eist, G.F. Eijgelaar (weth.),
ir. C.G.H. Geerts, D.E. Heere, H. ten Hoeve, H. Jansma, J.F. Janssen, C. de Jong, J. Knol,
H. Meijerhof, W. Miedema, dr. W.A. de Pree (weth.), A. Pronk, mr. H.S. Pruiksma, ir. C.L.
Rijpma (weth.), J. Schaafsma, J. Schagen, N. Sterk, P.J. Sijbesma, L. Visser en P.D. van der Wal.
Afwezig: de heer G. de Vries (weth.).
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer.
Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, plv. hoofd van de afdeling Sociale Zaken en
Welzijnsaangelegenheden, P. de Boer, ambtenaar van de afdeling Financiën en Belastingen, H. Flin
terman, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, mr. W.L. van Harinxma
thoe Slooten, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken, mr. L.P.A. van Kats, loco-secre
taris, mr. J. Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs, drs. H. Sikkema, fungerend hoofd van
de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie, en C. IJsbrandij, hoofd van de af
deling Financiën en Belastingen.
De Voorzitter: Ik stel voor onze werkzaamheden te vervolgen. Het college zal nu reageren op
de verschillende opmerkingen die van de zijde van de raad zijn gemaakt. Ik wil voorop stellen dat
wij met belangstelling hebben geluisterd naar datgene wat door de verschillende sprekers naar voren
is gebracht. Ik hoop dat u ons antwoord ook met dezelfde belangstelling zult willen en kunnen vol
gen.
Zowel door de heer Buising als door de heer Miedema zijn enige opmerkingen gemaakt en vra
gen gesteld over de resultaten van het overleg tussen regering en bestuurscommissie Noorden des
lands over het Integraal Structuurplan. De heer Miedema vroeg of duidelijk kon worden gemaakt wat
de resultaten van dit overleg voor Leeuwarden betekenen. Helaas kunnen wij dat nog niet beoorde
len. Wij hebben de indruk dat via het Integraal Structuurplan gelden beschikbaar zouden kunnen komen
voor infrastructurele projecten zoals de zuidtangent. Op de vraag van de heer Buising of Leeuwar
den deel zal hebben in de duizend arbeidsplaatsen die naar ik zou willen zeggen teruggeheveld
zijn van Zuid-Limburg naar het Noorden, kan ik evenmin een concreet antwoord geven. Over het
realiseren van arbeidsplaatsen in het kader van de spreiding van rijksdiensten moeten wij overigens
zeer somber gestemd zijn. Van de 400 plaatsen die wij in een beslissing van regering en parlement
enige jaren geleden toebedeeld hebben gekregen, is niet alleen nog niets gerealiseerd doch de thans
verantwoordelijke bewindsvrouw is ook niet van plan daar iets aan te doen. Zij stelt dat Leeuwarden
zijn deel al heeft gekregen met de vestiging van de Giro. Deze Giro-vestiging heeft echter betrek
king op een toezegging van de regering van 1971 Overleg met de voor deze aangelegenheid ver
antwoordelijke bewindslieden - de heer Koning van Binnenlandse Zaken en mevrouw Smit-Kroes
van Verkeer en Waterstaat - heeft tot mijn spijt nog geen enkel resultaat opgeleverd. Op 17 januari
hebben wij dit punt ook aangesneden in het overleg dat wij hier in Leeuwarden hebben gevoerd met
een negental leden van de Eerste en Tweede Kamer. Wij wachten nu met belangstelling af of dat
bepaalde resultaten zal hebben. De heer Pruiksma stelde dat de spreiding van rijksdiensten toch al
een groot probleem is. Inderdaad moet ik constateren dat hij met die opmerking gelijk heeft.
De heer Buising heeft erop gewezen dat de toekenning van de Bijzondere Regionale Toeslag
aan Leeuwarden van veel belang zou zijn. Wij onderschrijven dat volledig. Het is absurd dat Leeu-