&t/3 groep ingesteld, die uit meer dan twintig personen bestaat. Gelukkig is ook een werkgroep gevormd die uit veel minder personen bestaat. Met die werkgroep zullen wij op 7 maart 1979 het eerste ge sprek hebben op basis van alle gegevens die wij over Schil-oost op tafel zullen kunnen leggen. Dit is in hoofdzaak het verloop van het project interim-saldoregeling. Het betekent dat de raad in de periode mei geconfronteerd wordt met alle werkzaamheden die zijn uitgevoerd; ik hoop dat de raad die ruimte wil geven. Op dat moment staat de raad, om het zo te zeggen, vrijwel voor het blok, want op dat moment kan de raad niet zeggen dat hij een ander gebied aangewezen wil zien. Zou dat wel tot de mogelijkheden behoren, dan is de besluitvormingsprocedure niet op 25 juni afgerond. Die afronding moet wel op die termijn plaatsvinden. Ik hoop dus dat de raad op basis van de mede delingen die ik nu doe bereid is om deze werkgroep en begeleidingsgroep op deze wijze hun gang te laten gaan. Gekoppeld aan de aanwijzing tot gebied waarop de interim-saldoregeling van toepassing is, is ook een regeling tot stand gebracht voor de monumentensubsidies in de binnenstad. Van deze rege ling hebben wij nog geen officiële mededeling ontvangen, maar intern is de inhoud van de regeling al wel doorgespeeld. In 1976 hebben wij een monumentennota in deze raad behandeld. Als uitgangs punt hebben wij genomen dat wij een aantal monumenten in vijf of tien jaar zouden restaureren. Dat komt neer op ongeveer twintig monumenten per jaar. In het beleidsplan hebt u kunnen zien dat wij niet geloven dat de middelen van V.R.O. en C.R.M. tijdig ter beschikking komen. In het beleids plan stellen wij u derhalve voor om te zijner tijd in te stemmen met een regeling op grond waarvan per jaar een half miljoen gulden beschikbaar wordt gesteld als voorfinanciering van deze monumen tale objecten. De medewerkers van de ministers hebben gezegd dat er binnenkort een mededeling van de betrokken bewindslieden zal komen, waarin gezegd wordt dat middelen, die nodig zijn om tot restauratie van twintig monumentale panden per jaar over te gaan, per jaar voor de gemeenten gereserveerd zullen worden. Voor 1979 is het lijstje van monumenten die in aanmerking komen om gerestaureerd te worden ruimschoots voldoende. Ook dit jaar zullen wij dus moeten gebruiken om te zorgen dat er ook in 1980 voldoende bestekken klaar liggen om tot verdere uitvoering van onze beleidsvoornemens te komen. Verder zijn er enkele vragen gesteld over CamminghaburenDe heer Miedema heeft een deel van zijn beschouwing gewijd aan Camminghaburen. Zijn opmerkingen heeft hij vergezeld doen gaan van de omschrijving "dit ter overdenking, dit ter aanbeveling". Ik weet dus niet of het wel zinvol is om op dit moment op de woorden van de heer Miedema in te gaan. Wellicht is het mogelijk deze materie wat uitvoeriger bij de kop te pakken bij de eerstvolgende voorstellen die u ten aanzien van het project Camminghaburen in de eerstkomende weken zullen bereiken. Volgende week komt er al een voorstel met betrekking tot de deelgebieden VI en VII. Uit de benadering van die deelgebieden hebt u begrepen dat wij toch wel streven naar een zekere vereenvoudiging van de aanpak. De wijze van aanpak die wij voor de eerste vier deelgebieden hebben gehanteerd, is zeer arbeidsintensief. Het past ons wel om per deelgebied wat minder arbeid te besteden, ook in verband met de kosten, waarvoor de alarmbel inmiddels heeft geluid. De projectkosten zijn namelijk aanzienlijk. Het is naar mijn mening niet mogelijk op deze wijze voort te gaan, zonder dat de algemene middelen wor den aangesproken. Wij zullen ons met zijn allen dus moeten bezinnen op de verdere voortgang van de wijze van voorbereiden van bouwprojecten in Camminghaburen. Ik zou u echter willen voorstel len om deze discussie in pleno op een ander moment te houden. Daarbij kan dan ook de vraag die de h eer Miedema nadrukkelijk heeft gesteld en ook heeft toegespitst op andere bestemmingsplannen ter sprake worden gebracht, namelijk of er geen grotere flexibiliteit in de planvoorbereiding is aan te brengen, zodanig dat het inspelen van derden op die plannen gemakkelijker wordt. Ook dat zou bij een volgende gelegenheid aan de orde kunnen komen. Wij hebben er dan meer tijd voor dan wij er nu aan zouden kunnen besteden, gezien het feit dat er nog vele vragen beantwoord moeten worden. Met betrekking tot de motie die mevrouw Van der Werf heeft ingediend moet ik zeggen dat die onuitvoerbaar is. In december is de uiteindelijke conclusie getrokken in de werkgroep en in de stuur groep Camminghaburen. Deze conclusie over de indeling van de deelplannen III en IV is door het college bevestigd. Met belanghebbenden zijn samenwerkingsovereenkomsten gesloten, waarin de de taillering van de plannen III en IV volledig is opgenomen. Een verandering van deze detaillering zou leiden tot vertraging en tot het bij de gemeente in rekening stellen van kosten die belanghebben den menen dan niet meer te kunnen dragen. Voor de deelgebieden VI en VII en straks ook voor het deelgebied V krijgt u nog uitvoerig de gelegenheid om op de eventuele verdeling van woningen - dit ook in verband met de problematiek van de huisvesting van een- en tweepersoonshuishoudens - in te gaan Voorts enkele opmerkingen over het Verkeersstructuur- en Uitwerkingsplan. Er wordt met voort varendheid gewerkt aan de uitvoering van alle beslissingen die wij ter zake hebben genomen. In juni 13 hebt u het parkeerplan vastgesteld. Op basis van dit plan zijn ook begrotingen gemaakt. U hebt voor deze begrotingen het sein op groen gezet. Het provinciaal bestuur heeft inmiddels een aan tal van die begrotingen goedgekeurd. Wij verwachten dat, zodra de parkeergarage zijn functie kan vervullen - ik hoop dat dat op het geplande moment het geval zal zijn -, de uitvoering van de parkeersituatie zover zal zijn dat wij op die ontwikkeling kunnen inspelen. Mevrouw De Jong heeft enkele opmerkingen gemaakt over het verkeer en kinderen en speel plaatsen. Bij de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen en in de aanpak van de stadsvernieu wingsgebieden komt duidelijk naar voren dat wij aan de verschillende verkeersdeelnemers - zowel in bewegende als in stilstaande toestand - een andere rol toekennen dan in de oudere bestemmings plannen het geval is geweest. Het is een noodzaak om het zo te doen. Het enige is dat je niet op de korte termijn in alle deelgebieden die veranderingen kunt teweegbrengen die eigenlijk nodig zijn in verband met de toename van het verkeer en de relatie tot fietsers en voetgangers. Mevrouw De Jong weet ook dat wij met voortvarendheid werken aan een plan dat fietsers en straks voetgangers meer ruimte geeft in het verkeersgebeurenDaarbij zou het weieens kunnen zijn dat wat de finan ciële kant hiervan betreft op de raad een dringend beroep wordt gedaan om niet meer uit te gaan van zoals in 1974 drie miljoen voor de stelpost Civieltechnische Werken maar eerder te denken aan een verdubbeling van dit bedrag. De opgave die wij ons gezamenlijk hebben gesteld ten opzichte van ook het langzaam verkeer, zullen een forse hap nemen uit onze financiën, als wij tenminste willen dat er op korte termijn vorderingen zullen worden gemaakt. Er zijn verschillende subsidiërings regelingen. Zo geldt volgens hetgeen sommigen hebben gehoord voor de aanleg van fietspaden een subsidiëring van 80%, maar maakt u zich geen illusies: deze regelingen gelden niet voor elke ver andering in de stad en die gelden niet voor ieder fietspad in de stad. De regelingen zijn slechts van toepassing op een beperkt aantal van deze voorzieningen. Daarover zullen wij, zodra het Fietspa denplan in een wat concreter vorm is, de raad uitvoerig inlichten. Ik heb lang niet alles beantwoord wat aan detail is gevraagd, maar er komen op korte termijn zoveel voorstellen in de raad aan de orde dat het mij op dit moment niet nodig lijkt om op alle de tails in te gaan. Mijn collega's krijgen hierdoor bovendien de gelegenheid om op uitvoerige en des kundige wijze in te gaan op hetgeen in deze raad aan de orde werd gesteld. De heer Eijgelaar (weth.): Ik kan vrij kort zijn in mijn beantwoording, aangezien er voor mij bijzonder weinig is overgebleven. De heer Buising heeft aandacht geschonken aan een punt dat ook in een van de afdelingsverga deringen aan de orde is geweest, namelijk het sneeuwvrij maken van fietspaden en trottoirs. Deze kwestie is inmiddels met de directie van de Reinigingsdienst besproken. Wij zullen bekijken wat de mogelijkheden zijn. Er zal iets moeten gebeuren, zeker als wij het zojuist genoemde Fietspadenplan ten uitvoer brengen. Overigens moet ik wel zeggen dat wij in deze winter met zeer extreme weers omstandigheden werden geconfronteerd, hetgeen het de dienst bepaald niet eenvoudig maakte om de zaken te runnen. Na hetgeen de voorzitter gezegd heeft over de zetel van de gemeente Leeuwarden in het dage lijks bestuur van het CEVAN, heb ik althans op dit moment aan zijn woorden niets toe te voegen. De heer Buising heeft gesproken over het personeelsbeleid en gezegd dat zijn fractie er bijzon der aan hecht dat bij het vervullen van vacatures de voorkeur wordt gegeven aan vrouwelijke kan didaten, indien er van een gelijkwaardige kwaliteit tussen mannelijke en vrouwelijke kandidaten sprake is. Het college heeft daartegen geen bezwaar. Een aantal raadsleden heeft gesproken over de huisvesting, waarbij men zei dat met name de huisvesting van de een- en tweepersoonshuishoudens en de zwakkere groepen in onze samenleving tot een erg moeilijke situatie aanleiding zal kunnen geven. In de afdelingsvergadering is hierover uitvoerig van gedachten gewisseld. Binnen afzienbare tijd zullen wij naar aanleiding van de behan deling van de Nota Woningbouwbeleid hierop in de raad terugkomen. Het lijkt mij niet zinvol om daar op dit moment al uitvoerig op in te gaan. Het is zeer de vraag of de doorstroming voldoende soelaas zal bieden om aan deze problematiek het hoofd te bieden. Wij hebben in de nota van 1977 wel de doorstroming als een mogelijke oplossing gezien; de raad heeft dat ook zo vastgesteld. Wij hebben nu echter een rapportage waaruit blijkt dat onder andere in een andere richting naar een op lossing moet worden gezocht. In de afdelingsvergadering heb ik hieromtrent gezegd dat wij hopen in goed overleg en in goede samenwerking met corporaties en zo mogelijk ook met andere verhuurders van woningen voldoende greep te krijgen op de toewijzing van goedkope woningen aan hen die ze nodig hebben Mevrouw De Jong heeft gezegd dat er lange wachtlijsten zijn met betrekking tot aangepaste woningen voor gehandicapten. Dat is mij niet bekend, maar wellicht kan mevrouw De Jong dat nog

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 23