lé de van het ander. Wanneer je aan de ene kant zegt dat je beleid erop is gericht om een gezond heidscentrum in Camminghaburen te realiseren, dan zou het wat wonderlijk zijn wanneer je aan de andere kant ongemerkt - want dat zal het feitelijk gevolg zijn - dingen liet gebeuren die dia metraal staan ten opzichte van datgene wat je van plan bent. Naast andere sprekers heeft de heer Buising een opmerking gemaakt over de integrale beleids planning. De heer Schaafsma heeft gezegd dat het op een zacht pitje stond. U weet dat de integrale beleidsplanning zich na de samenlevingsopbouw nu richt op de sector extramurale gezondheidszorg. Ik heb sterk de indruk dat nu juist de integrale beleidsplanning, voor zover die zich beperkt tot zo'n terrein als de extramurale gezondheidszorg, toch het nodige inzicht kan geven in de knelpunten en de mogelijke beleidsuitgangspunten en beleidsalternatieven. Het kan een uitstekend instrumentarium zijn om binnen de gemeenteraad en binnen de Commissie voor de Volksgezondheid over te praten. Wat dat betreft staat de beleidsplanning niet op een laag pitje, laat staan in de ijskast. Het kook punt nadert, in die zin dat een en ander hopelijk dit kalenderjaar kan worden afgeleverd. De heer Buising heeft voorts een wat trieste opmerking gemaakt over het beleid ten aanzien van het milieu. Ietwat schoolmeesterachtig zei hij een onvoldoende te moeten geven voor dit beleid van de gemeente. Om in schooltermen te blijven praten, zou ik daarop kunnen zeggen dat het college nog maar een paar maanden bezig is en dat men geen cijfers kan geven voordat er voorstellen zijn geweest die met een voldoende of een onvoldoende kunnen worden gehonoreerd. Het is niet zo dat er ten aanzien van het milieu niets is gebeurd. In de afdelingsvergadering is al toegezegd dat het functioneren van de Hinderwet nagegaan zal worden. Dit gebeurt op het ogenblik al bij Bouw- en Woningtoezicht. Bij de directeur van de Reinigingsdienst is een concept-model in voorbereiding voor een verordening met betrekking tot de vaste afvalstoffen. Wat de geluidhinder betreft vindt er overleg plaats tussen het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en de gemeenten, waaronder Leeuwarden, over de vraag wat de toepassing en uitvoering van de Wet Geluidhinder financieel, qua mankracht maar ook qua beleid, betekent. Het lijkt mij niet juist om te zeggen dat er ten aanzien van de milieuproblematiek de laatste tijd niets is gebeurd. Wat er gebeurt, ge beurt verspreid. Het is de bedoeling om op de een of andere manier te komen tot een bijeengaren van wat er verspreid gebeurt en te kijken hoe wij daar enige lijn in kunnen brengen. Verder heeft de heer Buising nog gevraagd hoe het eigenlijk zit met het punt uit het college program van de coördinatie van de welzijnsaspecten naar de diverse beleidssectoren toe. Ook in tern moet daar nog het een en ander aan gebeuren. U zult daarvan te zijner tijd op de hoogte wor den gesteld, waarbij u wordt gevraagd uw mening te geven. Ondertussen gebeurt er wel het een en ander. U hebt net van wethouder Rijpma kunnen horen dat in het kader van de interim-saldoregeling de beleidsgroep de zaken bestuurlijk coördineert. Zowel de wethouder van Ruimtelijke Ordening als de wethouder van Welzijnsaangelegenheden maakt deel uit van deze beleidsgroep. Verder gaat van start een groep stadsproblematiekDeze groep zal zich in eerste instantie voornamelijk bezighou den met de wijk Heechterp. De wethouder van Welzijnsaangelegenheden is hierbij betrokken. Er is een werkverband opgericht betreffende onderwijs en samenleving. Hierbij wordt bestuurlijk op dezelfde manier geprobeerd de link te leggen tussen de welzijnssector en het onderwijs. Er gebeurt dus al wel het een en ander op dit terrein. De heer Schaafsma heeft twee opmerkingen gemaakt naar aanleiding van Hippo. Zijn eerste op merking betrof de situatie rond Hippo-print. Oorspronkelijk is Hippo-print een project geweest dat voortgekomen is uit het jongerencentrum Hippopotamus zelf. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Elk jongerencentrum dat een beetje redelijk werkt, start projecten. Sinds kort is het zo dat Hippo-print volledig los staat van Hippo. De tweede opmerking van de heer Schaafsma over Hippo betrof de drugproblematiek in dit jon gerencentrum. Ik wil hier graag zeggen dat ik heb bemerkt dat men binnen het jongerencentrum, als het gaat om het aanpakken van de drugproblematiek, voor zover het binnen de mogelijkheden ligt - je moet er ook toe in staat zijn - probeert een verantwoorde aanpak te vinden. Als het jongeren betreft die te maken hebben met hard drugs, probeert het centrum hulp te verlenen. Ik heb gehoord dat men binnenkort via een tijdelijke regeling de functie maatschappelijk werk binnen de muren krijgt. Dit accentueert nog eens dat men in het centrum probeert hulpverlenend bezig te zijn. Dat is altijd beter dan wanneer een en ander in de justitiële sfeer belandt. Ik meen dat het hele probleem primair in de hulpverlenende sfeer thuishoort. Dan heeft de heer Schaafsma nog iets gezegd over de kunstmanifestatie die in Leeuwarden is ge houden. Ik heb van de betreffende kunstenaars begrepen dat het de bedoeling was om een evaluatie van deze happening te houden. Deze evaluatie is uitgesteld, omdat er belangrijker dingen waren, zoals de nieuwe regelingen van het ministerie ten aanzien van de kunstuitleen. De evaluatie komt dus nog. Het lijkt mij zinnig om erover te spreken wanneer wij de reacties van de andere kant heb ben ontvangen. Overigens: wat is kunst? Wat moet je eronder verstaan? Wat de een prachtig vindt, vindt de ander onzin. Wat mij betreft wachten wij de evaluatie af. Mevrouw Van der Werf heeft het gehad over de relatie tussen de overheid en het welzijnswerk. Ik heb erg veel zin om daar een principieel betoog tegenover te stellen, maar ik zal dat niet doen. Mevrouw Van der Werf noemde de procedurenota en zei daarvan dat deze nota alleen maar op be heersing uit zou zijn. Uit haar verhaal sprak een bepaalde visie op de rol van de overheid en van de staat in onze samenleving. Misschien kunnen wij daar nog eens op een andere plaats over praten. De kijk die mevrouw Van der Werf gaf op de rol van de overheid in deze tijd leek mij geweldig ne gatief te zijn, terwijl juist die kijk op de overheid met name in links-politieke kringen ter discussie staat. Men vraagt zich af of het, zoals men vaak heeft gedacht, wel juist is om de rol van de over heid alleen maar te zien als het zijn van een steunpilaar van het kapitaal. Deze visie staat met na me in alle linkse partijen ter discussie. Wat dat betreft ligt het naar mijn mening niet zo simpel als mevrouw Van der Werf suggereert, namelijk dat er een tegenstelling is tussen dat wat de mensen en de instellingen die voor die mensen opkomen willen en dat wat de overheid, de staat, wil. De over heid zou er in deze visie alleen maar mee bezig zijn om de mensen er onder te houden. Tenslotte nog een opmerking naar aanleiding van hetgeen de heer Pruiksma heeft gezegd. Hij heeft het een noodzaak genoemd om te komen tot een subsidieverordening. In ieder geval wat het specifieke welzijnswerk betreft is het de bedoeling om in het kader van de welzijnsprocedureplan- ning een verordening op te stellen die de procedure voor het welzijnswerk handen en voeten geeft. Deze verordening komt zeker in de raad ter goedkeuring. Daaraan gekoppeld wordt een subsidiever ordening. Ten aanzien van de welzijnssector komt er dus wel een subsidieverordening. De Voorzitter: Ik zou willen voorstellen om nu eerst en afzonderlijk in tweede instantie de moties af te handelen die enerzijds zijn ingediend door de heren Buising en Knol en anderzijds door de he ren Miedema en Heere. De reden van dit punt van orde is dat wij deze motie in ieder geval nu moe ten afwerken, omdat momenteel in Den Haag besprekingen gaande zijn waarbij het erg zinvol zou kunnen zijn dat de moties morgenochtend al in Den Haag zijn. Vooropgesteld dat de raad de moties aanneemt, hetgeen ik van ganser harte hoop. Als u ermee instemt, zou ik u willen verzoeken om eerst deze beide moties te behandelen. Daarna kunt u dan uw overige opmerkingen in tweede in stantie aan de orde stellen. Kan de raad met deze handelwijze instemmen? De Raad stemt hiermee in. De Voorzitter: Nu u het voorstel hebt goedgekeurd, zou ik vooraf aan de heer Buising willen vra gen of hij akkoord gaat met de aanvulling die ik ten aanzien van zijn motie heb genoemd. De hear Jansma: Yn de moasje fan de hearen Buising en Knol wurdt sprutsen fan in wurkleazens yn Ljouwert fan tritich persint boppe it lannelik gemiddelde. Ik soe graech wolle dat de P.v.d.A. dêr ir. neijere spesifikaesje fan joech, hwant ik haw sifers dy't der in lyts bytsje oars ütsjogge. It kin fansels ek wêze dat wy us sifers beide üt in oar tiidfak helle hawwe. Dêrom woe ik in neijere taljochting hawwi op it sifer dat yn de moasje neamd wurdt. De heer Buising: Ik kan kort zijn. Wij zijn akkoord met de wijziging die u, mijnheer de voorzit ter, in een eerder stadium hebt voorgesteld. Fierders haw ik it idé dat de hear Knol de fraech fan de hear Jansma better biantwurdzje kin as ik. De Voorzitter: Het percentage dat in de motie wordt genoemd, klopt precies. Het landelijk cijfer ligt in de orde van grootte van 4,4%. Het cijfer voor Leeuwarden is 5,8%. Het gemiddelde cijfer over drie jaren komt vrijwel op hetzelfde neer. Het verschil bedraagt inderdaad dertig procent. (De hear Jansma: Binne dit dan sifers fan desimber?) It binne sifers oer in hiel jier. (De hear Jansma: Hwat dan einiget yn desimber.) In jier einiget altiten yn desimber, dus dat kloppet. (Laitsjen) Ik neem aan dat wij hiermee de discussie kunnen besluiten. Ik stel dan voor om te stemmen over de motie die de heren Buising en Knol hebben ingediend, met inachtneming van de correctie die ik heb gesuggereerd en die door de indieners is overgenomen. De motie van de heren Buising en Knol wordt met algemene stemmen aangenomen met inachtne ming van de mondeling door de voorzitter voorgestelde wijziging.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 25