14-f5
boot woont en graag naar een goede woonboot wil verhuizen. De enige plaats die in aanmerking
komt als ligplaats voor dergelijke boten is het Bisschopsrak. Slechts weinig plaatsen in de stad zijn
nog als ligplaatsen voor woonboten bestemd.
De tweede categorie woonschepen wordt gevormd door de beurtschepen. Ten opzichte van deze
schepen voeren wij een heel ander beleid. Beurtschepen kunnen meren aan alle kaden die daartoe
niet uitgesloten zijn. Plaatsen die uitgesloten zijn, zijn bij voorbeeld los- en laadplaatsen ten be
hoeve van de andere scheepvaart en plaatsen waar het om veiligheidsredenen verboden is aan te leg
gen. Op plaatsen die daartoe door de directeur Markt- en Havendienst zijn aangewezen, kunnen
beurtschepen vrijelijk aanleggen. Dit laatste geldt voor vrijwel alle plaatsen in de binnenstad. Be
woners van beurtschepen moeten liggeld betalen. Wanneer een beurtschip ook als zodanig blijft te
herkennen, dan wordt de bewoners niets in de weg gelegd. Het stadsbeeld zal in de komende jaren
niet geschoond worden van deze vorm van bewoning. Misschien zal alleen zo nu en dan een schip
kwalitatief niet meer voldoende zijn. Ik ben daarom van mening dat het op dit moment niet nood
zakelijk is om een wijziging van het beleid tot stand te brengen. Enkele jaren geleden is de gemeen
te zorgvuldig uitgekamd om te kijken waar nog op redelijke wijze ligplaatsen konden worden gevon
den. ledereen zal willen toegeven dat het Bisschopsrak om zo te zeggen niet te dun bevolkt is. Het
gemeentelijk beleid in deze lijkt mij een redelijk beleid dat slechts is ingesteld op het voorkomen
van excessen en op het handhaven van een redelijke welstand in de omgeving van de stad en een be
leid dat gericht is op aangename ligplaatsen voor beurtschepen binnen de stadsgrenzen.
De heer Van der Wal: De wethouder heeft op juiste wijze het beleid tot nu toe uiteengezet. Ik
begin eerst even met een opmerking te maken over de beurtschepen, omdat daar de minste problemen
mee zijn. De wethouder zegt dat niemand verboden wordt aan te leggen, men betaalt gewoon lig
geld. Als ik mij echter goed herinner, dan was er vroeger bij de Prinsentuin altijd een aansluiting
op de waterleiding voor beurtschippers om water te tanken. Op die plaats lagen dan ook vaak beurt
schippers, die na enkele dagen weer verder trokken. Nu is die pompplaats verdwenen en je ziet die
schepen daar dan ook niet meer. Naar mijn subjectieve mening vormden deze schepen altijd wel een
verrijking van het stadsbeeld.
Ik kan mij volledig vinden in de woorden die de heer Schaafsma heeft gesproken over de woon
boten aan het Bisschopsrak. Het gebied daar heeft veel weg van een ghetto. De wethouder noemde
het een "niet te dun bevolkt" gebied. Dit duidt erop dat er eigenlijk te veel woonboten liggen. De
situatie daar is bovendien niet bepaald rooskleurig te noemen. Wij kennen allemaal de brieven aan
de raad over de vrachtwagens met klei die daar bij tijd en wijle langs gaan. Onze motie maakt het
in ieder geval b. en w. mogelijk om in discussie met de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening te
treden. De motie zegt namelijk dat op daartoe geschikte plaatsen nieuwe ligplaatsfaciliteiten moeten
worden aangelegd. Mevrouw Visscher heeft iets opgemerkt over die "geschikte plaatsen". Ik kreeg
daarbij een beetje het idee dat zij vindt dat wonen op woonboten wel mogelijk moet zijn maar dat
die boten dan wel zo ver weg moeten liggen dat wij ze niet hoeven te zien. Als deze interpretatie
van de woorden van mevrouw Visscher verkeerd is, dan hoor ik dat wel. Ik hoop dat het een foute
interpretatie is, want mocht dat niet zo zijn dan vind ik het een voor een socialiste vreemde opstel
ling. Onder punt b van de motie staat heel duidelijk: "op daartoe geschikte plaatsen". Deze om
schrijving geeft alle ruimte om in commissies en misschien ook via voorstellen van b. en w. eens te
discussiëren over de vraag wat geschikte plaatsen zijn. In de motie wordt een en ander in verband
gebracht met plannen voor wijkverbetering en dergelijke. U moet dit wel in brede zin opvatten. Als
er een plan tot wi jkverbetering is, dan moeten wij de mogelijkheid om ligplaatsfaciliteiten te schep
pen in het achterhoofd houden. Wij moeten ons dan afvragen of en hoe het ten opzichte van de be
woners en de omgeving uitkomt. In feite gaat het dus om een intentieverklaring van de raad dat wij
toch eens in die richting moeten gaan denken.
Wat betreft het welstandstoezicht moet ik zeggen dat ik natuurlijk ook niet boten van plezier
in de stadsgrachten zou willen zien. De motie mag wel zo opgevat worden dat ook dit soort zaken
onder het welstandstoezicht vallen. Ik denk dan dat men daar bij de afdeling K.A.Z. wel een
mooie formulering voor bedenkt.
De heer Sterk: Mijn fractie zal niet voor deze motie stemmen. In de motie staat de zinsnede "in
de nabijheid van het stadscentrum". Mijn fractie vindt niet dat het een goede ontwikkeling is om in
de nabijheid van het stadscentrum allerlei woonboten neer te leggen. Wij hebben ook gelet op de si
tuatie ten aanzien van de recreatie. De recreatie wordt al jaren bevorderd. Eens in het jaar vindt de
Elfstedentocht voor pleziervaartuigen plaats, die in Leeuwarden start. Daar moet ook ruimte voor zijn
Wanneer er in de stadsgrachten sprake zal zijn van vaste ligplaatsen, dan is het ook niet mogelijk om
de woonboten voor een of twee dagen te verkassen; dat zou te ver voeren. Uit hoofde van welstand
en beschermd stadsgezicht doen wij hier niet aan mee. Wij voelen wel iets voor de opmerking die
mevrouw Visscher heeft gemaakt. Op dit moment zullen wij de motie echter niet ondersteunen
Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik heb zopas al gezegd dat wij vinden dat de mogelijkheden voor de
ze alternatieve woonvorm bekeken moeten worden, als er behoefte blijkt te bestaan. Op het moment
kunnen wij ook financieel de consequenties daarvan niet bekijken. Daarom leek het mij verstandiger
om dit aan te kaarten in de betreffende commissie, bij voorbeeld de Commissie voor de Ruimtelijke
Ordening. Om een voorbeeld te noemen, in de Dokkumer Ee hebben destijds een rij woonboten een
ligplaats gevonden aan het Blokkepad. Omdat er 's zomers in de Dokkumer Ee druk scheepvaartver
keer is, kan men daar niet een ligplaats hebben, want je houdt geen kopje heel. Dit is gewoon een
ervaring uit de praktijk. Zo zijn er meer plekken te noemen. Als Piet van der Wal zegt dat wij de
schepen niet willen zien, dan is dat onzin. (De heer Van der Wal: Dan is dat dus niet een geschikte
plaats.) Ik wilde er alleen maar mee aantonen dat de ligplaatsen niet dicht gezaaid zijn. Als men
de motie aanneemt, dan zegt men daarmee eigenlijk al dat in het kader van de plannen voor wijk-
verbetering op daartoe geschikte plaatsen nieuwe ligplaatsfaciliteiten moeten worden aangelegd.
Ik wil eerst weten welke consequenties dit inhoudt, ook financieel. Ik stel dus voor om dit punt in
de daartoe geëigende commissie aan de orde te stellen. Ik vind inderdaad dat er ruimte moet zijn
voor mensen die deze alternatieve vorm van wonen verkiezen, maar het moet ook kunnen.
Mevrouw De Jong: Ik wil mij helemaal aansluiten bij de woorden van mevrouw Visscher. Ik vind
dit ook een zaak die onderzocht moet worden, omdat wij de consequenties nog niet kunnen overzien.
Ik zal de motie van de heer Van der Wal dan ook niet ondersteunen.
De Voorzitter: Het lijkt erop alsof wij in het verleden niet al te diep in deze materie zijn ge
doken. Dat is echter niet juist. Misschien hebben wij een foute conclusie getrokken, maar wij heb
ben uiteindelijk twee plekken overgehouden waar aanlegplaatsen konden worden gecreëerd, name-
njk bij Hempens en bij Lekkum. Tegen die plaatsen bestonden andere belangrijke bezwaren. Deze
plaatsen achtten wij niet zinvol. Wij zijn er erg bang voor geweest dat wij akelige situaties zou
den creëren. Vervolgens hebben wij een voorzichtig beleid gevoerd door geen woonboten toe te la
ten maar wel bewoonde schepen. Dergelijke schepen ziet u ook op alle plaatsen liggen. Het be
leid dat wij in deze voeren is erg soepel. Ik wil het voorstel doen dat wethouder Rijpma zoals me
vrouw Visscher-Bouwer heeft gesuggereerd een en ander in de Commissie voor de Ruimtelijke Orde
ning aan de orde stelt. De verschillende mogelijkheden die wij in het verleden al onder ogen heb
ben gezien, kunnen dan worden doorgenomen. Ook de voor- en nadelen van de plaatsen waar woon
schepen zouden kunnen liggen, kunnen hierbij aan de orde komen. Het voorgaande zou eerst onder
ogen moeten worden gezien alvorens verdergaande voorstellen te doen. Als zal blijken dat er aan
legplaatsen zijn waartegen geen bezwaar bestaat, dan bestaat er ook bij het college geen bezwaar
om aanlegplaatsen als in het Bisschopsrak te creëren. Wij hebben dergelijke plaatsen in het verleden
echter niet kunnen vinden. Ik stel derhalve voor om eerst een poging in die richting te doen. Kan
cie heer Van der Wal hiermee akkoord gaan of handhaaft hij zijn motie? (De heer Van der Wal: Ik
bewaar de motie wel tot de behandeling van het volgende beleidsplan.)
De Voorzitter schorst, om 21 .15 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 .40 uur, de vergadering.
Par. 5. Beleidssector Volkshuisvesting.
De heer Van der Wal: Het is een bijna traditioneel puntje, het onderhoud van gemeentepanden.
Het onderwerp staat uitgebreid op de agenda, maar ik zal mij beperken tot een bepaald aspect ervan.
Ik vind het namelijk vanzelfsprekend dat gemeentelijke gebouwen die onder normaal contract ver
huurd worden goed worden onderhouden. Ik meen mij uit de afdelingsvergadering te herinneren dat
de wethouder dat ook aan het Woningbedrijf duidelijk zal maken. Waar het mij bij dit punt om gaat
- dat blijkt ook uit de motie - is dat het al een paar keer voorgekomen is dat panden die niet onder
bijzonder contract verhuurd zijn niet goed worden onderhouden. Ik noem dan een paar recente ge
vallen. De panden aan de Prins Hendrikstraat bij voorbeeld, die destijds zijn aangekocht om de
Prins Hendrikstraat te verbreden. Plannen hebben echter weieens de neiging om te veranderen, ook
met instemming van de meerderheid van de raad, waardoor panden die eerst zijn aangekocht om te