4 stijging van de bouwkosten en het feit dat de locatiesubsidie voor nieuwbouw in de Schil wordt ge koppeld aan de 80%-regeling voor sloop en verplaatsen van bedrijven, dit soort feiten maakt de zaak van de stadsvernieuwing er op zich niet gemakkelijker op. Sprekend over de stadsvernieuwing is het van groot belang te noemen dat de gemeente ook zelf over een lange periode een groot bedrag wil besteden. Daaruit blijkt dat in het beleidsplan dit onder werp die prioriteit heeft, die tijdens de onderhandelingen tussen de twee grootste fracties uit de raad ter realisering van een collegeprogram aan dit punt van beleid gegeven werd, namelijk de hoogste. Even afgezien van de interim-saldoregeling zal dus een groot deel van de kosten voor de stadsver nieuwing voor rekening van de gemeente zelf komen. Mede daarom heb ik vorig jaar bij deze gele genheid gepleit - en ik doe dat nu weer - voor een tijdig ."-ellen van de prioriteiten, goed geargumen teerd wat betreft de vragen waar, wanneer, hoe, in welk tempo. In dit verband zou ik met name Oldegalileën willen noemen. Overigens is het vermoedelijk nog belangrijker om te zeggen waar niet en voor hoe lang niet, want temporisering en schaalbeperking zullen toch wel een bittere nood zaak blijken. Hierbij wil ik nog aantekenen dat er tot dusverre geen echt zwaar beroep op het Fonds voor de Stadsvernieuwing is gedaan, met andere woorden, er zijn nog geen plannen niet doorgegaan vanwege het geldgebrek. De raad heeft op het gebied van de ruimtelijke ordening een aantal belangrijke beslissingen ge nomen. Het aannemen van het Verkeersstructuur- en Uitwerkingsplan behoorde daar onder andere toe. Sommige onderdelen daarvan zullen wellicht eerder kunnen worden aangevat dan andere, maar op dit moment is het er toch zo mee als met vele andere aspecten van de ruimtelijke ordening, name lijk dat er door de raad plannen voor zijn aangenomen of dat er besloten is plannen te maken en wij verkeren nu min of meer in de fase van wachten op de uitvoering. Die fase duurt sommigen, ook in onze fractie, te lang. In ieder geval dient ze zo kort mogelijk te worden gehouden. Dat is een van de belangrijkste dingen waarnaar gestreefd dient te worden, evenals natuurlijk naar de pogingen om de middelen tot uitvoering te vinden. Overigens zijn op de valreep nog de plannen voor het langzame verkeer in de openbaarheid ge komen en wel in de vorm van een discussienota, een mooie nota, een vriendelijke nota, de discussie meer dan waard. En laat u niet afschrikken door de prijs! Erg uitgebreid wil ik er niet op ingaan, daarvoor ken ik hem nog niet goed genoeg. Maar wat me wel is opgevallen, is dat er wat betreft de fasering van de eventuele werkzaamheden al wordt onderverdeeld tussen aanleg van nieuw en onderhoud van bestaand. Dit leidt mij even tot de verzuchting dat er nu al heel wat aan dit laatste had kunnen worden gedaan, als er op flinke schaal sneeuw geruimd zou zijn en dan doel ik op fiets paden en trottoirs beide- Als er ergens alert beleid nodig is, dan is het wel hier. Het aanwijzen van de nieuwe locatie na Camminghaburen heeft nog niet plaatsgevonden. Dit is mede de oorzaak van een voortdurende vertraging in de woningbouw. Vorig jaar heb ik ongeveer gezegd dat de keus voor bepaalde percentages in de soorten woningbouw ook in wezen een politie ke keuze is. Wie wil dat ook de mensen met modale inkomens of lager in Camminghaburen goed on der dak kunnen, zal een voorstander moeten zijn van vrij hoge percentages in de woningwet- en premiesector, waarbij ook de beschutte sfeer niet vergeten moet worden Onze fractie heeft deze mening en wanneer er om welke reden dan ook veranderingen in de verhoudingen zouden moeten komen, dan behouden wij ons op z'n minst het recht voor daar zeer kritisch tegenover te staan. Dit geldt uiteraard ook voor het tijdperk na Camminghaburen. Wij hebben eigenlijk twee grote bezwa ren tegen het woningbouwbeleid, zoals dat in Leeuwarden wordt gevoerd, namelijk het gebrek aan continui'teit en de daardoor optredende vertraging, waarvan het einde voorlopig helaas nog niet in zicht is, en het feit dat niet regelmatig de behoefte wordt gepeild. In het verleden heeft onze frac tie bij herhajing voor een continu woningmarktonderzoek gepleit. Het is er nooit van gekomen, maar wij zijn van mening dat het niet mogelijk zal zijn om op langere duur enigszins betrouwbare prog noses op te stellen zonder zo'n marktonderzoek. Onze fractie stelt zich dan ook voor bij de behan deling van de Nota Woningbouwbeleid uitgebreid op deze zaak terug te komen. De huisvesting van een- en tweepersoonshuishoudens is een probleem dat in het kader van de volkshuisvesting bijzondere aandacht verdient, omdat hier de nood, relatief gezien, misschien wel het grootst kan worden genoemd. Ik vraag mij in dit verband af of het college niet te veel zijn hoop op de doorstroming vestigt en of men van gemeentewege wel voldoende greep heeft op die contingenten woningen die zich bij uitstek lenen voor de huisvesting van deze groepen in de bevolking. Of de huren van nieuwbouwwoningen voor deze categorie woningzoekenden nog op te brengen zullen zijn, is ook een aspect aan deze zaak waarover ik mijn twijfels heb. Ook dit zal ongetwijfeld nader aan de orde komen, maar ik wilde er vanwege het grote belang dat onze fractie aan dit aspect van de volkshuisvesting hecht nu niet zonder meer aan voorbij gaan. Onze fractie betreurt het in hoge mate dat in het gebied Amelandsstraat een belangrijke vogel over het net is gevlogen en dat eventuele plannen, die daar hadden kunnen worden ontwikkeld in de geest die men van gemeentewege voor ogen had, nu voor een deel onmogelijk zijn geworden. In de hoek rondom de Bonifatius is het trouwens helemaal oppassen geblazen, want ook bij voorbeeld aan de Oosterkade kunnen dingen gebeuren die zorgen baren. In ieder geval lijken oplettendheid en de moed om in te grijpen, waar mogelijk, geboden. Deze opmerking heeft natuurlijk niet tot strekking dat de Partij van de Arbeid van mening zou zijn dat de hele binnenstad één groot gerestaureerd Droevendal zou moeten worden. Maar er is een groot verschil tussen een gerestaureerd Droevendal en bij voorbeeld een weg-gerenoveerde Willemskade, die vermoedelijk op volgende generaties de indruk zal maken van één groot glazen en betonnen tranendal. Het vinden van een redelijke en aan vaardbare middenweg tussen deze twee uitersten is nu eenmaal een zaak van moeizame compromis sen. Dat is altijd zo geweest, dat zal ook wel zo blijven. Wie dat niet weet is naVef en wie er be zwaar tegen heeft maakt de indruk tegen windmolens te willen vechten. Leeuwarden is geen stad van alles of niets, Leeuwarden is net als andere steden een stad van van alles wat en wat mij be treft dan graag het beste. Daarnaar te streven is niet alleen een taak van de overheid, maar van iedereen die pretendeert het beste met deze stad voor te hebben. De voltooiing van de parkeerkelder zal leiden tot een andere toestand wat betreft het parkeren in de binnenstad. Dat is tenminste wel zeer hartelijk te hopen. Er is door onze fractie al meer dan eens op aangedrongen om toch vooral haast te maken met het instellen van een parkeerregime in de binnenstad. Dit najaar moet volgens de planning de kelder klaar zijn en dan moet naar de mening van onze fractie het regime ook kant en klaar zijn, én in werking. Daar houden wij het college aan, zodat er dan ook een eind kan komen aan dat vermaledijde lang parkeren in de binnenstad. De laatste opmerking die ik over de ruimtelijke ordening wil maken, is beslist niet de minst be langrijke. Ik citeer even uit het collegeprogram zoals dat vorige zomer door de twee grootste frac ties uit de raad is overeengekomen: "Het te voeren beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening is evenals dat met betrekking tot maatschappelijke aangelegenheden, onderwijs, volkshuisvesting, volksgezondheid enz. mede bepalend voor het welzijn van de bevolking. Een goede coördinatie van de verschillende welzijnsaspecten van het locale beleid is noodzakelijk. Met de taakverdeling tussen de leden van het college dient hiermee rekening te worden gehouden." Dat was het citaat en de opmerking kan kort zijn: Er moet naar de mening van onze fractie op korte termijn een prak tische uitwerking van de geciteerde stellingen bij de raad op tafel komen te liggen. Aan activiteiten op het gebied van de welzijnsplanning ontbreekt het niet. Wij hebben overi gens kunnen merken dat de instellingen aanvankelijk niet zo erg gelukkig waren met de procedures die van gemeentewege op gang waren gebracht om aan de diverse plannen vorm en inhoud te geven. Maar onze fractie hoopt en vertrouwt eigenlijk ook wel dat men elkaar over de procedures wel zal weten te vinden. Te meer omdat momenteel de indruk bestaat dat de Oldehove-nota een goede po ging is om in gezamenlijk overleg te komen tot wat in onze fractie genoemd werd: decentralisatie op plaatselijk niveau. Wij achten dit een bijzonder belangrijk aspect, omdat juist het welzijnsbe leid een instrument is dat - ik citeer nu weer even uit het beginselprogramma van de Partij van de Arbeid - "de mensen zich bewust worden van eigen omstandigheden en die van anderen en dat ze van daaruit in staat zullen zijn om, als ze dat willen, veranderingen in die omstandigheden te bren gen." Afgezien hiervan is natuurlijk de inhoud van de diverse plannen in zoverre belangrijk dat ze mede bepalend is voor het beleid dat op welzijnsgebied gevoerd zal worden. Mede bepalend, zei ik, niet zonder opzet, want ook hier geldt weer wat men zich in deze raad in allerlei toonaarden steeds weer afvraagt, namelijk in hoeverre zal de toedeling van middelen door de rijksoverheid het effectueren van het beleid mogelijk maken? Het feit dat de rijksbijdrageregeling voor het sociaal- culturele werk gefixeerd is op de C.R.M-begroting van 1978 schept veel onzekerheid. Het is dacht ik nog te vroeg om nu al te kunnen nagaan waar precies klappen zullen vallen en in welke mate. Daardoor ligt ook nog open de vraag of er van gemeentewege op taken zal moeten worden beknot, of erger, of er nu al besloten zou kunnen worden om bepaalde zaken voor eigen rekening te laten doorgaan. Ik denk trouwens dat niet de gemeenten in de eerste plaats maar de burgers rechtstreeks met de gevolgen van de ombuigingsoperaties zullen worden geconfronteerd. De overheden zullen het nog wel een poosje uitzingen. Hoe dan ook, de vooruitzichten zijn somber, maar echt inzicht is er nog niet. Ik denk dat er op dit punt - het geldt trouwens ook wel voor andere sectoren van het beleid - pas bij de volgende begrotingsbehandeling enige zekerheid zal bestaan en dan komen wij er als fractie van de Partij van de Arbeid zeker op terug. Overigens schijnt het al wel zo te zijn dat in de gezinsverzorging een harde klap zal vallen op het punt van het aantal arbeidsplaatsen. Dat verontrust ons uiteraard bij zonder. Maar er zal dacht ik toch weinig anders overblijven dan eerst het totaalbeeld af te wachten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 3