J2<5 dS
De toren van het gebouw van de G.G.D. is ook genoemd. Los van de vraag of, als de S.A.D. niet
meer in de toren is gehuisvest, in de toren niet beter andere disciplines gehuisvest zouden kunnen
worden, is deze mogelijkheid niet direct een goedkope oplossing. Misschien is een dergelijke op
lossing wat de exploitatielasten betreft wel duurder dan het plan voor nieuwbouw aan het Kalver-
dijkje. Als men de nieuwe huisvesting van de D.S.R. op korte termijn gerealiseerd wil zien, dan
moet het nu gedaan worden, los van het punt van de precieze kosten die een en ander met zich mee
zal brengen
Mevrouw Visscher—Bouwer: Het ging ons erom dat wij nu al wilden zeggen dat wij de nieuwbouw
van de D.S.R. volgens het bestaande schetsplan te duur vonden in plaats van het te zeggen wanneer
het plan aan de raad wordt voorgelegd. Wij hebben de bedoeling om het college enige ruimte te ge
ven. In tegenstelling tot wat de heer De Pree zei, lijkt mij ook het gebruik van de gebouwen en de
plaats waar de diensten gehuisvest moeten worden bij de financiële kant van de zaak te horen. Voor
de plaats van de nieuwbouw voor de D.S.R. zijn argumenten voor en tegen te noemen, maar ik vind
dat een plaats zo ver weg gelegen ook zijn ongunstige kanten heeft. Wanneer het plan in de raad
aan de orde komt, dan hoop ik dat de argumentatie dusdanig is dat wij er een goed oordeel over kun
nen vormen. Daar gaat het mij om. Door nu met deze opmerkingen te komen hopen wij ruimte te
scheppen. Wij leggen ons nu niet vast wat het in de begroting opgenomen bedrag en de plaats van
de nieuwbouw betreft. Ik hoop dat wij ook in de verdere problematiek van de huisvesting van de
diensten inzicht kunnen krijgen wanneer het plan voor de huisvesting van de D.S.R. in de raad aan
de orde komt, al zou dat betekenen dat dit plan iets later aan de orde komt. Het een lijkt mij onlos
makelijk verbonden met het ander, ook wat de financiële kant van de zaak betreft. Wanneer wij het
plan ter behandeling aangeboden krijgen, dan hoop ik dat het college ook de overige problematiek
daarin betrekt, zodat wij een verantwoorde beslissing kunnen nemen.
De Voorzitter: Ook vorig jaar hebben wij een uitvoerige discussie gehad, waarbij van de zijde
van uet college een uiteenzetting is gegeven van de huisvesting van onze verschillende diensten.
Wij zijn toen tot de conclusie gekomen - ik verwijs hierbij naar de stukken van vorig jaar - dat voor
de Dienst voor Sport en Recreatie niet binnen afzienbare tijd een redelijke oplossing kon worden ge
vonden. Onze conclusie was toen dat er geen betere weg was dan eventueel huisvesting in panden
aan de St. JacobsstraatDe raad heeft deze mogelijkheid afgewezen. De raad vond het namelijk
niet juist om de Dienst voor Sport en Recreatie voor een meer definitieve vestiging hierheen te halen.
Alle andere gevallen hebben wij onder ogen gezien. Ik zal de verschillende mogelijkheden die toen
zijn nagegaan niet nog eens noemen. De kosten van de nieuwbouw kunnen wij nog nader onder ogen
zien. Wij hebben het plan ook nog niet gezien, het moet nog komen. Als het inderdaad zo zou zijn
dat het een te duur plan is, dan moeten wij dat met elkaar bekijken, eerst het college van b. en w.
en daarna de raad. Ik zou u, net als de heer De Pree heeft gedaan, met klem willen vragen om de
kwestie van de kosten open te laten. Het is ook logisch dat dit wordt open gelaten, want wij heb
ben nu nog niet met een concreet plan te maken. Als het plan eenmaal in de raad aan de orde komt,
dan is er alle gelegenheid om te zeggen dat men als raad iets niet wil omdat het bij voorbeeld te
royaal begroot is.
Dan geef ik nu de heer Jansma het woord. Hij zal de subsidiëring van Sportclub Cambuur aan
de orde stel len
De hear Jansma: Op it great tal fragen dy't ik yn de ofdielingsgearkomste steld haw oer Sportklub
Cambuer hat de wethalder, mei opfallende ynstimming fan de foarsitter, düdlik en konkrete antwur-
den jown, bihalven dan hwat de hichte fan it subsydzje yn forgelikbere gemeenten oanbilange. Dat
wie net bikend. Der hat bliken dien dat b. en w., alteast de mearheit, it subsydzje oan Cambuer
trochgean litte wol Ie. En dat nettsjinsteande de folg jende konstatearringen: it forwachte bisikerstal
is mar de helte fan hwat Cambuer seis forwachte en likernoch 70% fan hwat de mearheit fan b. en w.
fiif jier lyn op it each hie. It spylnivo is net forbettere en promoasje nei de earedivyzje is der net
fan kommen. Nettsjinsteande it bistjur fan Cambuer neffens b. en w. alles docht om it oantal dona
teurs to forheegjen, is de donaesje net heger kommen as 25.000,-- yn't jier. De skuld fan alles
wurdt skoud op de gemeente, om't de akkommodaesje net doocht.
Der binne lokkich foar de gemeente ek inkele lytse positive puntsjes. Neffens it biliedsplan
1975-1979 is der in daem lein hwat de 90%-subsidiearring fan it wedstriidtokoart oangiet. Fierders
blykt nou üt de bigreating 1979 dat de formaeklikheitsbilesting, dy't al forfallen is, yn mindering
brocht wurdt op it subsydzje. Dat leste komt us as gemeente dit kear 32.000,yn'e mjitte en op
jierbasis sil dat sa'n 40.000,wêze. It feit dat op'e tiid ynsjoen is dat der in daem lein wurde
27
moast, hat üs sa't ik it ynskat de leste jierren meiinoar in pear ton bisparre. Ynmiddels wurdt troch
it ryk wurke oan regelingen oangeande de biropsfuotballerijDat makket it foar us fraksje, dy't op
it stanpunt stiet dat it subsydzje foar Cambuer mei fordrach leger moat en dat de biropsfuotbal lerij
yn bigjinsel himsels bidripje moat, hwat slim om op dit stuit mei konkrete foorstellen to kommen.
Oer in goed healjier wurdt üs de bigreating 1980 presintearre. Wy forsykje it kolleezje om yn it
ramt fan dy bigreating en it nije biliedsplan foar safier't it mooglik is yn to spyljen op de maetregels
dy't dan troch it ryksregear nommen binne oangeande de biropsfuotballerij. As it kolleezje dat ta-
sizze wol, sille wy de gong fan saken fierders kritysk folgje en it der op dit momint by litte.
De Voorzitter: Niet alleen de gemeente Leeuwarden maar ook andere gemeenten zitten te wach
ten op de resultaten van het overleg dat op dit moment door de rijksoverheid, de Vereniging van
Contractspelers en de gemeenten wordt gevoerd. Zodra hieruit beslissingen voortvloeien zijn wij
zeker van plan ons aan te passen aan datgene wat in het landelijk kader met betrekking tot het be
roepsvoetbal zal worden afgesproken. Zodra er tekening in komt, zullen wij als het enigszins kan
al in het eerstvolgende beleidsplan en in ieder geval in het daaropvolgend beleidsplan hierop terug
komen, aannemende dat het overleg zo ver is gevorderd. U weet natuurlijk dat het een heel moei
lijke materie is en ik kan haast niet aannemen dat men binnen drie b vier maanden het overleg kan
hebben afgerond. Het zou dus kunnen zijn dat het een jaar langer duurt dan u graag zou zien, maar
wij zullen er zodra het overleg is afgerond op terugkomen.
Par. 12. Beleidssector Cultuur.
Mevrouw Visscher—Bouwer: Het is ieder in de raad bekend dat bij het verdelen van de zes mil
joen resterende saldi van vroegere dienstjaren vorig jaar de Harmonie niet onze eerste prioriteit was.
De stadsvernieuwing was onze eerste prioriteit. De raad besloot in meerderheid anders. Wij stemden
niet tegen het plan voor de renovatie eerste fase van de Harmonie toen het aan de orde was. Onze
prioriteitenstelling is sindsdien niet veranderd. Nu de besluitvorming betreffende de verbouw van
de Harmonie, tweede fase, aan de orde is, zal het u niet verbazen dat wij met het voorstel komen
het bedrag van acht ton, staande op de begroting voor renovatie van de Harmonie, van de begro
ting af te voeren. De tweede fase van de renovatie van de Harmonie betreft voor een groot deel
werkzaamheden aan de foyer. Onzes inziens kan de Harmonie ook zonder dat zijn functie goed ver-
vullen. Als wij denken aan de stadsvernieuwing die zeer moeizaam voortgang vindt, dan is onze
keus niet zo moeilijk. De stadsvernieuwing kampt immers met te hoge prijzen voor woningwet- en
premiebouw, zodat geen goedkeuring van het rijk kan worden verkregen. Pas is bij voorbeeld het
woningproject van het Gemeentelijk Woningbedrijf in de Sacramentsstraat stopgezet, omdat het finan
cieel niet rond te krijgen was. Goed wonen is voor mensen primair en juist de vervangende bouw van
het goedkopere woningbestand is een groot knelpunt. Wij menen dat wij onder andere om die reden
een keus moeten maken voor de stadsvernieuwing. Natuurlijk hechten ook wij veel belang aan een
goed cultureel centrum, maar de bomen groeien niet tot in de hemel. Wij zullen onze gelden daar
moeten besteden waar het het hardst nodig is en voor de mensen voor wie het het hardst nodig is. Het
is daarom dat wij het college vragen de opgevoerde acht ton voor de tweede fase voor de verbouw
van de Harmonie van de begroting af te voeren.
Mevrouw Van der Werf: Ik wil mij aansluiten bij het betoog van mevrouw Visscher. Wij hebben
de vorige keer, toen de eerste fase van de renovatie van de Harmonie aan de orde was, ook tegen
gestemd. Het zal dan ook vrij duidelijk zijn dat wij ook met deze tweede fase niet kunnen instemmen.
Mevrouw De Jong: Ik sluit mij hier volledig bij aan.
De heer De Pree (weth.): Het is natuurlijk een feit dat je een bedrag, in dit geval acht ton, maar
één keer kunt uitgeven. Je moet er dan ook zeker van zijn dat het hoogst noodzakelijk is. Het col
lege wil naar aanleiding van de opmerkingen van mevrouw .Visscher, mevrouw Van der Werf en me
vrouw De Jong de volgende opmerkingen maken. In de eerste plaats hebben wij nogmaals nagegaan
welke elementen er overbleven die in de laatste fase, waarvoor de acht ton is bestemd, aan bod zou
den moeten komen. Wij hebben daarbij de indruk dat in die laatste fase elementen zijn opgenomen
die misschien niet nodig zijn. Een tweede opmerking is dat er andere elementen in staan, die wel
licht thuis zouden horen bij de post voor normaal onderhoud. Een derde opmerking is dat het college,
gezien de financiële ruimte die wij hebben en de niet zo rooskleurige financiële toekomst zoals wij
die tegemoet zien, wil komen tot een nog nadere afweging van prioriteiten.