12 bepaald riant zijn, maar gezien de plannen van het college ten aanzien van een verdere bouw ten behoeve van de secretarie kan in de gegeven omstandigheden niet meer worden verlangd. Aan de beide gerestaureerde panden Raadhuisplein 21 en 23 hebt u een markant visitekaartje. Het is nog niet zo lang geleden dat het ene pand een opslag was voor een groothandel en het andere pand een expeditieloodsOok binnen het raadhuis is een kleine verbouwing gepleegd en zijn enkele riante kleine kamertjes gereedgekomen. Volgens het jongste lid van onze fractie zijn de spiegels te hoog gemonteerd, maar er zijn redenen om aan te nemen dat haar opmerking van verkeerde premissen uit gaat. (Gelach) In eerste aanleg vonden wij de kleur van de tegel, gezien de overwegende politieke kleur van deze raad, niet geheel juist. Bij enig nadenken echter is de kleur groen uitstekend gekozen, omdat je ook hier, zoals zo vaak bij het C.D.A., twee kanten uit kunt. Het parkeren op de hoek van de St. Jacobsstraat is weer in oude luister hersteld. Sinds de bouw onderneming in februari 1978 zijn definitieve bouwplan heeft ingediend is er, behoudens wat onder gronds gemurmureer en hier en daar een wat eenzame politieke vuurpijl, weinig gedaan om schot in de zaak te krijgen. Volgens het nu door u eindelijk gegeven preadvies zegt u onder andere dat de toelichting van de architect bij het schetsontwerp niet zorgvuldig is geweest en op zekere onder delen onjuistheden bevatte. Dat schijnt u echter niet dusdanig te hebben geschokt dat u ervan werd weerhouden dezelfde architect te nemen voor het ontwerpen van een kantoor voor het Gemeentelijk Woningbedrijf. Wij vragen met klem nogmaals de aandacht voor de toenemende belasting die onze eigen secre tarie met zich meebrengt voor het aantal parkeerplaatsen in dit deel van de binnenstad. Wij hopen daarom dat het door u in bespreking gegeven rapport "Huisvesting bestuurscentrum gemeente Leeu warden" dit jaar zodanig snel kan worden behandeld dat het mogelijk is om in het volgende beleids plan de financiële consequenties daarvan te kunnen meenemen. Wij kunnen nu al wel vaststellen dat bij een afbraak van beide scholen, die in principe onze instemming heeft, een parkeervoorzie ning van nog geen vijftig plaatsen aan de krappe kant is. Wij vragen ons af of onderzocht is om zo'n parkeerkelder uit te breiden tot onder de St. Anthonysteeg en eventueel de speelplaats. Elke verdere uitbreiding is immers voor vrijwel 100% nuttig, omdat de op- en afrit relatief veel ruimte vragen. Een grotere parkeergelegenheid zou tijdens de zaterdagen en de koopavond ook van wezen lijk belang kunnen zijn voor het winkelend publiek. Nu het Wilhelminaplein overhoop wordt gehaald, hebben wij er alle begrip voor dat het par keren in de binnenstad een wat chaotisch karakter heeft. De operatie parkeerkelder heeft, gezien de omvang van het grondverzet, opvallend weinig overlast gegeven. De strenge regie, die achter het beladen van de wagens en het schoonhouden van het terrein stond, verdient volgens ons een compliment aan de uitvoerders en de mensen die dit karwei hebben geklaard. Wij hopen dat, na de ingebruikne ming van deze parkeerkelder, een zelfde strenge regie zal worden gevoerd door de politie ten aan zien van het fout parkeren van auto's. De mogelijkheid om auto's weg te slepen, die de veiligheid en de vrijheid van het verkeer in gevaar brengen, is er. Als u op die manier in de toekomst het wan delgebied zuivert van slordig neergekwakte auto's, helpt dat meer dan een boete. Het moeten op halen van het vehikel bij de Holstmeerweg bevordert, zij het in geringe mate, ook nog het openbaar- vervoer. Daar moet tegenover staan dat wij op korte termijn nieuwe parkeermogelijkheden in de stad creëren. Onzes inziens is dit op het terrein van de strafgevangenis, in combinatie met appar- tementenbouw langs het kanaal, zeer wel mogelijk. Indien het Ministerie van Justitie een bouw jaar kan noemen voor een nieuw huis van bewaring aan de Holstmeerweg, dan zou overwogen kun nen worden te berekenen hoeveel zo'n bouw op dit moment zou kosten en zou overwogen kunnen wor den de kapitaal lasten die een eerder bouwen tot gevolg hebben mee te nemen in het nieuwbouwpro ject op het terrein van de strafgevangenis. Dit is meer vertoond, getuige toltunnels en tolbruggen, die ook een vooruitlopen zijn op de planning van het rijkswegennet. Baanverdubbeling van de weg naar Drachten mag niet leiden tot een conclusie van de toekom stige bewoner van Camminghaburen dat de rijkosten, de rijtijd en het gemakkelijk vinden van een parkeerplaats in Drachten opwegen tegen het langdurig moeten zoeken van een toevallig opengevallen parkeerplaats in of rond onze binnenstad. Wij hebben geen behoefte aan publicaties zoals die nu over de Groninger binnenstadssituatie het licht zien, al geven wij onmiddellijk toe dat ons verkeersstruc- tuurplan voor de binnenstad geen duplicaat is geworden van dat van de stad Groningen. Oppassen blijft voor ons echter wel de boodschap, want anders worden de boodschappen voor een deel elders gedaan. Het gaat hier om de belangen van meer dan 10% van onze beroepsbevolking. Wij zijn het met de P.v.d.A. eens dat elke verandering in de binnenstad een in wezen onom keerbaar proces betekent. Wij zijn het er dus over eens dat elke verandering met de nodige zorg vuldigheid moet geschieden. Maar volgens ons ontbreekt het aan zorgvuldigheid als de heer Ten Hoeve in de tweede afdelingsvergadering over de nieuwbouwplannen van de provincie aan de Twee- 13 baksmarkt zegt: "Het is schrijnend dat de provincie een stadsgedeelte al heeft vernield en een ander gedeelte van plan is te vernietigen." Wij willen best meedenken over het al of niet behouden van dat stuk Tweebaksmarkt, maar nieuwbouw is niet per definitie vernietigen van een stadsgedeelte. Het is voor ons al niet meer opvallend dat een lid van een progressief geheten partij soms zo radi caal conservatief reageert. Bij vorige gelegenheden hebben wij met name de situaties aangegeven waarbinnen wij wel en waarbinnen wij niet een wijziging van het binnenstadsbeeld wensen. Wij zien geen noodzaak dat te herhalen. Als wij vragen aan de provinciale overheid mee te werken aan een wervend voorzieningenbe- leid voor Leeuwarden, dan moet naar onze mening dat zelfde beleid in deze raad niet verzanden in dynamische discussies over de goothoogte van de A. B. N-nieuwbouw of in emoties over wel of niet een tweede winkeltje. En hoe moet zo'n provinciale overheid moed putten uit de aantallen wo ningen die wij het afgelopen jaar hebben gerealiseerd of, liever gezegd, niet hebben gerealiseerd? Is het niet zo dat ook in 1979 dat aantal ongeveer 50% zal zijn van wat wij ons hadden voorgenomen? De weg naar Camminghaburen is voorlopig geasfalteerd met goede voornemens. Ook het college hinkt op twee gedachten. Het college zet zich af tegen alternatief 2 van het provinciale Streekplan, dat het nostalgisch en idyllisch van opzet noemt. Als echter het college in dat zelfde stuk pleit voor de stadsvernieuwing, dan noemt men als een van de motieven dat daarmee het stadsbeeld intact blijft. Dat intact laten van het stadsbeeld, is dat het meer realistische en ge zondere uitgangspunt dat het college in dat vertoog wil suggereren? Al met al kunnen wij wel enig begrip opbrengen voor het standpunt van de wethouder van Ruim telijke Ordening in zijn gesprek met het Coöperatief Verzekeringsfonds, als wij tenminste de inhoud van de brief mogen geloven. Van het wervend voorzieningenbeleid hebben wij dan echter geen hoge muts meer op. Bestemmingsplan of niet, als de wethouder, uit vrees voor een deel van de raad of uit narrigheid over reeds gevoerde discussies met die raad in het verleden, reageert zoals deze brief doet geloven, dan vraag je je wel af in hoeverre dit een incident is en in hoeverre dit regel gaat worden. Als wij op deze manier nog even doorzetten, dan vieren wij aan het eind van deze raads periode het feit dat het ons is gelukt het inwonertal van Leeuwarden beneden de 80.000 te krijgen. Het enige dat onze verwachtingen overtreft, is het aantal nota's dat wordt geproduceerd. Ook in 1978 was er weer een schoon voorbeeld van een met goede voornemens gelardeerde woordenvloed. Wij bedoelen de Oldehove-nota. Vooral de redenering in het hoofdstuk Sociale planning, heeft ons diep getroffen. Ik lees daaruit dat de beleidsvoorbereiding niet alleen systematisch moet zijn, maar tevens democratisch. Die democratie wordt dan geïntroduceerd via de adequate vormen van inspraak. Wij zouden het woord "adequaat" niet graag willen missen, wat het dan in dit verband ook moge zijn. Het wordt dus een inspraak, die overeenstemt met het voorbeeld of, zo wij willen, een gepaste in spraak. Je vraagt je misschien af wat dan in dit geval "ongepaste" inspraak mag zijn, maar dat wordt dan wellicht duidelijk uit de volgende volzin: "In deze visie op planning worden er wel analyses van maatschappelijke problemen gegeven, maar deze worden in de discussie met andere visies en analy ses gesteld. Uit deze discussie, die duidelijk een politiek karakter draagt, moet uiteindelijk een aanvaardbaar en werkbaar plan naar voren komen." Wil je toch blijven geloven in dat aanvaard bare en werkbare plan, dan vraag je je af welke die andere visies en analyses zijn. Tot onze op luchting vloeit echter uit het gemis aan deze wetenschap geen bloed, want, zo lees ik: "Als er iets mis gaat in de uitvoering van een plan, dan wordt niet in de eerste plaats ongehoorzaamheid veron dersteld, maar een bij de uitvoering intelligente aanpassing aan de situationele eigenaardigheden." (Gelach) Mocht dus, vrij vertaald, een groepering zijn eigen voordeliger gang gaan en ligt de situa tie in deze raad wat politiek gevoelig, dan hebben wij in ieder geval het begrip "aanpassing aan de situationele eigenaardigheden" ter beschikking, als wij correctie niet aandurven. Naar onze mening volkomen terecht, besluit het hoofdstuk met de verzuchting: "Succes van de planning is nu niet alleen meer te meten in termen van verwezenlijking van de doelen van het plan. Eén aspect, dat zeker zo belangrijk is, maar moeilijk meetbaar, is de vraag in hoeverre de planning bijdraagt tot gemeenschap pelijke en rationele wilsvorming." Dat laatste lijkt ons vrij eenvoudig te beantwoorden: Niets, want zo gaat de planning volgens ons geheel buiten het verstand om. Ons zal binnenkort een voorstel bereiken over de binnenschoolse kunstzinnige vorming. Wij vin den het een uitstekende zaak om in deze veelheid van mogelijkheden de man of de vrouw voor de klas te helpen zijn of haar keus verantwoord te maken. Het principe om het aanbod via het Kreativi- teitscentrum te laten lopen en de vraag en dus de eventuele kritiek op de uitvoering terug te laten vloeien via de Schooladviesdienst, is een goede constructie. De tweesporigheid, namelijk productie en controle gescheiden houden, geeft de waarborg dat kritiek ook tot bijstelling zal leiden. Deze vorm van modernisering van het basisonderwijs heeft onze instemming. Met wat gemengde gevoelens echter hebben wij de discussie binnen de lagere school gevolgd over het al dan niet afschaffen van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 7