16 verband is er inderdaad gekomen, in de vorm van P.A.L., een samenwerking tussen P.S.P., oud- Axies-aanhangers en andere sympathisanten. Het is dan ook namens deze groepering dat ik deze algemene beschouwing uitspreek. Een keer per jaar krijgen wij de kans te zeggen wat we maar willen en kunnen wij onze opvat tingen ventileren, zonder dat we de kans lopen afgehamerd te worden of zelfs gedreigd worden met uitzetting omdat wij buiten de orde gaan. Veel belangrijke zaken, waar wij in deze algemene be schouwing op in willen gaan, komen hier binnenkort aan de orde, bij voorbeeld de Nota Woningbouw beleid, de welzijnsplanningsprocedure, de organisatie van project- en contactgroepen en het Fiets- padenplan, waarvan we het overigens fijn vinden dat het meer afwijkt van het verkeers- en vervoers plan van een jaar geleden dan van het PalternatiefWij zullen daarom op al deze punten niet uit voerig ingaan, wel wil ik alvast een aantal aspecten ervan aanstippen. Voor het overige willen wij ons in deze algemene beschouwingen vooral richten op de algemene aspecten van het beleid en op het functioneren van de raad. P.A.L. wil in deze raad politiek bedrijven vanuit een linkse stellingname, die bepalend is voor alles wat we hier en wat we buiten de raad doen. Deze stellingname komt kort gezegd hierop neer: wij vinden dat er in onze maatschappij iets fundamenteel mis is, namelijk dat een zeer grote groep mensen feitelijk geen deel heeft aan de beslissingen die elke dag weer door een kleine groep men sen over hen worden genomen. Daarom willen wij in de gemeenteraad werken aan het doorbreken van de macht van die kleine groep en ons inzetten voor beslissingsrecht voor alle mensen. Dat wer ken binnen de raad is gebonden aan een aantal beperkingen, doordat de besluitvorming hier in de gemeenteraad - overigens in alle parlementaire lichamen - zich niet uitstrekt tot de economische sector, waar een kleine groep mensen die de productiemiddelen bezit en beheert alles te zeggen heeft over een grote groep mensen, zowel binnen als buiten de bedrijven. Binnen de bedrijven wordt de democratie ondergeschikt gemaakt aan het maken van winst, maar ook buiten de bedrijven heb ben de ondernemers en kapitaalverstrekkers erg veel macht. Zij bepalen bij voorbeeld de vestigings plaatsen, de investeringen, enz. Economische macht wordt zo een politieke macht, doordat bij voor beeld onder de dreiging van inkrimping van de werkgelegenheid, de gemeenteraad beslissingen neemt die te pas komen in de kraam van de ondernemer, maar die daarmee wel vaak haaks staan op datge ne wat een groot deel van de bevolking en haar vertegenwoordigers wil. Zo werden op het gebied van de ruimtelijke ordening beslissingen genomen die de meerderheid van de raad aanvankelijk niet wenselijk achtte, bij voorbeeld de nieuwbouw van de A.B.N. in de Prins Hendrikstraat en wie weet straks de nieuwbouw op de hoek van de Sint Jacobsstraat. Omdat ondernemers graag kantoren bij het station willen en het gemeentebestuur werkgelegenheid, moest de Hollanderwijk maar plat. Gelukkig was het bewonersverzet zo sterk dat dit niet doorging. Hetzelfde speelde in Huizum-Bornia, waar het bewonersbelang wel moest wijken voor kapitaalbelangen. Niet alleen in de vorm van kantoren, maar ook in de vorm van een Oostergoweg, die er immers voor moet zorgdragen dat de binnenstad met al haar bedrijven snel te bereiken is. Een bron van voortdurende zorg van dit college is, zoals uit het beleidsplan blijkt, het pro bleem van de werkgelegenheid. Het staat als een paal boven water dat ook wij werkgelegenheid belangrijk vinden. Maar aan het feit dat wij een zwakke economische regio zijn, veranderen streek plannen, integrale structuurplannen enz. wezenlijk niets. Het bestuur heeft geen greep op deze pro blematiek, zolang ondernemers zelf kunnen bepalen waar ze hun bedrijven zullen vestigen. Hierdoor komt het gemeentebestuur te staan voor keuzes die in feite geen reële keuzes zijn: willen wij werk gelegenheid, dan moeten wij niet zeuren als daarvoor een wijk plat moet; willen wij werkgelegen heid, dan moeten we ook niet zeuren als daarvoor de leefbaarheid van onze stad opgeofferd moet worden aan grote snelwegen dwars door Leeuwarden; willen wij werkgelegenheid, dan moeten wij niet moeilijk doen met Hinderwetvergunningen. De keuze die het gemeentebestuur moet doen heeft te maken met een belangenafweging, die wij hier in deze raad op een zuivere manier aan de orde willen stellen, zonder dat hierbij de werkgelegenheid als een vals argument gehanteerd wordt. Hier mee bedoel ik dat het andere motieven, zoals de behoefte aan statussymbolen of morele verplichtin gen, niet mag verhullen. Het gaat om de totale leefbaarheid, waarvan de werkgelegenheid een on derdeel is. Andere leefbaarheidsaspecten, zoals een schoon milieu, een stad die ook voor fietsers en voetgangers toegankelijk is enz., mogen niet zonder meer opgeofferd worden aan de werkgelegen heid, waarvan het bovendien nog maar de vraag is hoe lang deze standhoudt met het oog op de au tomatisering ten gevolge van de revolutionaire ontwikkelingen die zich op het gebied van de mini- computers voordoen. Wij zullen ons op de lange termijn toch moeten instellen op een maatschappij, waarin de deelname aan het productieproces maar een tamelijk klein deel van de dag vult. Wij zul len voortdurend proberen de genoemde belangenafweging zuiver te houden. Dat betekent dat wij er op aan zullen dringen dat de raad voorwaarden stelt aan bedrijven in plaats van omgekeerd en dat 17 wij buiten de raad, middels de vakbeweging en andere organisaties, zullen meewerken aan de op bouw van een tegenmacht. Wil voorgaande enige inhoud kunnen krijgen, dan betekent dat op z'n minst dat het niet alleen formeel maar ook feitelijk zo moet zijn dat de gemeenteraad aan het hoofd van de gemeente staat en daar schort nogal het een en ander aan. De eerste oorzaak is de verhouding tussen gemeenteraad en burgemeester en wethouders. In het rapport "Een goede raad" van de Commissie Merkx wordt hieraan uitvoerig aandacht besteed. Er wordt gesignaleerd dat in de meeste gemeenten - Leeuwarden vormt daarop geen uitzondering - de formele situatie gemeenteraad-algemeen bestuur en ben w.-dagelijks bestuur (met een beperkt aantal eigen taken waarover het overigens verantwoording aan de raad moet afleggen) is uitgegroeid tot een situatie waarin b. en w. niet alleen het beleid voorbereiden en uitvoeren, maar dat doen zonder dat de raad daarvoor een duidelijk kader aangeeft. Dat wil dus zeggen dat niet de raad de politieke doeleinden vaststelt maar hiervoor de vrijheid geeft aan b. en w. en aan de ambtenaren. Op deze laatsten kom ik zo nog terug. Deze situatie werd een tijdje geleden nog eens onderstreept door een uitlating van wethouder Eijgelaar: "De raad mag het college niet voor de voeten lopen." Dat betekent dat de raad voortdurend achter de feiten aanholt, dat hij ad hoc-voorstellen mag be krachtigen, vaak zonder over voldoende relevante informatie te beschikken, zonder voldoende in zicht te krijgen in de politieke keuzes die aan die voorstellen ten grondslag liggen, zonder de moge lijke alternatieven te kennen, en, wat vooral belangrijk is, zonder dat hij over een duidelijk toet singskader beschikt, wat bovendien de samenhang van de verschillende voorstellen bewaakt. De huidige beleidsplannen vinden wij onvoldoende. Ze zijn meer een opsomming van voorgenomen ac tiviteiten dan beleidsplannen in daarnet genoemde zin. Als we dan al eens een plan hebben dat naast beleidsvoorstellen een aantal duidelijke doelstellingen en een politieke visie bevat, dan mag daarover niet eens gepraat worden, alleen over de concrete deeluitwerkingenIk doel nu op het verkeers- en vervoersplan dat afgelopen mei in deze raad aan de orde kwam. Een dergelijke opvat ting vind ik tekenend voor het ad hoc-beleid en het gebrek aan een totaalvisie. Dit niet alleen van b. en w., maar ook van de raad zelf. Wij vinden dat de raad alleen hoofd van de gemeente kan zijn, wanneer hij beleidsplannen vaststelt op grond van duidelijke politieke keuzes. In dit verband pleiten wij dan ook voor een structuurplan voor de gehele stad, waarin middels een aantal doelstellingen wordt aangegeven op welke wijze wij de diverse functies over de stad willen verdelen. Een dergelijk structuurplan zou in samenspraak met de bevolking ontwikkeld en vastgesteld moeten worden en moe ten fungeren als toetsingskader voor de te ontwikkelen bestemmingsplannen. Deze problematiek is door ons geclaimd en komt dus straks verder aan de orde. De tweede oorzaak zijn de ambtenaren. Niet alleen met het oog op b. en w., maar ook met het oog op ambtelijk handelen is het belangrijk dat er duidelijkheid bestaat over de te volgen po litieke lijn en dat er beleidsplannen zijn die kunnen dienen als richtsnoer voor het ambtelijk han delen. Immers, als de raad zelf geen duidelijke visie heeft, ontstaat er voor het ambtelijk apparaat een grote marge om zelf beleid te maken. Daarbij wordt het ambtelijk apparaat steeds omvangrijker, vindt er een steeds grotere concentratie van deskundigheid plaats en beschikt men met name aan de top meestal over optimale informatie. Door hun handen gaat de informatiestroom, zowel van als naar de politieke organen. In hun handen ligt de concrete vormgeving van het beleid en de bewa king ervan. Door al deze factoren wordt de controle van de raad hierop steeds moeilijker. Willen wij de macht van de ambtenaren indammen, dan vinden wij dat er naast de genoemde beleidsplan nen aan nog een aantal voorwaarden moet worden voldaan. Zo moet alle informatie die rond gaat openbaar zijn, alle ambtenarenadviezen moeten openbaar zijn, ambtenaren moeten niet alleen in opdracht van b. en w. werken maar ook voor de raad werken en moeten ook in dienst van buurten kunnen zijn. Overigens wil ik hierbij nadrukkelijk stellen dat het ons om de structuur gaat en niet om ambtenaren persoonlijk. Integendeel zelfs, ook wij willen voor de persoonlijke inzet van amb tenaren onze grote waardering uitspreken. Een derde oorzaak waarom de gemeenteraad steeds minder aan het hoofd van de gemeente staat, is dat sommige door de raad te nemen beslissingen niet meer zijn dan een passief aanvaarden van maatregelen, die door het rijk zijn voorgeschreven. Deze steeds verdergaande ontwikkeling veront rust ons. Er vindt een steeds verdere uitholling van de gemeentelijke autonomie plaats. Steeds meer gemeentelijke beleidsvrijheid verdwijnt of dreigt te verdwijnen naar een hogere bestuurslaag, bij voorbeeld via allerlei subsidieregelingen zoals de interim-saldoregeling, locatiesubsidie en derge lijke. Door gemeenschappelijke regelingen en regiovorming wordt geprobeerd zoveel mogelijk be voegdheden bij de gemeenten te houden, maar in feite betekenen deze regio's een nieuwe bestuurs laag waaraan bevoegdheden worden overgedragen, zonder dat er een directe controle door de be volking op de regioraden kan plaats vinden. De centralisatie komt enerzijds voort uit de steeds gro-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 9