21 jarenlang te hebben vertraagd. Laat het voor ons allen een les zijn niet al te zeer waarde te hechten aan de argumenten van de autosupporters met hun "blij dat ik rij "-stickertjes in de buurt van hun uit laat. Het feit dat de centrumwinkeliers er nu ook achter komen dat die parkeerkelder, waar zij een groot deel van hun spaarcentjes in hebben gestoken, vooral ten goede komt aan de grootwinkelbedrij ven, mag er natuurlijk niet toe leiden dat er nog meer van dergelijke autoverkeer aantrekkende bun kers binnen de stadsgrachten worden aangelegd. Vergeleken met een aantal jaren terug is het opvallend hoeveel er toch, ondanks de vele moeilijk heden die erbij optreden, wordt gerestaureerd en gerehabiliteerd, althans in het noordelijk gedeelte van de binnenstad. De noodkreet "de binnenstad sterft" van de actiegroep Het kloppend hart uit het begin van de jaren zeventig is gelukkig niet tevergeefs gebleken. Helaas kan deze positieve ontwik keling niet in het zuidelijk gedeelte van de binnenstad worden geconstateerd. Het is tot nu toe nog steeds niet mogelijk gebleken ook maar één bestemmingsplan rechtskracht te geven in die gebieden waar het zogenaamde te beschermen stadsgezicht het meest wordt bedreigd. Met name tussen het cen trum en het station kan, of wellicht ook wil, de gemeente maar geen greep krijgen op de ontwikkelin gen. Ondanks de overtuigend aangetoonde strijdigheid met het Structuurplan voor de Binnenstad en het beschermd stadsgezicht wordt de grote banken, verzekeringsmaatschappijen en projectontwikkelaars niets in de weg gelegd hun, volgens het officiële gemeentebeleid ongewenste, plannen uit te voeren. Integendeel, voor een appel en een ei worden gemeenteigendommen verkocht en grenzen van het te beschermen stadsgezicht onderhands aangepast om die snode plannen mogelijk te maken. Werkgelegen heid, die dan kennelijk alleen rondom de Willemskade tot stand kan komen, en "morele verplichtin gen", die het college blijkt te zijn aangegaan, zijn blijkbaar voldoende argumenten het in het struc tuurplan geformuleerde gemeentebeleid van tafel te vegen. Dat hiermee de geloofwaardigheid van het gemeentebestuur op het spel wordt gezet, lijkt maar weinigen in deze raad een zorg te zijn. Pas de laatste maanden wordt via het door ons al lang bepleite zogenaamd strategisch aankoopbeleid ge poogd althans voor een klein deel van de Willemskade nog te redden wat er te redden valt. Op zich een goede zaak, maar het valt voor ons niet te rijmen met het feit dat de raad kort geleden ook be sloot panden, die minstens zoveel het stadsgezicht aan de Willemskade en Snekerkade bepaalden, te verkopen ten behoeve van grootschalige projectontwikkeling. Misschien dat de betrokken wethouder nog eens een poging kan wagen deze ongerijmdheden voor ons op te lossen. Keer op keer is er vanuit vrijwel alle fracties bij het college op aangedrongen de vaststelling van bestemmingsplannen te versnellen, met name in de bekende bedreigde gebieden. Er zijn ook moties met die inhoud door de raad aangenomen. Het is haast om moedeloos van te worden dat al die aandrang niet merkbaar heeft geleid tot een daadwerkelijke versnelling. Men ontkomt na al die jaren van mach teloos gepraat over en weer zo langzamerhand niet meer aan de conclusie dat dit college niet bij mach te is, of wil zijn, het gemeentebestuur, middels rechtsgeldige bestemmingsplannen, greep op de ruim telijke ontwikkelingen in en om de binnenstad te geven. Graag vernemen wij van het college welke maatregelen het binnenkort zal nemen om deze conclusie te logenstraffen. De laatste jaren is het aantal hoger onderwijsvoorzieningen in Leeuwarden sterk toegenomen. In alle opzichten een goede zaak. Het begint echter steeds duidelijker te worden dat men zich blijkbaar niet gerealiseerd heeft dat dit wel gepaard moest gaan met een grote toename van het aantal studeren den in Leeuwarden, die terecht aanspraak maken op goede huisvesting, culturele voorzieningen, goed kope eetgelegenheid (mensa) en dergelijke. Veel te laat heeft de gemeente ingespeeld op de moge lijkheden die de nota Van Dam, als vervanging van de door het Ministerie van Onderwijs gefinancier de studentenhuisvesting, bood. Na de gemiste kans, die de kazerne bood, begint eindelijk het inzicht door te breken dat er op grotere schaal gebouwd moet worden voor de een- en tweepersoonshuishoudens. Daarbij houdt men er naar ons rdee te weinig rekening mee dat studerenden en veel werkende jongeren tot de laagste inkomensgroepen behoren en vaak niet meer dan 200,per maand aan huisvestings lasten kunnen spenderen. De projecten die nu op stapel staan zijn veelal te duur voor deze groepen en zijn bovendien bij lange na niet voldoende om de opgelopen achterstand in te lopen. Vanuit deze gegeven woningnoodsituatie zou je haast moeten hopen dat een verdere uitbreiding van de onderwijs voorzieningen nog maar even achterwege blijft. Willen wij als Leeuwarden nog gading blijven maken naar meer vormen van hoger onderwijs, dan zullen allereerst alle zeilen moeten worden bijgezet om de huidige woningnood op te lossen. Even triest is het gesteld met de culturele en ontspanningsmogelijkheden voor jongeren. Behalve de commerciële disco en de beperkte mogelijkheden die Hippo nog slechts kan bieden, is er op dit ge bied nauwelijks iets te beleven in Leeuwarden. Kortom, het klimaat voor jongeren en met name voor studerenden is allesbehalve aanlokkelijk. Het veel te kortstondige Hippo Rockbeurs-project heeft in ieder geval de behoefte aan een dergelijke voorziening ruimschoots bewezen. Naast afkeurende mo ties over het rijksbeleid, zullen wij ook de hand in eigen boezem moeten steken en ervoor moeten zor gen dat er een wervend klimaat ontstaat voor deze voorzieningen. Over het welzijnswerk in Leeuwarden is vooral naar aanleiding van de procedure welzijnsplanning het nodige in deze raad opgemerkt. Onze fractie blijft van mening dat het een gemiste kans is dat de door PAL voorgestelde procedure op geen enkele manier aan bod komt. Wij blijven het ook een vreem de zaak vinden dat een instelling, die zich tot voor kort voornamelijk bezighield met de stadsvernieu- wingsproblematiek voor buurten, zich nu ineens opwerpt als de inventariseerder van de belangen van mensen en buurten op het gebied van het welzijn. Wij zijn benieuwd hoe de samenwerking tussen deze instelling - het Centraal Orgaan Leeuwarden - en de andere instellingen op het gebied van welzijn zich gaat ontwikkelen. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat er met name ten aanzien van de inhoudelijke kant van het werk van de verschillende instellingen conflicten zullen ontstaan, waar bij wij bang zijn dat deze conflicten zich zullen afspelen over de hoofden van de mensen heen om wier welzijn het hier gaat. Desalniettemin hopen ook wij dat de welzijnsplanning, die nu van start is gegaan of nog van start zal gaan, ertoe zal leiden dat het welzijn van de Leeuwarders bevorderd en gewaarborgd zal worden. Onze fractie wil er nu al op aandringen om ook de gezondheidszorg te vatten onder het begrip "welzijnswerk", zodat ook de gezondheidszorg deel uit kan gaan maken van de totale welzijnsplan ning. In dit kader is onze fractie van mening dat het beleid ten aanzien van de eerste-lijnsgezond- heidszorg gericht dient te zijn op - het voorkomen van ziekten; preventie dus - buurtgericht werken - multidisciplinaire samenwerking van de in de gezondheidszorg werkzame disciplines (gezondheids centra) - kleinschaligheid - het recht van de gebruikers op medeverantwoordelijkheid in de besturen van de gezondheidscentra. Wij vinden dan ook dat de gemeente een energiek beleid moet voeren ten aanzien van het gezondheids centrum in CamminghaburenWij zijn er dan ook bezorgd over dat de plannen met betrekking tot dit centrum nog steeds in een embryonaal stadium verkeren en bovendien nog steeds onduidelijk zijn. On ze fractie vindt dat ten aanzien van het toekomstige gezondheidscentrum in Camminghaburen op de volgende zaken de nadruk moet worden gelegd: - er dient sprake te zijn van een multidisciplinair team (huisarts, maatschappelijk werksters, wijkver pleegkundigen, fysiotherapeuten, verloskundigen, apotheker) in dienstverband - er dient een bestuursstructuur te komen waarin een duidelijke participatie van de gebruikers van het centrum aanwezig is - de gemeente c.q. de door haar ingestelde werkgroep dient contact op te nemen met de Stichting Alge mene Gezondheidsvoorzieningen (STAG) om na te gaan of deze stichting bij de opzet van het gezond heidscentrum betrokken kan worden - de bouwplannen voor het gezondheidscentrum dienen te worden afgeleid uit de doelstellingen ervan. Onze fractie is ook van mening dat de gemeente in het kader van het gezondheidszorgbeleid serieus dient te zoeken naar mogelijkheden om ook in bestaande wijken gezondheidscentra te stichten. Tot slot nog dit. Ondanks onze vele kritische kanttekeningen bij het gevoerde en nog te voeren beleid, stappen wij als onderdeel van de links-progressieve beweging met een hoopvol optimisme de jaren tachtig in. Dit in het perspectief van de te verwachten links-progressieve meerderheid op natio naal niveau die, naar wij hopen en verwachten, tot gevolg zal hebben dat er ook in Leeuwarden een daadwerkelijk progressief beleid gevoerd gaat worden op basis van de nu reeds aanwezige linkse meer derheid in deze raad. Gelukkig zal, wat onze fractie betreft, deze linkse meerderheid begin volgend jaar weer voltallig zijn. Mevrouw De Jong: Allereerst wil ik onze ambtenaren en mijn mede-raadsleden danken voor de fijne manier waarop ik de afgelopen periode met hen heb mogen samenwerken. In de Commissie voor Openbare Orde zijn vraagstukken als het alcoholprobleem ook bij jongeren, het zogenaamde drugprobleem en jeugdvandalisme enz. onderwerp van discussie geweest. Wij hebben gesignaleerd, maar onderkennen wij hierin ook voldoende deze problemen als noodsignalen van een te kortschietende maatschappij en beseffen wij dat het geven van een ad hoc-oplossing alleen volstrekt onvoldoende is? D'66 bepleit dan ook een poging te doen ons beleid zodanig om te buigen dat wij ko men tot integrale bezinning op deze op ons afstormende problemen, die het zwaarst de kinderen en jongeren treffen. Maatregelen op het gebied van onze ruimtelijke ordening om de anonimiteit van de burger op te heffen, om de diversiteit dichter bij de mensen te brengen wat betreft wonen, werken, le ren en recreëren. Wij bepleiten een beleid dat niet alleen is gericht op de productieve volwassenen, maar ook rekening houdt met de behoefte van kinderen, jongeren, evenals die van de bejaarden. Waar zijn de speelgelegenheden, die aan de kinderfantasie en -dadendrang tegemoetkomen, behalve dan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 11