22
op de toevallig braak liggende stukjes grond die spoedig weer door ons worden opgeëist? Waar zijn,
behalve die ene tijdelijke baan, de crossvelden en waar kunnen onze jongeren elkaar ontmoeten bui
ten de commerciële bars en disco's? Welke ruimten hebben zij voor eigen initiatieven? Het aanzien
van onze direct omringende leefruimte is veranderd, waardoor mogelijkheden zoals het veilig buiten
kunnen spelen zijn vervallen Wat hebben wij daar werkelijk voor in de plaats gesteld? D'66 dringt
aan op grote aandacht, juist voor deze zaken die een vergeten gebied zijn voor de ruimtelijke orde
naars. Aan technocraten kan de zorg voor de kwaliteit van het bestaan niet worden overgelaten. Ho
ge bouwkosten nopen tot het stichten van grote schoolgemeenschappen, leerfabrieken zo u wilt, waar
in het individuele kind in de anonimiteit dreigt te worden ondergedompeld. Grote gebouwen en een
veelheid van leerlingen is een gegeven. Wat kunnen wij van gemeentewege doen om te stimuleren dat
ook hier kleine werkverbanden ontstaan, waar jongeren leren met eikaar en met anderen om te gaan?
Een zee van vrije tijd golft op ons aan. Hoe bereiden wij onze kinderen daarop voor? Ik meen
dat ook dit te maken heeft met de kwaliteit van ons bestaan. Dat is niet alleen de zorg van de grote
iandelijke politiek, he* is de zorg van ons allemaal. Deze zorg moet ook tot uiting komen in het be
leid van onze gemeente De mensen vragen bij nood en ziekte hulp, zij hebben dan recht op optimale
zorg. Het is daarom onverdraaglijk dat de Leeuwarder ziekenhuizen inclusief het gemeentelijk en pro
vinciaal bestuur ze n beeld van machteloosheid oproeper.. Hoe bestaat het dat op grond van overwon
nen historische rechten het ontstaan van één goed uitgerust centrumziekenhuis zo wordt opgehouden
als nu gebeurt? Worden niet steeds de kool en de geit gespaard? Laren wij niet lankmoedig directies
en besturen hun gang gaan in plaats van hen een plaats te wijzen aan de schandpaal? De gehele ge
zondheidszorg in onze provincie is gebaat bij een centrumziekenhuïs dat een nuttig samenspel kan vor
men met het Academisch Ziekenhuis te Groningen. Een mogelijkheid om de achterstanden die in onze
provincie bestaan op het gebied van de gezondheidszorg te doen inlopen. Een bijkomend voordeel daar
van is een stimulans voor de werkgelegenheid en een verbreding van het wetenschappelijk onderwijs.
Ook de zorg voor ae geestelijke gezondheid zou in onze gemeente beter gestalte moeten krijgen.
Niet wordt aangegeven in het beleid welke taak de GGD en de stichtingen voor algemeen maatschap
pelijk werk in samenwerking met de bestaande provinciale organisaties op dit terrein kunnen ontplooi
en. Het beleid spreekt niet over het functioneren van psychiatrische afdelingen van het Triotel en het
St. BonifatiushospitaaiNoch is de samenhang met de functie van het psychiatrisch ziekenhuis te Fra-
neker naar voren gebracht. Het moet toch bekend zijn dat op de verschillende deelgebieden van dit
zorg-gebied ernstige kwantitatieve, kwalitatieve en organisatorische tekortkomingen zijn. Dit betreft
de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jeugdigen, voor volwassenen als ook voor bejaarden.
Ook met de samenwerking tussen geestelijke gezondheidszorg en zorg voor geestelijk gehandicapten
is het pover gesteld. D'66 bepleit dan ook met klem te komen met plannen voor een verbetering van
deze toestand. Het moet toch zowel bij burgemeester als bij inspecteur voor geestelijke gezondheid be
kend zijn hoe stroef soms het gemeentelijk beleid via de GGD verloopt, als het gaat om bij voorbeeld
in bewaring stelling van ernstige psychiatrische patiënten.
Wij achten het ontstaan van wijkgezondheidscentra een belangrijke zaak, die echter niet alleen
aan het particulier initiatief moet worden overgelaten. Dat werkt vertragend, zoals nu in Cammingha-
buren. Daar gaat het volledig om eigen belang van personen en privaatrechtelijke instellingen. Wij
staan dan ook voor te komen tot een soort voorzieningen, waarin de functionarissen in dienst staan van
de gemeente, de belanghebbende dus. Daarbij kan er op worden toegezien dat deze eerste-lijnsvoor
zieningen geen welzijnsfabriekjes worden.
Sinds februari is Leeuwarden een ijshal, een parkeerkelder rijker geworden, wordt er in onze stad
met kleine stadsbussen gereden en is er een begin gemaakt met het inwerkingtreden van het Verkeers-
structuurplanD'66 beoordeelt deze zaken heel positief. Belangrijke zaken echter zijn hetzelfde ge
bleven. Geen enkele inhoud is gegeven aan de functie van Leeuwarden als groeistad-groeipool. Wij
komen niet in aanmerking voor de Bijzondere Regionale Toeslag. Er is geen enkele invulling voor Leeu
warden om in het kader van de spreiding van de rijksdienst 400 plaatsen naar onze stad over te bren
gen; een wrange constatering. Er zijn echter ook zaken heel duidelijk geworden. Het Noorden is in
gekrompen tot Groningen. Extra arbeidsplaatsen glijden blijkbaar gemakkelijker via een gasbel en goe
de relaties dan via een stroom kostelijke melk op de beloofde bestemming. De hele buit aan te verde
len voorzieningen zijn te verkrijgen als men beschikt over een provincie vol kiezersvolk dat niet zo
partijvast is als in Friesland. Vestiging van de Open Universiteit heeft er in tegenstelling tot Gro
ningen voor Leeuwarden reëel in gezeten. Weer een afwijzing! Maar, en alweer in tegenstelling tot
Groningen, werd voor ons de pil niet verguld maar kregen wij hem wrang en bitter toegediend. Het
luide en terechte protest hiertegen vanuit het Friese provinciehuis heb ik pijnlijk gemist.
Hopelijk kan de pas geVnstalleerde Commissie voor public relations zowel Den Haag als het parti
culiere bedrijfsleven duidelijk maken dat Leeuwarden niet alleen manifesteert maar door de goede in
23
frastructuur zowel over de weg, over het water als per spoor ook nog bereikbaar is en dat door de be
trekkelijk goedkope prijzen voor industrieterrein en het aanbod van arbeidskrachten Leeuwarden een
prima vestigingsplaats is.
D'66 is erg gelukkig dat de werkgroep energiebesparing haar taak zo serieus heeft opgevat en zo
snel met een rapport is gekomen. Wij zijn blij dat de door ons gedane suggestie is overgenomen, na
melijk om niet te volstaan met het geven van voorlichting alleen maar de burgers de mondigheid toe
te kennen die hen toekomt en de ideeën vanuit de basis te willen betrekken bij het geheel. Wij hopen
dat de op te stellen ideeënbus veel stof tot discussie zal geven.
In februari was de verwachting dat wij omstreeks deze tijd meer inzicht zouden hebben over de
uitwerking van Bestek '81 voor de gemeentefinanciën. Verbijsterd hebben wij moeten vaststellen dat
wij in grote onzekerheid zijn gebleven, zeker gezien de uitlatingen van de staatssecretaris van Finan
ciën. Dringende vragen heb ik en ik vrees dat de wethouder ook nu geen antwoord zal kunnen geven.
Komen er bepaalde rijkssubsidies te vervallen? Moet er met prioriteiten worden gewerkt en wanneer?
Moet de gemeente bepaalde subsidiëringen overnemen en hoe vangen wij dit dan financieel op? De wet
houder heeft gezegd dat over slechts twee zaken zekerheid bestaat, namelijk de verlaging van het
volume-accrès van de algemene uitkering, voor Leeuwarden geschat op een lagere uitkering van acht
ton, en de beperking met betrekking tot scholenbouw. Een wel erg beperkte zekerheid, die mij met
grote zorg vervult. Gezien deze ontwikkeling ben ik dan ook van mening dat een instelling van een
gemeentelijke rekenkamer hoge voorrang verdient. Indertijd, bij de vaststelling van de prioriteiten
lijst in het Seniorenconvent, ben ik ervan uitgegaan dat er meer zekerheid was over de financiële za
ken, maar gezien de huidige onzekerheden daaromtrent meen ik dat deze prioriteiten moeten worden ver
schoven ten gunste van de studie met betrekking tot de instelling van een gemeentelijke rekenkamer.
Tot slot wil ik graag mijn grote waardering uitspreken voor het vele werk dat door alle ambtenaren
en met name door de ambtenaren van Financiën in zo korte tijd is verzet bij het gereedmaken van de be
grotingsstukken. Ik eindig met de wens uit te spreken een zinvolle bijdrage samen met u allen te mogen
leveren in het belang van de bewoners van onze gemeente.
De heer Pruiksma: Onze financiële beschouwingen zullen zich dit jaar beperken tot enkele aspec
ten van het hele begrotingsgebeuren, met name de onroerend-goedbelasting. Waarom de onroerend-
goedbelasting? Wel, de ogb is in de loop der jaren een eigen plaats gaan innemen in het gemeente
lijke f inanciële kader, terwijl het maar zeer de vraag is of die plaats een juiste is. Daarbij gevoegd
de onduidelijkheid die op dit moment bestaat bij de burgerij omtrent werking, toekomstige en thans
gebruikelijke tariefstelling en karakter van de ogb als belasting, lijkt ons de tijd gekomen een paar
dingen eens duidelijk op een rijtje te zetten. Dat de bedoeling zijnde, is het volstrekt duidelijk dat
kritische kanttekeningen omtrent gevoerd en te voeren beleid met betrekking tot de ogb niet uit de
weg kunnen worden gegaan. Indien gepast, zullen wij daarbij niet schromen de hand in eigen en
andermans boezem te steken.
Voorop dient te staan dat de gemeentelijk-fiscale lijnen naar de toekomst herkenbaar voor ieder
worden uitgezet zonder abracadabra en subtiel woordgebruik en in ieder geval wel zodanig dat wij met
zijn allen precies weten waar wij aan toe zijn op het gebied van heffing en invordering van gemeente
lijke belastingen.
De eerste vraag is dan: is de ogb een echte belasting? In een maatschappij waar de economische
verhoudingen op geld berusten, heeft de gemeenschap geld nodig om haar uitgaven te kunnen dekken.
Belastingheffing komt daarmee automatisch binnen de gezichtskring. De bevoegdheid om belastingen
te heffen vereist echter een hoge standaard van de belastingheffer, omdat aarzelend en inconsequent
handelen van de tot heffing bevoegde instanties een gevaar oplevert in administratief-rechtelijke zin,
gezien een dan dreigend conflict met de beginselen van behoorlijk bestuur die elk overheidshandelen
juridisch begrenzen. Daarbij doet het volstrekt niet ter zake welke staatsopvatting men belijdt: socia
listen, christen-democraten en liberalen zijn in broederlijk gelijke mate aan de hier bedoelde recht
matigheidstoetsing onderworpen.
Wat is nu eigenlijk precies een belasting? De fiscale literatuur omschrijft algemeen belasting als
een in rechte door de overheid afdwingbare geldswaardige verplichting, zonder een direct aanwijsba
re tegenprestatie door die overheid. Aan deze definitie voldoet de ogb qua achtergrond niet zonder
meer, omdat ten aanzien van de onroerend-goedbelasting sprake is van de opvolger van de gemeente
lijke baatbelastingen, de belastingen die werden geheven naar de grondslag van de mate waarin par
ticuliere eigendommen waren gebaat bij overheidsvoorzieningen als stoepen, straten, riolen enz. Was
bij deze belastingen nog sprake van een zeker causaal verband tussen belasting en grondslag, bij de
nieuwe belasting ogb is dat verband veel minder duidelijk. Daarin schuilt dan tevens een van de geva
ren die de gemeente als heffende instantie bedreigen: verslapping van het causale verband nodigt uit