De heer Schaafsma is concreet ingegaan op enkele emancipatie-projecten die kort geleden in de raad aan de orde zijn geweest. Deze projecten kwamen in aanmerking voor een eenmalig rijkssubsidie. Ik geef de heer Schaafsma direct toe dat de tijd te kort was öm de ingediende projecten erg kritisch te beoordelen. Het voorbeeld dat hij noemde, is mij bekend. Men bleek minder nodig te hebben dan aan vankelijk de opzet was. Een opmerking die ik hieraan wil vastknopen, heeft te maken met de decen tralisatie, hier ook meerdere malen genoemd. Het kan natuurlijk niet zo blijven dat een ministerie - in dit geval CRM - met mooie kreten als decentralisatie op het terrein van het welzijn niettemin zelf initia tieven neemt en gemeentebesturen meedeelt dat er nog weer geld beschikbaar is. Daardoor komen ge meentebesturen voor het blok te staan, doordat zij in de eigen gemeente moeten gaan leuren met dit geld, om het maar op te maken. Men kan zich ook niet permitteren dat voor Leeuwarden bestemd geld niet wordt opgemaakt. Dit geld moet dan worden opgemaakt, zonder dat het ergens past in de plan ning en de procedures en in het beleid dat men als locale overheid heeft vastgesteld. Dit betrof inder daad ook de emancipatie-projecten. Het college is, mijns inziens terecht, van mening dat men het geld, als het er is, niet moet laten lopen. Het gaat echter dwars in tegen welk beleid dan ook. Wat dat betreft ben ik het met de heer Schaafsma eens en acht ik het beleid van het ministerie in strijd met alle principes van decentralisatie die men zegt aan te hangen. De heer Van der Wal heeft het gehad over het feit dat er grote aantallen jongeren in Leeuwarden zijn komen wonen. Hij koppelt dit feit aan de huisvesting. In de afdelingsvergadering is al wel gesig naleerd dat dit een probleem is. Het is niet om het straatje van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de jongerenhuisvesting en in ruimer verband van de huisvesting van een- en tweepersoonshuishou dens schoon te praten, maar wat er uit deze problematiek naar voren is gekomen, kon kennelijk een jaar of vier geleden niet worden voorzien. Dit geldt niet alleen voor Leeuwarden, want er is geen enkele vergelijkbare gemeente te noemen waar het anders ligt. Als men het namelijk wel had voorzien, dan was wellicht in een of twee gemeenten de huisvestingssituatie niet nijpend geweest. Mij is geen vergelijkbare gemeente bekend, ongeacht de politieke signatuur, waar men dit heeft zien aankomen en heeft kunnen oplossen. De heer Van der Wal heeft een en ander echter ook gekoppeld aan de cul tuurvoorzieningen voor jongeren, die er volgens hem te weinig zijn. Wanneer er vanuit die groep idee- en komen - voor zover mij bekend zijn die er niet bar veel -, dan wil ik die graag horen. Het is toch ook zo dat het college, als die ideeën er wel waren, er direct op in is gegaan voor zover het binnen de mogelijkheden lag. Ik denk dan aan de pop-concerten. Als er andere mogelijkheden zijn, zal on getwijfeld hetzelfde gebeuren. Mevrouw De Jong heeft het in haar algemene beschouwing gehad over het probleem van de kinde ren en de speelgelegenhedenGezien de gegroeide situatie in de oude wijken, is het inrichten van speelgelegenheden daar moeilijker dan in de nieuwbouwwijken. In Camminghaburen wordt de eerste speelgelegenheid gerealiseerd, terwijl er nog maar heel weinig mensen wonen. Wanneer zij bedoelt dat de speelgelegenheden, zoals wij die realiseren, misschien niet meer helemaal passen in de nieu were visies op wat spelen is, dan kan ik zeggen dat het college de Raja heeft verzocht om zich hier in te verdiepen en adviezen te geven over hoe het anders en beter kan. Ik hoop het niet te lang te hebben gemaakt, maar wel alle vragen te hebben beantwoord. De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. De heer Geerts: De eerste instantie is wat gemakkelijker: men kan zich daarop uitgebreid voorbe reiden en zijn opmerkingen op schrift stellen. In de tweede instantie zal er wat geïmproviseerd moe ten worden. Ik zal proberen toch een complete reactie te geven. Het lijkt mij niet nodig om nogmaals op punten in te gaan waarover u als college en wij als fractie een overeenkomstige mening hebben. Met betrekking tot één punt wil ik een uitzondering maken, namelijk het punt van de werkgelegen heid. U hebt gezegd dat u vooral het accent wilt leggen op Leeuwarden groeistad, omdat dit structu reel de mogelijkheden geeft door te ontvangen subsidies verbeteringen aan te brengen op infrastructure le werken. Wij zijn het daarmee wel eens. U hebt gezegd dat ambtenaren in deze gemeente het beleid niet bepalen. Dat is enerzijds juist, anderzijds toch ook weer niet helemaal. Het is toch zo dat in een ontwerp-proces - alle processen zijn eigenlijk ontwerp-processen - altijd keuzen moeten worden gemaakt. Met het doen van die keuzen, die vooral in een vroeg stadium worden gemaakt, wordt toch impliciet beleid gemaakt. Dit is dan ook de reden waarom wij zeggen dat het politiek verantwoordelijke beleid zo snel mogelijk in dit ontwerp proces moet doorklinken. Vandaar ook dat onze werkgroep in onze notitie over de organisatie van de stadsvernieuwing in Leeuwarden voorstelde een beleidsgroep in te stellen. Ki? Het is mij opgevallen dat u, mijnheer de voorzitter, niet hebt gereageerd op mijn opmerkingen over de regiovorming. Ik had anders verwacht, het lijkt mij zinvol dat wij ook over deze zaken eens met elkaar van gedachten wisselen. Het gaat toch om dingen die het democratisch functioneren recht streeks raken. Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag of het nuttig is om een rekenkamer in te stellen. In 1977 is deze discussie begonnen. U hebt toen toegezegd dat met een studie zou worden begonnen. Het is nu 1979 en u hebt verklaard dat in de algehele prioriteitenstelling voor de studie over de rekenka mer geen plaats is. Wij zijn het daar niet mee eens. Daarom komen wij met een motie, die overigens ook is ondertekend door mevrouw Waalkens van de VVD. De motie luidt: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 17 december 1979, overwegen de dat ten aanzien van het zo doelmatig mogelijk functioneren van het gemeentelijk apparaat alsmede de gesubsidieerde instellingen geen twijfel mag bestaan, in aanmerking nemende dat het instellen van een gemeentelijke rekenkamer wellicht een mid del kan zijn om bovengenoemde doelstelling te realiseren, besluit het college te verzoeken om op korte termijn met voorstellen te komen, waarin de con sequenties worden weergegeven die het oprichten van bovenbedoeld instituut met zich mee zal brengen Behalve door mevrouw Waalkens is de motie ook ondertekend door de heer Knol en door mij. Ik had het punt van het centraal toewijzingsbeleid geclaimd. Wij vonden het toch wel noodzake lijk dat een en ander werd gerealiseerd. De antwoorden van de wethouder geven mij aanleiding om de ze claim in te trekken. Wij menen dat u erg ver op de goede weg bent. Het zou te zwaar geschut zijn om met paardemiddelen als het inwerkingstellen van een woonruimtewet te komen. Wij hebben iets der gelijks overigens wel overwogen. Het is nodig dat dit toewijzingsbeleid van de grond komt. Er is een tekort' en daarom zal getracht moeten worden om dit beleid integraal te realiseren. Dan wil ik graag ingaan op punten die door de vertegenwoordigers van de andere fracties naar vo ren zijn gebracht. De heer Miedema begon zijn verhaal met te verklaren hoe de grondslagen van het CDA erbij liggen. Men zou kunnen concluderen dat hij het christelijk geloof monopoliseert voor het CDA. Ik neem aan dat hij dat niet bedoelt, want de werkelijkheid dat zeer veel kerkelijk gebonden mensen zowel binnen de PvdA als binnen de VVD politiek onderdak hebben zal hem niet zijn ontgaan. Het viel mij wel op dat hij het CDA niet omschreef als een christelijke partij, maar als een partij van christenen. Dit is een duidelijk nuanceverschil. Zo doorredenerend komt de heer Miedema dicht bij een partijconceptie als die van de PvdA, welke de PvdA voor ogen heeft gestaan bij de doorbraak. De PvdA en de VVD, zo redeneert de heer Miedema, gaan uit van de persoon. Hij interpreteert dit dan alsof wij vinden dat ieder individu maar moet zien wat hij ervan maakt. Ik dacht dat dit een onjuiste inter pretatie was. Ook wij voelen ons gezamenlijk verantwoordelijk voor het functioneren van de gehele gemeenschap. De heer Miedema heeft er blijk van gegeven de notitie van ons over de stadsvernieuwing te heb ben gelezen. Hij heeft zich gestoten aan een zinsnede die afkomstig is van onze partijvoorzitter, Van den Berg, die het over de "klucht raadsbehandeling" heeft gehad. Wat zei hij nu precies? Hij zei: het inspraak-proces moet aan bepaalde vereisten voldoen, wil de raadsvergadering geen klucht worden. Dat is natuurlijk heel anders dan de interpretatie die de heer Miedema eraan geeft. Als men namelijk niet zorgt dat de democratie ook aan de basis goed functioneert, dan verwordt inderdaad de discussie in de raad tot een klucht. Ik kan in ieder geval constateren dat de heer Miedema het rapport heeft gelezen. Dat is altijd beter dan het ongelezen te verscheuren. De heer Miedema stelt voor om het beding in de contracten van verkoop in Camminghaburen, na melijk dat geen medische praktijk of een praktijk als fysiotherapeut mag worden uitgeoefend, weg te laten. U weet dat wij erg gehecht zijn aan het totstandkomen van het wijkgezondheidscentrum. Als dit beding eruit wordt gehaald, wordt dit centrum om zeep geholpen. Wij zijn dus voor handhaving van dat beding. Misschien wordt het komisch nummer dat bij elke verkoop van losse kavels één partij tegenstemt nu uitgebreid tot het CDA. Bij de inrichtingsplannen, die snel moeten worden uitgevoerd, heeft de heer Miedema een heleboel straten genoemd. Het viel ons wel op dat hij, net zo min als de wethouder, met geen woord heeft ge sproken over de inrichting van de Peperstraat. Ik heb u al gezegd dat wij aan afsluiting van deze straat hechten. Als consequentie daarvan zullen inrichtingsplannen voor de Peperstraat moeten worden uitge voerd. Ik heb het de heer Miedema niet horen noemen en ik heb het de wethouder ook niet horen noe men De heer Schaafsma is begonnen met te zeggen dat de politiek een spel is. Als ik hem zo hoor, dan denk ik dat het voor hem geen leuk spel is. Het is een uitermate wrang verhaal, dat hij heeft gehouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 20