18 US
zelfde richting gaan. Met name de heer Geerts heeft in zijn algemene beschouwing-gezegd dat er een
beter politiek management moet komen. Ook in zijn tweede instantie heeft hij gezegd dat beleidsamb
tenaren impliciet, vooral in de voorbereidende fase, een grote invloed op het beleid hebben. Ik vind
het wel een compliment waard dat de PvdA in de notitie over de organisatie van de stadsvernieuwing
enige concrete punten heeft aangegeven om die invloed inderdaad te beperken. (De heer Geerts: Het
is anders, mijnheer Van der Wal. Het is niet om de invloed van de ambtenaren te beperken, maar om
de invloed van de politiek te bevorderen. Dat is natuurlijk wel iets anders.) Ik denk dat het in de prak
tijk vrijwel op hetzelfde zal moeten neerkomen. Overigens wil ik wel met nadruk zeggen dat ik de sch
voor een naar mijn mening te grote invloed van de ambtenaren niet bij de ambtenaren leg. De schuld
leg ik met name bij de raad. In zoverre ben ik het met de heer Schaafsma eens dat deze raad zich een
te grote invloed van de ambtenaren moet aantrekken en zich politiek veel alerter moet opstellen, met
name in de commissies. Als het goed is, komen in de commissies immers de alternatieven aan de orde.
Ik zou graag willen dat uitgesproken werd dat het collegebeleid erop gericht moet zijn om commissies
in een zeer vroegtijdig stadium te voorzien van de relevante informatie. Als voorbeeld en niet meer
dan dat, wil ik wijzen op de kwestie PEB in CamminghaburenZoiets komt in de Commissie voor het
Grondbedrijf en dan blijkt dat het college, misschien wel niet officieel maar dan toch informeel,
al een grondaanbieding met een bepaalde prijs heeft gedaan. De meerderheid van de commissie is het
daar dan niet mee eens en het zal nu moeilijker worden met een andere prijsstelling te komen. Met de
prijsstelling, die van het college of van het Grondbedrijf is gegeven, heeft de provincie al weer al
lerlei rekensommetjes gemaakt en besluiten geformuleerd. Dit is een heel recent voorbeeld van naar
wat ik vind een in een te laat stadium inschakelen van commissie en raad.
In mijn algemene beschouwing heb ik gevraagd naar een verduidelijking van de ongerijmdheden di
ik bij de Willemskade constateer. Aan de ene kant worden complexen aangekocht om het stadsgezicht
te behouden - een goede zaak -, maar aan de andere kant zijn er in het verleden minstens zulke beeld
bepalende panden verkocht. In vind dat een ongerijmdheid. Een beleid kan ik daarin eerlijk gezegd
niet ontdekken. Ik wil graag dat het college verduidelijkt hoe ik dit dan wel moet zien.
Vervolgens iets over het structuurplan voor de hele stad. De wethouder heeft er geen woord over
gezegd. Ik vraag hem dus nog maar een keer of hij de negatieve effecten (De Voorzitter: De wet
houder heeft een en ander uitvoerig uiteengezet in de afdelingsvergaderingIk heb in mijn algemene
beschouwing in een andere zetting en met andere voorbeelden mijn standpunt proberen duidelijk te ma
ken. (De Voorzitter: U zei dat u het punt introk en dan heeft het geen zin meer dat wij erop reageren;
dat is toch logisch.) Ik trek de claim weliswaar in, maar dat wil niet zeggen dat ik mijn verhaal, dat
ik in eerste instantie heb gehouden, ook meteen intrek; dan had ik dat helemaal niet hoeven houden.
(De Voorzitter: Uw standpunt kennen wij wel, u kent ons standpunt ook.) Ik vind het standpunt van het
college een onbegrijpelijk standpunt. De heer Geerts is er wel op ingegaan en hij geeft mij in feite
gelijk. Hij zegt ook dat er wel zo'n integraal plan moet komen, om de negatieve effecten te vermij
den. Het kost echter zoveel werk, zegt hij. Ik heb nu en vorig jaar per motie niet geëist dat er het
volgende jaar een structuurplan moet zijn. Ik heb toen een voorstel ingediend - ik heb het gekopieerd
en rondgedeeld; wat dat betreft kon er dus geen misverstand over de inhoud zijn, zou men zo zeggen -
om het college opdracht te geven te bekijken op welke manier en op welke termijn er zo'n structuur
plan moet komen. Dat het er moet komen, wordt niet bestreden. Ik wil bij deze nog een keer vragen
wanneer het college met zo'n broodnodig structuurplan - dat up to date moet zijn - komt. Als het op
het ogenblik te veel werk voor het ambtenarencorps oplevert, kan men ook overwegen het werk uit te
besteden. Tenslotte liggen er ontzettend veel beleidsnota's en plannen op het gebied van de ruimtelij
ke ordening. Men zou heel goed een extern bureau - als het niet anders kan, want ik ben niet direct
een voorstander van uitbesteding - deze nota's kunnen laten samenstellen.
De wethouder heeft met betrekking tot de versnelling van de bestemmingsplannen toegezegd dat
er binnenkort een discussie zal worden gehouden. Ik meende overigens dat hij vorig jaar ook al een
discussie toezegde over het al of niet globaal vaststellen van bestemmingsplannen. De wethouder is
zelf nogal hoopvol en vindt dat het systeem zo slecht nog niet werkt. Op korte termijn verschijnen
drie bestemmingsplannen, kondigt hij aan. Dit zijn dan de bestemmingsplannen voor Achter de Grote
Kerk, Bonifatiuskerk/Turfmarkt en Oldegali leenDeze plannen zitten weet ik hoelang al in de pijp
lijn. Als die plannen er niet eens uitkwamen, was het helemaal niet best. Kortom, ik ben er niet van
overtuigd dat er nu werkelijk sprake zal zijn van een versnelling in het vaststellen van bestemmings
plannen. Ik heb op dit punt heel weinig concrete dingen van het college gehoord.
Dan de motie over de gemeentelijke rekenkamer. Wij kunnen deze motie wel ondersteunen. Ik za
er dan ook voor stemmen.
Ik kan het eens zijn met de reactie van de heer Geerts op het verhaal van de heer Miedema over
de christelijke of evangelische uitgangspunten van zijn partij. Ik begrijp de reactie van de heer Mie
dema overigens niet. Alle respect voor christenen binnen andere partijen, maar hij eindigt er via een
interruptie mee met te zeggen dat de overtuiging van deze christenen eigenlijk alleen maar goed tot zijn
recht kan komen binnen het CDA. Dat is partij-politiek gezien wel logisch misschien, maar in andere zin
kan ik het weer niet volgen. Bovendien, heeft de heer Miedema in eerste instantie gezegd, mag dit niet
bij theorie blijven, het moet ook in de praktijk blijken. Ik vraag mij dan af waar het in de praktijk
blijkt. Ik merk nooit iets van een stellingname van het CDA, waarbij ik denk: hé, dat kon weieens
evangelisch geïnspireerd zijn. Geef mij dan eens voorbeelden hoe dit in de praktijk werkt. Bij onroe-
rend-goedbelasting? Ik hoor niets van een evangelisch geïhspireerde motivatie. (De heer Buising: Ge
drevenheid is het woord.)
Vooralsnog vinden wij dat het beding om vrije vestiging van artsen en fysiotherapeuten in Cammin
ghaburen tegen te gaan gehandhaafd moet worden, in ieder geval tot meer duidelijkheid ontstaat over
het wijkgezondheidscentrum.
De heer Geerts heeft over actiegroepen meen ik gezegd dat die een recht van bestaan hebben. Ik
ben het daar uiteraard mee eens. Ik ben het niet met de benadering van de heer Miedema eens. Ik denk
ook niet dat hij helemaal goed op de hoogte is van de gang van zaken. Die kan ik wel vertellen, maar
dan treed ik al te zeer in detail. U moet op dit moment van mij aannemen dat de actie, hoewel er geen
vergunning voor was aangevraagd, volstrekt als een geweldloze actie was bedoeld door een organiserende
groep die uit ongeveer veertig tot vijftig man bestond. (De heer Miedema: Dat is vijftig te veel.) Dat vind
ik niet. Bovendien is er sprake van een misverstand, het ging niet tegen de parkeerkelder, maar tegen
het onderbrengen van een atoomschuilkelder in de parkeerkelder. Die beslissing is (De hear Mie
dema: Myn stanpunt is tocht my düdlik en fierders haw ik der gjin bihoefte oan om der noch oer to pra
ten.) Ik wel en ik ben tenslotte aan het woord. (De hear Miedema: Ik jow allinne myn miening.) Daar
mee ben ik het niet eens en ik probeer uit te leggen waarom ik het er niet mee eens ben. Ik zal verder
maar kort zijn. De actie is geëscaleerd en wij willen graag dat er een onderzoek komt naar de vraag
waarom deze in aanzet geweldloze acties toch escaleren. Ik heb al eens eerder gezegd dat men ook
aan de actie voerende kant zich beter moet realiseren wat men op stapel zet en dat een actie zich ook
in een niet bedoelde richting kan ontwikkelen. Daarbij moet men er ook eens terdege over nadenken
hoe men dergelijke acties in de hand kan houden. (De Voorzitter: Vergunning aanvragen, dat is het.
U zult het binnenkort wei lezen in de antwoorden op de schriftelijke vragen die u hebt gesteld. U moet
hier geen fabels vertellen.) U denkt toch niet dat een papiertje met een vergunning om op die plaats
een demonstratie te houden iets veranderd had aan de ontwikkeling? (De Voorzitter: Ja, dat had het
wel.) Uit krantepublicaties is gebleken dat de politie wel op de hoogte was. De avond voor de demon
stratie heeft de politie namelijk mensen opgepakt die aanplakbiljetten opplakten. Dat de politie op de
hoogte was, bleek ook wel, want er was voldoende politie aanwezig. Ook de leiding was aanwezig.
Het heeft in dit geval echter niet geholpen. Ik denk dat het aanvragen van een vergunning niet veel
invloed had gehad op de ontwikkelingen. Als dit het punt is waarop alles wordt gegooid, heb ik er een
zwaar hoofd in dat de beleidsmensen van de politie er ook maar iets van hebben begrepen. (De Voor
zitter: Ik wil u nog even interrumperen. Ik heb gezegd: vergunning aanvragen en niet weer actievoe
ren vanuit Hippo en van daaruit organiseren en BB-sirenes kapot laten maken en zorgen dat er niet
wordt gedemonstreerd maar bewuste acties worden gevoerd om de zaak te verstoren. Dat komt ook te
staan in de antwoorden die u morgen van mij krijgt. Zo is de situatie.) Dan bent u kennelijk helemaal
verkeerd geïhformeerdDe acties werden helemaal niet georganiseerd door Hippo. (De Voorzitter: Ik
heb niet gezegd door Hippo, maar in Hippo.) Dat wel, maar niet deze uit de hand gelopen actie; dat
is nooit de bedoeling geweest. Hippo is niet verantwoordelijk voor de organisatie ervan. (De heer
Schaafsma: Dat is verrekte gemakkelijk.) Als men daarover nog een discussie wil hebben (De heer
Schaafsma: Ik heb dit het vorig jaar de gesubsidieerde revolutie genoemd, ik wil het nog wel een keer
zo noemen.) (De hear Miedema::Dat wol ik graech understeune.) (De heer Ten Brug (weth.): Een echt
anti-revolutionair geluid.) (Gelach) Ik wil de mensen, die nu zo gemakkelijk oordelen uitspreken, ad
viseren om zich eerst beter te informeren.
De heer Schaafsma heeft het politieke spel met een flipperspel vergeleken. Dat is ook een spel met
een behoorlijke dosis doelloosheid. Ik begrijp uit de teneur van zijn verhaal dat hij de bedoeling van
het spel helemaal niet meer ziet zitten.'Om de vergelijking maar door te voeren: een geflipt liberaal
die eigenlijk niet meer weet wat hij hier in de raad moet doen. Zo kwam het op mij over. Mijn opmer
kingen over de minachtende toon waarop hij over de inspraak sprak - gespecificeerd naar de Greuns en
de CCF-uitbreiding - handhaaf ik. Overigens ben ik het met hem eens dat men er wel voor moet op
passen om te hoge verwachtingen van de inspraak te wekken. Dat ligt trouwens ook in het Verlengde
van mijn verhaal over het feit dat raadsleden "n burgers in een vroegtijdig stadium moeten kunnen mee
beslissen over de keuzen en over de alternatieven. In die zin ben ik het wel met de heer Schaafsma
eens. Ik blijf erbij dat hij op minachtende toon uiting gaf aan zijn opmerkingen. Wat dat betreft ben
ik wel gelukkig met de reactie van wethouder De Pree daarop.