WW
VS
Mevrouw De Jong: Ik ben blij dat er een verzoek is gedaan aan de Raja om te bekijken of er nieu
we visies zijn op het gebied van speelgelegenhedenHet is echter weer een ad hoc-beslissing. De
speelterreinen zijn er uitgelicht. Ik heb namelijk gezegd dat er van de jeugd uit noodsignalen komen.
Ik heb daarom gepleit voor een ombuiging van het beleid om daarmee te komen tot integrale bezinning.
De kwaliteit van ons bestaan is de zorg van ons allemaal. Deze zorg dient ook tot uiting te komen in
het beleid van onze gemeente.
De geestelijke gezondheidszorg heb ik ook genoemd. Ik heb niet gevraagd maar wel duidelijk ge
steld dat er ernstige kwantitatieve, kwalitatieve en organisatorische tekortkomingen zijn. Van het col
lege heb ik dit niet horen tegenspreken. Een reactie op mijn woorden heb ik pijnlijk gemist. Het is toch
niet misselijk wat ik daar heb genoemd.
Verder wil ik nog ingaan op de motie van de heer Geerts over de rekenkamer. Ik ondersteun deze
motie van harte.
In tegenstelling tot de heer Miedema ben ik van mening dat de bepaling tegen het vestigen van
een praktijk als arts bij verkoop van woningen in Camminghaburen moet worden gehandhaafd.
Het Hoeksterend als plaats voor een parkeergarage moeten wij ernstig overwegen.
De heer Schaafsma heeft gezegd dat onze Commissie voor de public relations eenvoudig moet be
ginnen. Dat moet ook wel, gezien het budget. Hij noemde als suggestie een wijkkaartenplan voor de
nieuwe gebieden. Ik vind dit een zaak die het ondersteunen zeker waard is.
De heer Pruiksma: Een paar opmerkingen. De voorzitter heeft gezegd dat de behandeling van punt
3 morgenavond zal plaatsvinden. Ik hoef dus nu niet verder te reageren op de materie van de onroerend-
goed belastingen.
De heer Geerts heeft namens hem zelf en de heer Knol een motie ingediend. Uit mededelingen
van de voorzitter heb ik begrepen dat deze zaak morgen in de vergadering van het college van b. en w.
onderwerp van de beraadslagingen zal zijn. Ik ben zo vrij om aan te nemen dat ons voorstel ook in de
beschouwingen van dat moment wordt betrokken. In de pauze hadden ons signalen bereikt dat het in
dienen van moties nu niet aan de orde was. Wellicht zouden wij, waren wij van tevoren op de hoog
te geweest, om een schorsing hebben gevraagd en misschien ook met een motie zijn gekomen. Maar
goed, dat zullen wij morgenavond behandelen. Ik zal dan uitvoerig uiteenzetten waarom wij het voor
stel van de heren Knol en Geerts principieel en praktisch een onjuist voorstel vinden.
Wij zien graag dat de stemming over de motie met betrekking tot het instellen van een rekenkamer
tot morgen wordt uitgesteld, zodat deze motie eerst nog in onze fractie onderwerp van bespreking kan
zijn. Het lijkt mij voor de hand te liggen dat wij ervan uitgaan dat morgen ook over de totale begro
ting wordt gestemd, zolang in de motie van de heer Geerts de huisvuilrechten ook worden meegenomen.
De heer Geerts: Ik moet nog even een kleine aanvulling op de motie over de onroerend-goedbelas-
tingen doen; daarin zit namelijk een kleine fout. Er staat: "(besluit) de huisvuilrechten voor kleinverbrui
kers met een zodanig bedrag te verlagen dat de totale belastingdruk onroerend-goedbelasting plus huis
vuilrechten voor bewoners/huurders de 5% niet overschrijdt." Dit laatste moet zijn "de 5% stijging niet
overschrijdt. Het woordt "stijging" moet dus worden toegevoegd.
De Voorzitter: Deze correctie is aangebracht.
De hear Jansma: Yn oerliz mei myn fraksjefoarsitter woe ik noch graech in pear dingen sizze mei
it each op de wurkgelegenheit en mei nammehwat de plannen fan de Nederlanske Spoorwegen oanbi-
langet. Yn de riedsgearkomste fan 7 augustus 1978 hawwe wy as fraksje üs ungerêstens ütsprutsen oer
de plannen fan de NS. De oare fraksjes hawwe harren der doe by oansletten. Jo as foarsitter hawwe
doe sein dat it undersyk fierhinne klear wie eri dat yn regioforban de finger oan de pols halden waerd.
Wy hawwe jo doe it foardiel fan de twifel jown en nou wurde wy op'e nij konfrontearre mei de unrêst
under it NS-personielHwat üs neist de personiele konsekwinsjes mei namme ynteressearret is de fraech
hwerom de NS der fanüt giet dat der safolle mooglik wurksumheden yn Grins konsintrearre wurde moat-
te. De wethalder hat nou sein dat yn oerliz mei de provinsje de saek yn'e gaten halden wurde sil. Ik
fyn dat in goed ding. Ik haw ditoangeande noch in pear fragenWurdt der nou yn regioforban ek hwat
dien? Op 17 jannewaris 1980 is der in harksitting yn it Oranjehotel. Deputearre steaten hawwe sein
dat deputearre Dankert der hinne sil. Sil üs wethalder fan ekonomyske saken dêr ek hinne? It lyket my
dat dit eins wol moat. Hoe komme wy to hearren dat it kolleezje hjir fïerders hwat oan docht?
De Voorzitter: Ik zal allereerst ingaan op de opmerkingen van de heer Pruiksma over de moties. In
mijn beantwoording in eerste instantie heb ik gezegd dat wij morgen zowel de gedachte van de heer
Geerts, die nu in een motie is uitgedrukt, als de gedachte van de heer Pruiksma in het college zullen
bespreken
Verder kunnen wij akkoord gaan met het verzoek van de heer Pruiksma om de stemming over de
motie over de rekenkamer morgen te doen plaatsvinden. Dit biedt ons ook de gelegenheid om morgen
in de vergadering van b. en w. een duidelijk standpunt met betrekking tot de motie te formuleren. Ik
constateer dat men hiermee akkoord gaat.
Er is maar één belangrijk punt, waarop ik zou kunnen ingaan, ofschoon ik daarover mijn twijfels
heb. De heer Geerts heeft terecht gezegd dat ik geen enkele reactie heb gegeven op zijn beschouwing
over de regiovorming. Ik moet u zeggen dat ik dit bewust niet heb gedaan, omdat ik nog slechts tien
dagen geleden op deze zelfde stoel maar wel in ander verband nogal uitvoerig op deze zaak ben
ingegaan. Ik heb toen erg duidelijk mijn standpunt in deze uiteengezet. De heer Geerts was bij die
vergadering aanwezig en ik ging ervan uit dat hij mijn standpunt daarom wel kende. Terwille van de
tijd heb ik er daarom niets over gezegd. Nu evenwel een enkel woord daarover.
Mijn mening is de in gemeentelijke kringen algemeen heersende mening dat de regio moet worden
gezien als verlengd locaal bestuur, dat ten doel heeft om dit locaal bestuur te versterken en daarmee
te bereiken dat taken die behoren tot de functies van het locaal bestuur blijven in de sfeer van het lo
caal bestuur. Dat is de opzet van de regelingen, zoals ook met de regeling Regio Friesland-Noord is
bedoeld. Ik meen dat hierover minder meningsverschillen bestaan dan uit de beschouwing van de heer
Geerts zou kunnen worden afgeleid. Althans, in de Regio Friesland-Noord bestaat hierover geen pro
bleem; dat is wel gebleken uit de discussie die wij hierover in de eerste vergadering van deze regio
hebben gehad. Het is de bedoeling dat de regio zich zal bezighouden met problemen van de twaalf ge
meenten gezamenlijk, waarvan het zinvol is om zich er gezamenlijk op te beraden. Een van de hoofd
taken van de regio ligt dan ook in de sfeer van advisering en overleg. Bij de instelling is dit duidelijk
naar voren gekomen. Het is ook door alle gemeenteraden aanvaard. Advisering en overleg zijn taken
waaraan twee redenen ten grondslag liggen.
Ten eerste om de mankracht, die men heeft, zoveel als mogelijk te bundelen. Er moeten soms door de
gemeenten adviezen worden gegeven van vérstrekkende aard. De ervaring heeft geleerd dat de belan
gen vaak heel dicht bij elkaar staan of zelfs volkomen parallel lopen en dat het niet gemakkelijk is
voor de gemeenten, met name de kleinere, om de mankracht en kennis op te brengen om in de gestel
de termijnen tot gedegen adviezen te komen. Dit hebben wij al herhaaldelijk in de Regio Leeuwarden
meegemaakt. Het kader is er een van advisering en overleg om zo de invloedssfeer van de twaalf ge
meenteraden te versterken.
In de tweede plaats is er het uitvoeren van taken, die behoren tot de taken van locaal bestuur waar
voor ook na een eventuele gemeentelijke herindeling de schaal van de gemeenten te klein zal blijken te
zijn. Dat is dus de tweede doelstelling. Op dit moment zijn daarvan twee duidelijke voorbeelden te
geven. De Districtsgezondheidsdienst, waartoe de twaalf gemeenteraden met elkaar hebben besloten,
vinden wij een taak van het locaal bestuur die niet over moet gaan naar een hogere bestuurslaag. Waar
de meeste gemeenten te klein zijn om deze taak alleen uit te voeren, gaan wij dat met elkaar doen.
Precies hetzelfde gebeurt met de Brandweerhulpverleningsdienst. Door omstandigheden doen twee regio's
dit gezamenlijk - de Regio Noordoost-Friesland en de Regio Friesland-Noord -, maar het is precies het
zelfde probleem. In de toekomst zullen wij stellig nog een aantal van deze punten op ons af zien komen.
Nu het bestel. Hoe zit men in de regioraad? Naar mijn en naar veler mening is het duidelijk dat
men zitting heeft in de regioraad ten behoeve van de gemeenten. Men is echter lid van een politieke
partij. In feite is de verhouding niet anders dan bij de gemeente het geval is. De heer Geerts zegt in
zijn algemene beschouwing: "Grappig is ook te zien hoe een ieder steeds weer worstelt met de vraag
of hij hier nu voor zijn gemeente zit of voor zijn partij." Die worsteling kan niet groter zijn dan hier,
want u zit hier voor de gemeente. U hebt daarvoor de eed of de belofte afgelegd, maar u bent tege
lijk ook lid van een politieke partij. U komt hier op voor de belangen van de gemeente, gezien van
uit de politieke visie die u heeft. In de regio is dat precies hetzelfde. U zit voor uw gemeente in de
regioraad, maar u hebt een politieke visie. Dat sommigen in het begin er wat vreemd tegenaan hebben
gekeken dat men in de regioraad ook fractie-overleg had en dat de fracties in deze zaal bij elkaar zit
ten, ach, wij zijn al lang over dit probleem heen. Dat is in de laatste vergadering van de regioraad
duidelijk gebleken. De heer Geerts was daar bij. Ik kan zeggen dat schuchter - ik overdrijf dan niet -
door één lid enige twijfel is geuit. Hij heeft even met een paar andere raadsleden overleg gepleegd,
maar kwam al snel met de mededeling dat zijn gemeente erg verdeeld was. ledereen was het er in de
ze zaal toen over eens dat regioraadsleden er zitten voor de gemeente, maar duidelijk met dezelfde
politieke intentie. Waar legt u verantwoording af? In de gemeenteraden. De gemeenteraden moeten
hun vertegenwoordigers in de regioraad ter verantwoording roepen. Als de gemeenteraden dat niet doen,
dan is dat de schuld van die raden zelf en niet de schuld van anderen. Men moet zich als gemeentera-