2<St De heer Eijgelaar (weth.): Ik heb begrepen dat het niet meer noodzakelijk is om de kwestie van de wijkkaarten in de Commissie voor de public relations te bespreken. Als een en ander wat minder goed lukt, zullen wij vanzelfsprekend proberen het te activeren. De heer Jansma heeft gesproken over de werkgelegenheid bij de NS. Waarom moet zoveel werk gelegenheid in Groningen worden geconcentreerd, vroeg hij zich af. Dit is een kwestie van proberen zo efficiënt mogelijk vanuit enkele steunpunten te werken. Dat is de achterliggende gedachte hierbij. Of dit werkelijk zo is, is een vraag waarover men van mening kan verschillen. Op dit moment is de si tuatie vrij zeker wel zodanig, althans, zo is het in gesprekken bij ons overgekomen. Wordt er in regio verband nog iets aan gedaan, is de volgende vraag van de heer Jansma. Als dit een zinvolle zaak is, dan zal dit in regioverband worden besproken; wij houden de vinger wat dit betreft aan de pols. Ik heb al gezegd dat wij zullen trachten hieraan in ieder geval in provinciaal verband iets te doen. Verder is het inderdaad de bedoeling dat ik aanwezig zal zijn op de hoorzitting van 17 januari 1980. (De hear Jansma: Hoe hearre wy fierders hwat it risseltaet is?) (De Voorzitter: Of de betreffende stukken worden ter inzage gelegd of er moet een besluit worden genomen.) De heer De Pree (weth.): Allereerst de antwoorden op een paar vragen van de heer Miedema. Ik heb gezegd dat het rapport over de financiële haalbaarheid van het wijkgezondheidscentrum eind janua ri hopelijk op tafel ligt. Als de uitslag positief is, dan betekent dit twee dingen. In de eerste plaats wordt begonnen met het werken aan de definitieve bouwkundige staat van het centrum. Tegelijkertijd begint men op zeer korte termijn te werken aan een oplossing voor de tussenfase, zodat wij niet in het stadium terechtkomen waarin men in Camminghaburen bij voorbeeld zonder medici komt te zitten. Ik denk hierbij heel concreet aan het snel ervoor zorgen dat er een medische voorziening aanwezig is. Ik heb in eerste instantie vergeten te reageren op de opmerking over de prioriteit die mensen uit de dorpen bij woningtoewijzing in de dorpen krijgen. De heer Miedema heeft zelf al gezegd dat dit middels het toekennen van punten mogelijk is. Een en ander zal zeker worden meegenomen. Er wordt niet getornd aan eerdere toezeggingen. Men komt niet in de grote vergaarbak, waarin men dan net als ieder ander mee moet draaien. De heer Schaafsma heeft gezegd dat ook de VVD op zich niet tegen experimenten is en ook niet tegen een gezondheidscentrum. Daar ben ik erg blij om, maar ik had ook niet anders verwacht dan dat hij dit zou zeggen. Hij heeft ook gezegd dat liberaal iets anders is dan conservatief. Ik denk dat ook dit juist is, hoewel ik vind dat dit binnen de VVD in zijn algemeenheid weieens wat verward ligt, om het maar eens ronduit te zeggen. Er zitten natuurlijk echte liberalen in die partij. (De heer Schaafsma: Ik haal socialisme en marxisme ook niet door elkaar, wel als het mij past.) Ik geef toe dat in de VVD echte liberalen te vinden zijn. Mevrouw De Jong heeft de speelmogelijkheden voor kinderen aangekaart. Zij heeft in eerste in stantie gezegd dat het beleid hieromtrent bij de ruimtelijke ordening helemaal niet zo duidelijk is. Dat is echter niet waar. In nieuw op te zetten wijken wordt al in een beginstadium zuiver ruimtelijk gezien ruimte vrij gemaakt voor kinderspeelplaatsen. Er worden normen bij gehanteerd, die wij bij de vorige begrotingsbehandeling ter inzage hebben gelegd. Een tweede opmerking heeft zij gemaakt over de geestelijke gezondheidszorg. Zij zegt dat hier kwantitatief, kwalitatief en inhoudelijk het een en ander aan mankeert. Welnu, wat de kwantiteit be treft ligt het in de bedoeling dat in het St. Bonifatiushospitaal een uitbreiding van de psychiatrische afdeling komt. Dit bevindt zich al in een vergevorderd stadium. De inhoudelijke kant van de zaak ont trekt zich ook niet aan verdere discussie. Kort geleden is deze zaak aan de orde geweest in de Commis sie Samenwerking Leeuwarder Ziekenhuizen. Daarbij werd duidelijk dat men in Leeuwarden bezig is om de geestelijke gezondheidszorg uit het zuiver medisch model te halen, zoals dat tot dusver werd ge hanteerd. Men probeert het in een meer sociaal-maatschappelijk model te plaatsen, waarbij het niet alleen gaat om de enge psychiatrie maar om veel meer aspecten. Ook dit ontsnapt niet aan de aandacht De Voorzitter: Hiermee kunnen wij de algemene beschouwingen afsluiten. Ik stel voor om nu onze besprekingen te beëindigen en morgenavond om half acht verder te gaan. De Voorzitter schorst, om 23.00 uur, de vergadering. RAADSVERGADERING van dinsdag, 18 december 1979 (aanvang 19.30 uur), (voortzetting van de raadsvergaderingen van maandag, 17 december 1979) Aanwezig 36 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, H.J. de Haan-Laagland, J. de Jong, C.J.M. Otsen, G. Visscher-Bouwer, M.A.D. Waalkens, T. Wielinga-Graansma, A. Willemsma-de Jong en J.E.M.T. Zondag-Demes en de heren J. de Beer (vanaf de pauze tot 22.55 uur), T.A. Boelens, J. ten Brug (weth.), G. Buising, J.R. Bijkersma, drs. G.J. van den Eist (vanaf 19.40 uur), G.F. Eijgelaar (weth.), ir. C.G.H. Geerts, D.E. Heere, H. ten Hoeve (vanaf 22.10 uur), H. Jansma, J.F. Janssen, C. de Jong, J. Knol, H. Meijerhof, W. Miedema, dr. W.A. de Pree (weth.), A. Pronk, mr. H.S. Pruiksma, ir. C.L. Rijpma (weth.)J. Schaafsma (tot 22.55 uur), J. Schagen, N. Sterk, P.J. Sijbesma, L. Visser, G. de Vries (weth.) en P.D. van der Wal. Afwezig: mevrouw J. van der Werf. Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer. Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Wel- zijnsaangelegenheden, H. Flinterman, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisves ting, F. Jellema, ambtenaar van de afdeling Financiën en Belastingen, mr. L.P.A. van Kats, loco secretaris, mr. J. Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs, drs. H. Sikkema, hoofd van de afde ling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie, en C. IJsbrandij, hoofd van de afdeling Fi nanciën en Belastingen. De Voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom op deze derde begrotingsvergadering. Ik stel voor dat wij allereerst de motie in behandeling nemen die is ingediend door mevrouw Waalkens en de heren Geerts en Knol. Deze motie gaat over het instellen van een gemeentelijke rekenkamer. In de discus sie is een en ander toegelicht. Wij hebben hierop nog niet gereageerd, wij hebben alleen de medede ling gedaan dat wij ons er graag op wilden beraden. Dat hebben wij vanochtend gedaan. Ik geef nu het woord aan wethouder Ten Brug, die u mee zal delen wat de conclusies van ons beraad zijn geweest. Daarna kan dan meteen de tweede instantie volgen wat dit punt betreft. De heer Ten Brug (weth.): Ik heb in eerste instantie inderdaad niet gereageerd op een opmerking van de heer Geerts. Hij zei dat het naar zijn oordeel aanbeveling verdiende dat de werkgroep beleids planning ook de kwestie van de rekenkamer ging bekijken. Graag zou hij hierover op redelijke termijn een rapportage willen hebben. Daarna is een motie ingediend door mevrouw Waalkens en de heren Geerts en Knol, die dacht ik iets verder gaat dan de opmerking die de heer Geerts in eerste instantie gemaakt heeft. Dat heb ik dan blijkbaar verdiend door in eerste instantie niet op de opmerking van de heer Geerts te reageren. De motie eindigt met de woorden: "besluit het college te verzoeken om op kor te termijn met voorstellen te komen waarin de consequenties worden weergegeven die het oprichten van bovenbedoeld instituut (de rekenkamer) met zich mee zal brengen." Twee jaar geleden kwam deze zaak voor het eerst in de raad aan de orde. Toen is van de kant van het college gereageerd met de mededeling dat dit zeker het bekijken waard is. Er zou nog een invulling moeten komen op de vragen: Wat houdt het precies in en waarover gaat het? Wij hebben in een later stadium balans op moeten ma ken van wat allemaal van het college naar de raad onderweg is of onderweg geacht wordt te zijn. Van daar ook dat hierover in de aanbiedingsbrief niets terug te vinden is. Er is een prioriteitenopstelling gemaakt en er is overleg geweest met de fractievoorzitters. De heer Geerts heeft gisteren gezegd dat hij vindt dat dat niet voldoende is geweest. Dat is echter een zaak op zichzelf. In elk geval was het zo dat dit onderzoek niet de hoogste prioriteit kreeg. Vandaar dat wij er niet op zijn teruggekomen. Wanneer wij aan het in de motie omschreven verzoek voldoen, dan betekent dit dat wij de prioritei ten anders moeten stellen. Dit houdt in dat wij een aantal zaken die eveneens hoge urgentie hebben

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 27