#55 56 ton uitgegeven aan automatische slagoomen bij de bruggen. Wij hebben de slagbomen nog niet geplaatst of dan komt "it klompke" weer terug. Via wisselgeld-vertragingstechnieken met de klomp leveren wij alle tijdwinst, bereikt door de automatische slagbomen, weer in. (De heer De Vries (weth.): Wij gaan alles automatisch heffen.) Er komt dus een automatische klomp, maar dan komt u weer in conflict met de automatiseringsaspecten uit het collegeprogram, mijnheer De Vries. Wat dat betreft zit u dan ook mis. Ik vraag mij wel iets af Wij hebben in de Prinsentuin een eenvoudige investering gedaan om ple- ziervaart mogelijk te maken voor onze stad te behouden. Wij hebben nooit de moeite genomen om in aanmerking te nemen dat de mensen, die langer blijven liggen met hun bootje omdat zij bijzonder verrast zijn over de mooie ligplaatsen aan de Prinsentuin, in onze stad behoorlijk wat geld besteden. Dit aspect moet zeker in aanmerking worden genomen, als wij over ridicule bedragen gaan praten als een gulden of twee kwartjes in een klompje en misschien zelfs nog een progressief tarief waarvoor de brugwachter eerst nog met een grote duimstok langs de jachten moet om te kijken of die langer dan vijf meter zijn. Eerlijk gezegd, het lijkt mij een onzalig voorstel, neem me niet kwalijk. De heer Pruiksma: Op gevaar af dat ik een gevleugeld woord spreek: ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Symen Kingma in de Leeuwarder Courant. (Gelach) De Voorzitter: U kunt hier erg veel doen en u mag het wel zeggen, maar uw opmerking is van nul en generlei waarde. (Gelach) De heer Rijpma (weth.): Tijdens de afdelingsvergadering heb ik, zij het spontaan en wat onzeker, gereageerd, omdat ik niet wist wat mijn collega's ervan dachten. Ik kan nu echter zeggen dat twee aspecten ons aanleiding geven om de motie over de bruggeldheffing af te raden. Het eerste aspect is de Leeuwarden-promotion en het tweede aspect is dat naar ons gevoel de kosten niet in evenredigheid zijn met de baten. Niet een gecompliceerdheid invoeren dus, waar wij per se geen voordeel bij zul len hebben. De heer Knol: Er wordt wat zuinigjes gedaan over de kosten-batenanalyse. De heer Schaafsma vindt dat wij het hier een beetje leuk moeten houden. De mensen die hier vooral in het weekeinde met de auto komen, besteden toch veel meer bij de middenstand? Waarom zegt men dan niet dat de ze mensen hun auto gratis mogen parkeren? Zij veroorzaken toch net zoveel ellende in de stad? De heer Schaafsma praat daar verder niet over, maar ik snap het wel (De heer Schaafsma: Ik dacht dat de Partij van de Arbeid ten aanzien van de auto een norm had in de binnenstad. Ik ben benieuwd of men ook een norm heeft ten aanzien van het aantal pleziervaartuigen.) De heer De Jong: De opmerkingen over de openingstijden lijken mij een goede zaak te zijn. Wij hebben ons in de Prinsentuin alle moeite gegeven om de toeristen naar Leeuwarden te halen. Nu heb ben wij daar een prachtig mooie aanlegplaats en zijn er een heleboel pleziervaarders, maar nu moe ten ze dan opeens betalen. Ik vind dat wij de consequenties voor deze attractie moeten aanvaarden. Wij hebben noch aan de ene noch aan de andere motie behoefte. De heer Van der Wal: De eerste motie wordt in feite al uitgevoerd, heb ik begrepen. (De heer Knol: Er staat nog wel in "vóór de aanstaande zomertijd".) Ik neem aan dat de Verkeerscommissie het dan ook wel heeft behandeld. Als men geld wil slaan uit de brugbediening, dan kan men dat veel beter doen via een vastrecht tarief voor het liggeld. Het lijkt mij een beetje een achterhaalde toestand om met een klompje te gaan zwaaien. Ik heb dus geen behoefte aan deze motie. De Voorzitter: Wethouder Rijpma heeft al gezegd hoe wij erover denken. Ik breng dus de moties maar in stemming. De eerste motie die ik in stemming breng, gaat over de openingstijden van de brug gen. Over deze materie wordt in de Verkeerscommissie gesproken en ook is er een gesprek met het pro vinciaal bestuur. Het is namelijk van belang dat, als wij iets willen doen, wordt aangesloten bij wat verderop op de Dokkumer Ee gebeurt. Dat overleg heeft plaats, het resultaat daarvan zult u zeker ver nemen. Wij verklaren deze motie dus overbodig. (De heer Knol: U neemt hem dus over?) (Gelach) Ik heb duidelijk gezegd hoe wij erover denken. De motie van de heer Knol en mevrouw Wielinga—Graansma wordt bij handopsteken verworpen met 31 tegen 3 stemmen. De Voorzitter: Vervolgens breng ik in stemming de motie over de bruggeldheffing. De motie van de heer Knol en mevrouw Wielinga—Graansma wordt bij handopsteken verworpen met 28 tegen 6 stemmen De Voorzitter: De heer Bijkersma heeft zijn claim, gedaan in afdeling III, ingetrokken. Wij kun nen overgaan tot de behandeling van de claims van afdeling IV. De heer Jansma zal spreken over de subsidiëring van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening. Voordat ik hem echter het woord geef, wil ik wethouder De Vries in de gelegenheid stellen om een verklaring af te leggen. Par. 11. Beleidssector Maatschappelijke Aangelegenheden. De heer De Vries (weth.): In de afdelingsvergadering van 22 november is de subsidiëring van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening vrij uitvoerig aan de orde geweest. Wij hebben op dat mo ment ook begrepen dat hier in de raad een aantal argumenten op tafel kwam dat ons noopte om een en ander nog eens te bekijken. Dat hebben wij inmiddels gedaan en op 11 december heeft het college be sloten om bij de raad te komen met een voorstel voor een extra subsidie in de apparaatskosten ten be hoeve van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening over de jaren 1979 en 1980. Dit voorstel wordt een dezer dagen toegezonden aan de Commissie voor WelzijnsaangelegenhedenZodra deze commissie het heeft bekeken, komt het op de agenda van waarschijnlijk de vergadering van de raad op 28 januari 1980. De hear Jansma: Ik haw it punt oanhalden, it kolleezje hat nou al andere, dat ik bin tofreden. Wy moatte earst marris ofwachtsje hwat der üt wei komt en dan kinne wy dêroer altiten neijer diskus- siearje. (De hear Ten Brug (weth.): It wurdt gjin gewoonte fansels!) (Laitsjen) De Voorzitter: Dan zal nu de heer Van der Wal spreken over een eenmalig subsidie ten behoeve van het Krisis- en Informatiecentrum. De heer Van der Wal: In de afdelingsvergadering is ook het een en ander over dit punt gezegd en daarom zal ik het kort houden. Ik heb het punt geclaimd, omdat dit belangrijke vrijwilligerswerk, waar over de wethouder naar ik aanneem namens het college zijn waardering heeft uitgesproken, door een tweetal oorzaken financieel de mist in dreigt te gaan. De eerste oorzaak is het mislopen van het ver wachte subsidie bij het Nieuwe Stadsweeshuis, tot tweemaal toe. De tweede oorzaak is het opschorten van de rijksbijdrageregeling (jo-jo). Er is een noodsituatie ontstaan. Ik heb met de betrokken mensen afgesproken dat zij de raad een stuk zullen doen toekomen waarin hun noodsituatie ook op papier wordt uitgelegd. Nu heeft dat stuk mij pas gisteren bereikt. Ik neem aan dat dit ook voor de andere raadsle- den geldt. Ik kan mij dus voorstellen dat het daarom te kort dag is om er een standpunt over in te ne men. Mijn verzoek is dit. De brief is gericht aan b. en w. en gemeenteraad en zal dus sowieso op de agenda moeten komen. Kan dit punt op 28 januari 1980 maar in ieder geval zo snel mogelijk op de agen da worden geplaatst, uiteraard met preadvies van b. en w.? Ik wil er met nadruk bij verklaren dat wij als gemeente blij moeten zijn met het feit dat deze vrijwilligers zo "gek" zijn om deze enorm moeilij ke klus op te knappen. Als het Kric door financiële omstandigheden zou moeten stoppen en als het werk moet worden overgenomen door professionele krachten, dan kunnen wij wel enige vermenigvuldigings factoren bij het dan te verstrekken subsidiebedrag zetten. Ik denk niet dat dit in het voordeel van de gemeente is. Wel graag de nodige haast bij dit punt dus. De heer De Vries (weth.): De heer Van der Wal heeft gelijk als hij zegt dat hier sprake is van vrij willigerswerk dat sterk kostenbesparend is voor de gemeenschap. Als wij onze sociaal-culturele instel lingen eens bemanden met vrijwilligers, dan bereikten wij ook hetzelfde effect. Het gaat hier om werk, dat toch wel waardering verdient. Het is dan ook inderdaad de moeite waard om te bekijken hoe wij dit in Leeuwarden verder de voorwaarde kunnen geven om op een reële wijze te worden uitgebouwd. Men zit in financiële nood, dat is een feit. Het ging om twee noden, de materiële nood en de nood op het gebied van de huisvesting. De druk van de huisvesting is enigermate afgenomen, nu wij in de Schoolstraat helaas voor problemen staan die planologisch eerst opgelost moeten worden. Wat dat be treft is er even een adempauze. Aan de andere kant geldt dit niet voor de materiële kant. Het stuk dat wij als raad hebben toegestuurd gekregen is pas zaterdagavond laat bij mij in de brievenbus gedepo neerd. Het is niet alleen zo dat de raadsleden hier kennis van moeten nemen, maar ook ons ambtelijk apparaat. Men moet dan ook nog de gelegenheid hebben om een en ander te analyseren. Er zijn een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 29