ik zeggen dat wij niet iets anders aan het voorstel zullen verbinden. Het voorstel zal uitsluitend be trekking hebben op de problematiek die tot een oplossing moet komen. Ik meen dat de raad straks zelf wel kan beoordelen of wij een en ander hebben gedaan op een wijze zoals de heer Knol het interpre teert. Ik heb de indruk dat wij daarop gaan koersen. Dit wat de uitvoering van de motie van de heer Heere en mevrouw Waalkens betreft. Ik zie geen controverse, wel met wat mevrouw Otsen heeft ge zegd maar niet met wat de heer Knol heeft gezegd. De heer Geerts: Ik interpreteer de motie zo dat er om een onderzoek wordt gevraagd. Nu, dat vin den wij ook, wij willen weten wat het kost. Dan komt de vraag wat de uitkomst daarvan is. Dan komt er ook weer een afweging ten opzichte van andere accommodaties en de prioriteiten daarvan. Wij wil len, wanneer wij deze motie steunen, onze handen vrij houden om eventueel, om wat voor reden ook, nee te kunnen zeggen. Het moeten natuurlijk wel goede redenen zijn. De Voorzitter: Laten wij daar nu niet over discussiëren. In de motie staat niet dat het geld moet wor den uitgegeven. Laten wij nu geen dingen gaan zoeken, leder mag het interpreteren zoals hij of zij wil. Het gaat nu alleen om de motie zoals die is ingediend. Wij als college hebben daarbij geen moei te met de interpretatie die de heer Knol aan de motie heeft gegeven. Met inachtneming van deze for mulering breng ik de motie in stemming. De motie van mevrouw Waalkens en de heer Heere wordt bij handopsteken aangenomen met 30 tegen 4 stemmen met inachtneming van de door de heer Knol aan de motie gegeven interpretatie. De Voorzitter: Vervolgens zal de heer Knol spreken over het Fonds voor groot onderhoud van de Stichting Culturele Centra. De heer Knol: Tijdens de afdelingsvergadering heb ik er al over gesproken dat het eigenlijk een merkwaardige situatie is dat de gebruiker van de Harmonie - de Stichting Culturele Centra - wordt op gezadeld met het groot onderhoud van een gebouw dat niet het eigendom van de stichting is. Deze si tuatie is uniek in deze stad, ik kan tenminste geen gemeentegebouw aanwijzen waarin accommodaties zijn gevestigd die door derden worden gebruikt en waarvan het groot onderhoud ook door die derden wordt gepleegd. De zorg voor het onderhoud vindt geheel plaats bij de DSO, die daarvoor een onder houdsdienst heeft. Het lijkt mij dat ook voor de Harmonie, die nu een waarde heeft van negen miljoen gulden, geldt dat de conservering van het gebouw het best bij de DSO kan worden ondergebracht. Ik heb daarover het volgende voorstelletje, tevens het laatste vanavond van mijn kant. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 18 december 1979, overwegen de dat het groot onderhoud van gemeentepanden waarin accommodaties zijn gevestigd norma liter wordt verricht door en onder verantwoordelijkheid van de DSO, dat deze handelwijze tot dusverre geen aanleiding heeft gegeven tot klachten, besluit het onder volgnummer 518 gereserveerde bedrag ad 187.500, ter egalisering van het groot onderhoud bij de Harmonie, onder te brengen in de kapitaaldienst van de Algemene Dienst. Voornoemd bedrag dient derhalve te worden afgevoerd van de begroting 1980 van de Stichting Culturele Centra. Dit voorstel is mede-ondertekend door de heer Geerts. De Voorzitter: Als ik het goed begrijp, dan zegt u dat dit bedrag als zodanig in onze totaal-begro ting akkoord is, maar dat het niet in de begroting van de Stichting Culturele Centra moet worden op genomen maar in de gemeentebegroting. De gemeente beslist zelf hoe dit bedrag wordt besteed. Heb ik hiermee juist vertaald wat in uw motie staat? (De heer Knol: Inderdaad.) De heer Van der Wal: Ik ben het met de motivering en de inhoud van de motie eens. Ik zal er dus voor stemmen De heer De Vries (weth.): De heer Knol heeft gelijk als hij zegt dat voor alle andere gebouwen in deze sfeer het groot onderhoud bij de DSO is ondergebracht. Het lag hier even anders. Wij moeten deze zaak bekijken vanuit de wordingsgeschiedenis en vanuit de situatie waarin de gemeente op een gegeven ogenblik eigenares is geworden van de Harmonie. Wij hebben toen eigenlijk een aansluiting gevonden bij een beheerssituatie die tevoren in handen was van het bestuur. Dat is toen zo gebleven. 9 é>o Inmiddels hebben wij de renovatie afgerond, op die ene voorziening na. Wij staan nu voor een geheel nieuwe situatie. Het college heeft op zich geen bezwaar om de motie over te nemen, wanneer de raad meent dat hiermee een betere gang van zaken wordt gewaarborgd. De hear Miedema: It is normael dat dizze moasje yntsjinne wurdt, sjoen de bruklike wize hwerop't wy de gemeentepanden yn Ljouwert Onderholde. Dêrom soe men der eins foar wêze moatte. As ik it sa siz, dan soe soks ynhalde kinne dat ik it net mei de moasje iens bin, mar dat is net wier. Ik sit lykwols noch mei ien ding. It stichtingsbistjur bistjurt de Harmony. It is net in leafhawwerij fan dizze minsken, hja wurde der net folle better fan. Hja dogge it goed. Yn it forline hawwe wy der nea oer praet dat dit in unikum is. Nou't it jierren sa gien is, fyn ik it hwat nuver om as ried ynienen to sizzen dat it nou hiel oars gean moat, al hat de ried dêrta it foech. It stichtingsbistjur lest soks dan moarn yn'e krante. Tsjin it stichtingsbistjur oer, dy't him ynset foar de Harmony, is it net mear as normael as wy it kolleezje freegje om oer hwat op dizze bigreatingsgearkomste sein wurden is in petear mei it stichtings bistjur to hawwen. It kolleezje moat dan yn de earste trije moannen fan it kommend jier hjirop werom komme. Ik haw der hwat muoite mei - it soe foar my faeks in reden wêze kinne om tsjin de moasje to stimmen - om troch ditsoarte fan wizigingen op dizze wize in miskien hwat skeef groeide sitewaesje rjocht to luken. Ik soe it tige op priis stelle as it kolleezje, nou't men de yntinsje fan de ried wit, foar't de definitive bislissing fallen is, earst in bisprek mei it stichtingsbistjur haldt. Mevrouw Waalkens: Ook wij kunnen akkoord gaan met de motie van de heer Knol. Wij willen met de heer Miedema meegaan door te vragen een zekere tijd in te bouwen. De Voorzitter: Ik wil toch even interrumperen. Ik persoonlijk zie nauwelijks verschil met de situa tie zoals die was. Daarom vroeg ik ook aan de heer Knol wat hij precies bedoelde. De raad heeft met betrekking tot een gebouw dat tenslotte ons eigendom is de mogelijkheid het laatste woord te zeggen. Ik kan u verzekeren dat er een goed contact is tussen gemeentebestuur en het bestuur van de Stichting Culturele Centra; dat is de raad ook wel bekend. Ik kan mij niet indenken dat dit contact niet zal blij ven bestaan. Het bestuur zal dezelfde inbreng hebben als tot dusverre het geval is geweest. Er is één verschil, wij zullen de raad moeten vragen om het laatste fiat te geven. Anders werd een bedrag op voorhand gegeven en nu moet het fiat van de raad worden gevraagd; dat is het enige verschil. Als de mening van de meerderheid van de raad zodanig is, dan betekent dit hoogstens - het bestuur weet al dat dit speelt - dat wij kunnen zeggen dat dit de wens van de raad is en dat men niet moet schrikken van berichten in de krant. Een en ander heeft geen materiële wijzigingen ten gevolge. Daarom vraag ik mij af waarom het zinnig zou zijn dat wij nog overleg plegen met het stichtingsbestuur, als de meer derheid van de raad er op deze manier over denkt. De hear Miedema: De sin dêrfan is dat de forstanhalding nou goed is en dat wy alle prikken yn it wurk stelle wolle om dat sa to halden. Ik siz net dat de forstanhalding nou forsteurd wurdt, mar de kans is oanwêzich. As men in yn it forline groeide sitewaesje bigjint to wizigjen troch it bistjur in stik fan har foech to untnimmen - dat bart nammentlik, hwant it underhald hienen hja nou seis oer to bislissen -, dan is it yn de normale minsklike forhaldingen net mear as gewoan as der earst in bisprek oer komt. Dat hoecht hielendal net lang to duorjen. Wethalder De Vries nimt dit mei it bistjur op, wy krije dêrnei binnen koarte termyn in riedsbrief dêr't de réaksje fan it bistjur yn stiet. Op dat momint nimt de ried de bislissing. De heer Knol: Er zit toch wel iets fout. De heer Miedema zegt dat dit een gegroeide situatie is. Dat is helemaal niet waar. Het is nu voor het eerst dat op de begroting een bedrag van 187.500, voor het groot onderhoud van de Harmonie komt te staan. Er is een onderhoudsplan opgesteld. Zo'n plan is er nooit geweest, al het oude onderhoud was opgenomen in de renovatie van de Harmonie. Nu is de Harmonie opgeknapt en is er een onderhoudsplan opgesteld, dat financieel wordt vertaald. De fi nanciële vertaling gebeurt nu echter bij de gemeente net als bij alle andere gemeentepanden. Ik zie de heer Miedema al steigeren als morgen het bestuur van Hippo hier op de stoep staat met een door hen ontwikkeld onderhoudsplan waarvoor men een bepaald bedrag wil hebben. (De heer Van der Wal: Ge zien de goede verhoudingen wordt dat bedrag natuurlijk meteen gegeven!) (Gelach) Ik zie de heer Tiekstra van de Théskinkerij Prinsetün hier al met een onderhoudsplan op de stoep staan. Die man is ook wel in staat om zijn gebouwen te onderhouden. De Voorzitter: Wij hebben nu haast iedereen op de stoep staan. De pers is vanavond ook aanwezig. Wat wij vanavond ook doen, het bestuur van de Stichting Culturele Centra weet het morgen dus toch

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 31