ie ]0 y\6z wel uit de pers. Dat is gewoon het constateren van een feit. (De hear Miedema: Ik hie der dan ek bi- hoefte oan dit to sizzen, sadat men wit hwat wy hjirfan seinen.) Dat wurdt wol yn de krante skreaun. Ik stel voor over te gaan tot stemming over de motie. Ik geef u overigens de verzekering dat wij aan het bestuur zullen overbrengen wat u heeft gezegd en ook verzeker ik u dat de verstandhouding hier door niet wordt verstoord. Het klinkt wat pedant, maar het is zo. Dan stel ik nu voor over te gaan tot stemming over de motie. De motie van de heren Knol en Geerts wordt bij handopsteken aangenomen met 25 tegen 9 stemmen. De Voorzitter: De heer Jansma zal spreken over subsidiëring van Operaesje Fers. De hear Jansma: Operaesje Fers en de subsydzje. Operaesje Fers frege 2.500 goune it kolleezje sei: lou loene de provinsje en it ryk wolle net om lyk. Wol myn leave Sije moat Ljouwert dat bilije? Wy tinke der net oer wy jowe net in stur. Ik tocht: dat kin sa net hjir moat ik oer to set ik gyng fansels mei faesje nei de Twibaksmerk om ynformaesje hwat hearde ik op it provinsjehüs? Der lizze sinten by de rus op de bigreating fan dit jier Jansma, it is werklik wier mar leafst 6.000 gourie en foar takom jier sit yn'e moune in seld' bidrach plus trije persint. Ik sei: hawwe jo jou net forsind? Hy andere: né, wis en wrachtich der is bigreate seis tuzen hünderttachtich en fan it ryk, ik haw it goed yn'e holle komt der noch in kear safolle allinnich, it sit dér hwat foar it krüs hwant it ryk, earm as in lüs, skout it op'e lange baen wy moatt' der meiinoar hwat oan dwaen. Ik sei: bidankt, ik bin tofreden. Mar foar my wie der wol reden om sa gau as it mar koe to freegjen hwat Operaesje Fers nou woe en hwat sei my it bistjür? It is by üs in poepetoer wy kinne üs dichters net bitelje jo sizze, wy kin' it jild nou samar helje? Hjirfan wie üs neat bikind blykber hawwe wy om'e nocht sa stind. It bistjür sil fan de alteraesje nou yn eigen administraesje hwat mear oarder op saken stelle foarsitter, dat woe ik de ried fortelle. Dochs haw ik nou noch in forsyk. Jo witte, it ryk wol net om lyk dêrom soe ik graech wolle foarsitter, it is wier net folle en Operaesje Fers wol it stomme graech dat üs gemeente yn Den Haech forwurde troch wethalder De Vries pleitet by minister Gardeniers. Sa goed ik wit, leit it jild wol ré it komt allinne net fan't sté siz yn Den Haech: liz nou net langer dwers en stjür it jild nei Operaesje Fers. (Applaus) De Foarsitter: Nou wit ik net oft de ried wit hoe knap wethalder De Vries wol net dichtsje kin. (Laitsjen) Ik stel dêrom mar üt dat de wethalder 7 jannewaris andert jowt. (Laitsjen) (De heer Ten Brug (weth.): Maar dan in het StellingwerfsDat hoeft niet. De heer Geerts heeft zijn claim over het gezamenlijk toewijzingsbeleid van de gemeente en de woningcorporaties ingetrokken. Wij gaan daarom over naar de claim van mevrouw De Haan, gedaan in afdeling VI. Zij zal spreken over de mogelijkheid een gemeentelijk klachtenbureau in te stellen voor vrouwen die zich bij sollicitaties naar functies bij de gemeente gediscrimineerd voelen. Zij zal stellig vertellen wat ik destijds niet heb gezegd. Par. 4. Beleidssector Onderwijs. Mevrouw De Haan—Laagland: Ik heb dit punt in de afdelingsvergadering naar voren gebracht, om dat ik het nodig vond iets te doen aan het feit dat vooral getrouwde vrouwen met kinderen nauwelijks of geen kansen hebben als zij naar een baan solliciteren. De oorzaak hiervan is volgens mij gedeelte lijk een mentaliteitskwestie. Tamelijk algemeen heerst nog de opvatting dat vrouwen thuis horen te zijn, om voor man en kinderen te zorgen. Zij horen zich zeker in tijden van werkloosheid bescheiden op te stellen en met betrekking tot een baan voorrang te geven aan een man. Dat ik dit probleem aan de orde stelde bij de afdelingsvergadering over Onderwijs, komt voort uit het feit dat ik uit eigen er varing weet dat deze mentaliteit ook bij hoofden en directeuren van scholen heerst. Ik heb het echter vooral aan de orde gesteld, omdat juist toen een brief ter inzage lag van een vrouw, waarin beschre ven wordt hoe haar ervaringen zijn bij het solliciteren naar een baan in het openbaar onderwijs in Leeu warden. Ik gaf de voorzitter echter dadelijk gelijk, toen hij zei dat het beter was om dit probleem in een breder kader aan de orde te stellen. Deze mentaliteit vindt men niet slechts in de onderwijswereld, maar heerst helaas nog vrij algemeen. De suggestie van het klachtenbureau, een kwestie die ik ondanks het feit dat de voorzitter het mij ontraadde toch claimde, was een poging om te bewijzen dat dit pro bleem bestaat. Mijn gedachte was dat wij, als er klachten kwamen, in ieder geval een erkenning van het probleem hadden. Ik had de hoop dat er later iets met deze klachten zou kunnen gebeuren. Ik geef toe dat hiermee op korte termijn het probleem niet zal zijn opgelost. Het nadeel van een klachtenbu reau is dat klachten pas achteraf komen en dan is het kwaad meestal al geschied. Beter is het direct in een sollicitatie het recht op arbeid voor iedereen te waarborgen en ervoor te zorgen dat iedereen een eerlijke kans op aanstelling heeft. Wij hebben daar vorig jaar ook voor gepleit en dat heeft tot gevolg gehad dat ons standpunt ten aanzien van positieve discriminatie en kostwinnerschap is overge nomen en duidelijk schriftelijk is vastgelegd door de gemeente in een brief naar alle betrokkenen. Ik denk echter dat er meer kan gebeuren. Inmiddels is bekend geworden dat met medewerking van de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten in Zwolle een experiment is uitgevoerd, waarbij gedragsregels zijn vastgelegd bij het selecteren van personeel. Dit experiments had niet alleen betrekking op vrouwelijke sollicitanten maar op alle sol licitanten, mannen en vrouwen. Niet alleen het kostwinnerschap wordt vaak ten onrechte als selectie criterium gehanteerd, ook zaken als huidskleur, ras, justitieel verleden, sexuele geaardheid en meer. Het uitgangspunt bij het maken van de gedragsregels voor de selectie is geweest dat sollicitanten recht hebben op een eerlijke kans tot aanstelling, recht op voldoende informatie, recht op privacy (privé- omstandigheden moeten worden gerespecteerd), een vertrouwelijke behandeling van persoonlijke gege vens, recht op een doelmatige procedure, recht op het indienen van klachten. Een van de gedragsre gels in Zwolle was dan ook het instellen van een onafhankelijk klachtenbureau. Het doel van de ge dragsregels was het waarborgen van de rechten van de sollicitant en het zo zorgvuldig en open mogelijk voeren van de selectie-procedure. Sollicitanten verkeren nu eenmaal in een zeer afhankelijke positie. Ik wil een greep uit de gedragsregels doen. Ik zal ze niet allemaal noemen, want het is een heel boekwerk van gedragsregels. Er is bij voorbeeld een regel dat binnen vier weken na het plaatsen van de advertentie bericht moet worden gestuurd aan de sollicitanten. In dat bericht wordt dan onder meer verteld hoeveel mensen hebben gesolliciteerd, hoe de procedure verloopt en wanneer men te horen krijgt dat iemand is aangenomen. Er is ook een regel opgesteld dat alleen na toestemming van de sol licitant inlichtingen worden ingewonnen en dan alleen bij personen waarvoor de sollicitant toestemming heeft gegeven. Er is een regel die zegt dat zo spoedig mogelijk wordt meegedeeld of de keuze al of niet op de persoon die solliciteert is gevallen. Over het psychologisch onderzoek wordt gesteld dat het uitgebrachte advies strikt vertrouwelijk is. Zo zijn er nog meer regels te noemen, maar ik laat het hier maar bij. Een van de regels was echter het instellen van een klachtenbureau, wat aansluit op mijn in dertijd gedane suggestie. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten schrijft in het evaluatierapport van het experiment in Zwolle dat de opgedane ervaringen, zowel van de sollicitanten als van de selecteerders, positief wa ren. De VNG was echter van mening dat een experiment in één gemeente te mager is en dat het aan beveling verdient het experiment uit te breiden tot meerdere gemeenten. De VNG nodigt de gemeen ten uit zich hiervoor op te geven. Ik weet dat de gemeente Leeuwarden zich niet heeft aangemeld, in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 32