\Z (ob Mét/ tegenstelling tot bij voorbeeld de provincie Friesland, die al in januari gedragsregels wil invoeren en bovendien mee wil doen met het experiment van de VNG. Ik ben van mening dat dit experiment voor de gemeente Leeuwarden van grote betekenis kan zijn. Het kan leiden tot een verbetering van de be handeling van sollicitanten, het waarborgt het recht op arbeid voor iedereen. Een van de gedragsre gels spreekt zich ook uit over de selectie-criteria. Het is een instrument voor een zorgvuldige en open selectie-procedure. Het is dan ook naar mijn mening een betere oplossing van het probleem dat ik in de afdelingsvergadering van Onderwijs naar voren bracht. De suggestie van het klachtenbureau voor vrouwen wil ik dan ook intrekken ten gunste van de volgende motie. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 18 december 1979, overwe gende 1dat de sollicitant in een zeer afhankelijke positie verkeert; 2. dat maatregelen ter bescherming van sollicitanten gewenst zijn, dat in verband daarmee gedragsregels dienen te worden opgesteld met betrekking tot - lengte van de procedure - informatie aan sollicitanten - verzamelen van informatie - diverse onderzoeken - gehanteerde selectiecriteria; 3. dat een daarop gericht experiment in Zwolle met medewerking van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is opgezet, waarmee positieve ervaringen zijn opge daan; 4. dat derhalve dit experiment uitbreiding verdient, draagt het college van b. en w. op er bij de VNG op aan te dringen dat dit experiment ook op Leeuwarden van toepassing wordt verklaard en is van oordeel dat, indien deze poging op korte termijn geen resultaat oplevert, het gewenst is toch zo veel mogelijk gedragsregels als hierboven bedoeld schriftelijk vast te leggen en daaromtrent de raad bij het eerstvolgende beleidsplan te rapporteren." Deze motie is ondertekend door mijzelf en mevrouw Otsen. De hear Jansma: Hjir komt nou hiel hwat oars op it aljemint as oankundige wie. It is my bikend dat Swol oan it ekspeariment fan de VNG meidocht. It is my net bikend hwat de krekte risseltaten der- fan binne. Dêrom wol ik earst ris hearre hwat de wethalder fan Personielssaken hjirfan seit, hwant dy regardeart it yn it foarste plak, liket my. Ik soe my ek foorstel Ie kinne dat wy yn de Kommisje foar Organisearre Oerliz, dêr't ek in tal riedsleden yn sitte, hjiroer prate. By myn witten is ien en oar noch net sa fier dat wy de ried fan advys tsjinje kinne. Dat is myn earste réaksje even. De heer Eijgelaar (weth.): De motie van mevrouw De Haan draagt het college op om het experi ment van de VNG in Zwolle ook voor Leeuwarden toe te passen. Dit houdt nogal het een en ander in. Wat is namelijk het geval? Men zal een aantal richtlijnen en een selectiecode moeten hebben. Met een selectiecode wordt bedoeld alles wat er op dit gebied aan richtlijnen wordt vastgesteld. Deze co de moet worden toegepast en aan de hand daarvan moet worden gewerkt. In Zwolle heeft men hiermee een experiment ondernomen en volgens mevrouw De Haan waarborgt dit een goede procedure. Dit ex periment waarborgt echter op dit moment nog niets, want het is niets meer dan een experiment. Het is mij niet bekend dat Zwolle met dit experiment doorgaat. In ieder geval is het zo dat deze kwestie uit voerig in de personeelsadviescommissie van de VNG aan de orde is geweest. Daar is gezegd dat één experiment bepaald niet voldoende is, zoals ook mevrouw De Haan heeft gezegd. Op een congres over dit specifieke onderwerp heeft de provincie Friesland zich aangemeld en gezegd dat men ook in het experiment betrokken wilde worden, evenals de gemeente Sneek en enkele andere kleinere en grotere gemeenten. Door een provincie en wat kleinere gemeenten dan Zwolle bij dit experiment te betrekken kan worden bekeken of deze zelfde selectiecode ook daar kan worden toegepast. Als het experiment ook in die andere plaatsen is afgerond, zal er opnieuw een evaluatie plaatsvinden en zal worden ge tracht om een code te vinden die toepasbaar is voor alle gemeenten. Leeuwarden heeft zich heel be wust niet voor dit experiment opgegeven. Dat is niet, omdat Leeuwarden het maar niets vond, integen deel. Ik meen dat er op dit terrein zeker iets moet gebeuren. In Leeuwarden hebben wij echter de laat ste tijd met betrekking tot het personeelsbeleid nogal iets overhoop gehaald, zoals functiewaardering, deeltijdarbeid, positieve discriminatie, medezeggenschap, inspraak bij benoemingen, voorbereiding op pensionering en er zijn nog wel een aantal andere zaken die volgens het door onze raad vastgestel de personeelsbeleidsplan moeten gebeuren. Daaronder vallen dan onder meer de personeelsbegeleiding, de carrièreplanning, werkoverleg en beoordeling. Het aanpakken van deze zaak, ook als experiment, betekent dat bepaalde lopende zaken blijven liggen althans vertraging ondervinden. Wij hebben geen mensen genoeg om alles tegelijk uit te voeren. Ik ben van mening dat wij moeten kiezen en dat wij op dit ogenblik beslist niet kunnen delen. Daar komt dan nog bij dat de diensthoofden, afdelingshoofden en anderen hierop moeten inspelen, want het moet met name door deze mensen kunnen worden opgenomen. Het is mijns inziens zeker niet gewenst om te veel in één keer in te voeren en tot uitvoering te brengen. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet lukt, het komt niet goed. Er zijn dan namelijk zeker dingen die tussen wal en schip terechtkomen en dat moeten wij beslist voorkomen. Ik kan u zeggen dat ook de vakorganisaties zich tegenover ons in deze zin hebben uitgelaten. Uit hetgeen ik heb gezegd hoop ik dat kan worden afgeleid dat wij ook dit punt erg positief willen benaderen. Nogmaals, het is bij herhaling aan de orde geweest. Wij zullen deze ontwikkeling zeker volgen. Als wat meer duidelijkheid in deze ontstaat en wij hebben de mogelijkheden daartoe, dan kan ik de raad toezeggen dat wij er zeker op terugkomen, omdat ik meen dat op dit terrein beslist iets moet gebeuren Ik ben het met de heer Jansma eens dat dit een punt is dat in de Commissie voor het Georganiseerd Overleg aan de orde kan komen. Ik meen dat wij op dit moment niet verder moeten en kunnen gaan. Ik wil de motie beslist ontraden. Mevrouw De Haan—Laagland: Ik maak in ieder geval uit de woorden van de wethouder op dat hij het met mij eens is dat er op dit gebied iets moet gebeuren. Als ik hem verder goed begrijp, is het grootste probleem het feit dat wij de laatste jaren al zoveel overhoop hebben gehaald en dat er hier door nog meer bij zou komen zodat het ten koste gaat van andere dingen. In dat verband wil ik iets citeren uit het evaluatierapport van de VNG naar aanleiding van het experiment in Zwolle: "Het wer ken met gedragsregels leidt niet tot een toename van werkzaamheden. Als de wethouder zegt dat ook hij vindt dat er iets moet gebeuren en als dan blijkt dat het niet zo gek veel extra tijd kost terwijl er wel heel veel voordelen tegenover staan, dan zie ik niet in waarom wij het toch niet kunnen proberen. De heer Geerts: Ik vind het toch nodig dat wij als fractie hier nog even over praten. Ik wil graag de stemming over de motie uitstellen tot na de pauze. De Voorzitter: Ik stel het volgende voor. Als er in de raad behoefte is om er nog iets van te zeg gen - daar komt gelegenheid voor -, dan zal wethouder Eijgelaar ook in tweede instantie reageren. Daarna zullen wij pas tot een resultaat over dit voorstel kunnen komen. Dat lijkt mij een correcte han delwijze. Wij kunnen ons er nu even van distantiëren. Ik moet u zeggen dat ik er ook belang bij heb, omdat het volgende punt aan de orde moet komen nu wij geen beslissing kunnen nemen over de punten lc en ld. Het lijkt mij namelijk juister om eerst de punten 3 en 4 af te handelen. Deze punten vormen een onderdeel van de totaliteit. Ik stel punt 3, het vaststellen van de Verordening onroerend-goedbelastingen, aan de orde. Het lijkt mij zinvol dat wethouder Ten Brug u uiteenzet waartoe het beraad van vanochtend in het college heeft geleid. Dan zijn wij ook aan de koffiepauze toe. Het kan na de toelichting van wethouder Ten Brug blijken dat er behoefte is om in de pauze nader overleg over dit punt te plegen. Wij houden dan een iets langere pauze, waarna wij de punten verder afwerken. Wethouder Ten Brug zal voor de koffie pauze dus een verklaring afleggen. Punt 3 (bijlage no. 552). De heerTen Brug (weth.): Ik onthoud mij van een reactie op het "college" dat de heer Pruiksma gisteren heeft gegeven. Dat is voor mij wel zo gemakkelijk. Ik vind het namelijk niet zo gemakkelijk om met hem over belastingtheorie te discussiëren, ik kan voor mij wel minder moeilijke onderwerpen bedenken Gisteren zijn vanuit de raad diverse stemmen opgekomen om iets te doen aan de verzwaarde druk voor de gebruikers van woningen ten gevolge van de verschuiving, die heeft plaatsgevonden naar aan leiding van de laatste taxatie per 1 januari 1979 van de waarden voor woningen en bedrijfsgebouwen. De heer Pruiksma heeft hier gesuggereerd dat de wijze van taxatie enz. in Leeuwarden daarbij een be langrijke rol heeft gespeeld. Ik moet eerlijk zeggen dat de ontwikkelingen in meer stedelijke gemeen ten met vrij veel industrie, die ook moesten hertaxeren en ook met de datum van 1 januari 1979 te ma ken hadden, precies in dezelfde richting gaan, met dien verstande dat de verschuiving hier toch dui delijk minder aanwezig is dan in het Westen. Dat klopt ook met ons vooronderzoek van twee jaar ge leden, toen zich dit met name in Haarlem voordeed en hier in Leeuwarden van een verschuiving van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 33