\%b<b treden mochten zijn, kunnen dan weer worden afgevlakt. Vragen te over en het lijkt mij op dit ogen blik dan ook niet zinvol om de taxatietermijn te verkleinen. De heer Van der Wal: Ook wij vinden de verschuiving in belastingdruk van niet-woningen naar wo ningen bij de onroerend-goedbelasting een ongewenste ontwikkeling. Het is jammer dat de Wet op de onroerend-goedbelasting in zichzelf geen instrumenten biedt om dergelijke ontwikkelingen tegen te gaan. Men zou kunnen denken aan een aftrek over de hele linie van een aantal eenheden, waardoor men de verschuiving in de belastingdruk kan sturen zoals men het gewenst acht, het zogenaamde Bent- hemse systeem. Dit blijkt helaas niet mogelijk te zijn en dus moet er naar andere oplossingen worden gezocht. Mijn voorkeur gaat dan toch uit naar het voorstel van de PvdA, omdat het effect van deze maatregel mij politiek als gewenster voorkomt doordat er, zij het zeer minimaal, sprake is van nivel lering. Ik zal dus voor dit voorstel stemmen, hoewel het in principe belasting-technisch niet helemaal juist is. Het voorstel levert echter wel het meest gewenste effect op. Vervolgens de motie die beoogt de taxatietermijn weer op vijf jaar in plaats van drie jaar te bren gen. ik wacht eerst de reactie van het college af, voordat ik hierover een standpunt inneem. Mevrouw De Jong: Mijn partij heeft altijd gesteld dat de vervuiler moet betalen. Daarvoor zijn de huisvuilrechten ingesteld. Ik vind dat een goed gegeven. Ik meen dit ook dikwijls te hebben gehoord uit de hoek van de PvdA. Nu wordt voorgesteld om de huisvuilrechten en de onroerend-goedbelasting te koppelen, om zo tot het gewenste resultaat van minder belastingdruk voor bewoners te komen. Ik vind dit een principieel onjuiste zaak en ik ben daar dan ook zonder meer tegen. Ik vind dat de onroe rend-goedbelasting op zichzelf staat. Die moet niet worden gekoppeld aan welke andere belasting dan ook. Binnen deze raad is men van mening dat de onroerend-goedbelasting te hoog uitvalt. Ik ben dan van mening dat wij gefaseerd te werk moeten gaan. Ik vind het voorstel van het CDA het beste alternatief in deze. (De heer De Vries (weth.): Een redelijk alternatief.) Inderdaad. Ik zal het voorstel van het CDA ondersteunen. De motie over de hertaxatietermijn heeft financiële consequenties, die ik graag door het college wij horen toelichten. De heer Knol: Ik heb nog een opmerking aan het adres van het CDA. Deze partij heeft nogal wat moeite met het feit dat er een vermenging plaatsvindt tussen retributies en belastingen. Ik wil dan wijzen op het feit dat minister Albeda in de loop van dit jaar de WAO-premies heeft verlaagd - een zuivere retributie - om de koopkracht te handhaven. Van hem heb ik dit foefje afgezien. De heer Ten Brug (weth.): De heer Geerts heeft herhaald wat hij gisteren over zijn voorstel heeft gezegd. Hij heeft nog enkele punten nader aangeduid, maar dit is voor mij geen reden om er verder op in te gaan. Ik moet nu toch terugkomen op het algemene verhaal van de heer Pruiksma dat hij gisteren heeft gehouden. Ik heb gezegd dat hij iets suggereerde Hij vindt dan dat dit woord een ongunstige klank heeft. Ik heb niet de bedoeling gehad om een ongunstige klank aan dit woord te geven. Ik heb alleen willen zeggen dat weliswaar altijd fouten kleven aan de wijze waarop anderen het hebben gedaan, maar dat het niet zo is dat wij wat de verschuiving betreft afwijken van wat landelijk gebeurt. Daar ligt dus niet de oorzaak van de verschuiving in waardestijging van bedrijfsgebouwen naar woningen. (De heer Pruiksma: Dat heb ik niet gezegd. Ik heb alleen gezegd dat waarschijnlijk het verschil wat Leeuwarden betreft in landelijk opzicht een afwijking kan vertonen. Ik heb een oorzaak aangegeven, terwijl mij van de oorzaken landelijk gezien niets bekend is.) Dat is wel bekend. Er zijn zo enkele gemeenten te noemen die in 1979 hebben moeten hertaxeren en waar zich hetzelfde verschijnsel voordoet. In Haarlem is nog een nota op dit punt verschenen en men heeft zelfs geprobeerd de Kamer te benaderen met het verzoek om een tussentijdse wetswijziging, waarin dit verschijnsel enigszins geleidelijk zou worden opgevangen. (De heer Pruiksma: Dit betekent dus dat integraal landelijk is gehandeld in strijd met artikel 5, lid 1van het Besluit over de onroerend-goedbelasting.) Dat is niet in strijd daarmee, maar ik wil er niet verder op ingaan. Ik wil in ieder geval die "suggestie" wegwerken. Dan heeft de heer Pruiksma nog gezegd dat men het verschil in de huisvuilrechten niet kan in halen en dat men dit het volgend jaar toch weer terug moet vinden in de onroerend-goedbelasting. Ik begrijp overigens niet waarom de fysiocraten er opeens bij moesten worden gehaald. Het ging toen na melijk om de vraag of men op grond moest afschrijven of niet. Dit heeft met deze belastingheffing, hoe wel ook grond onroerend goed is, weinig of niets te maken. De heer Pruiksma heeft ook nog gezegd dat de limiet sneller wordt bereikt. Met betrekking tot het eigenaarsdeel hebben wij inderdaad de limiet be reikt, met betrekking tot het gebruikersdeel niet. Al die opmerkingen zijn waar en ik wil echt niet sugge reren dat dit bij de heer Pruiksma een uitzondering is, als ik het woord suggereren nog eens mag gebruiken De heer Pruiksma heeft enkele opmerkingen gemaakt over de taxatietermijn. Waarom hebben wij voorgesteld de hertaxatietermijn per drie jaar in plaats van per vijf jaar te doen plaatsvinden? Als men om de vijf jaar taxeert, kan men grote verschillen krijgen. Men houdt dan de golfbeweging in de taxa tie. Doet men het om de drie jaar, dan krijgt men vermoedelijk een kleinere golfbeweging. Ik geef zonder meer toe dat taxatie om de drie jaar duurder is dan taxatie om de vijf jaar, zodat in feite de perceptiekosten van de onroerend-goedbelasting zullen stijgen. Ik kan mij voorstellen dat de raad eerst weieens wil zien wat de meerkosten zijn, voordat er een beslissing wordt genomen. Dit stuit bij het college niet op grote bezwaren. Mevrouw Waalkens heeft uiteengezet wat er bij de onroerend-goedbelasting aan de orde is. Inder daad is sprake van een verlaging van tarieven. Daar moet men zich niet op verkijken, maar dat heb ben wij in deze raad ook nooit gedaan. Ook van de zijde van het college is herhaaldelijk gezegd dat men niet de tarieven moet vergelijken maar dat men moet kijken naar wat er in werkelijkheid wordt be taald, omdat de hoogte van het tarief bepaald wordt door de totaalsommen van de economische waarde en het bedrag dat men in totaal aan onroerend-goedbelasting wil innen. Dat is een deelsom en daar rolt dan het tarief uit. Wij zijn wat de onroerend-goedbelasting betreft met een bepaald bedrag gestart. Wij hebben er tot nu toe geregeld een inflatiepercentage op toegepast. Dat hebben wij nu ook weer gedaan met de 5%. Als ik ooit zou hebben beweerd dat wij een lagere of een hogere verhoging krijgen dan de acht ton, dan is dat heel duidelijk een verspreking van mij geweest. De cijfers wijzen namelijk uit dat wij van 15.050.000,gaan naar 15.800.000, Dat is een juiste constatering, waar ik overi gens geen enkele moeite mee heb. Nu wij er toch over spreken, ik wil wel zeggen dat ook het eigenaarsdeel hier een rol speelt. Uit de stukken is dacht ik ook bekend dat wij wat het eigenaarsgedeelte in ons voorstel betreft de volle 5% niet halen en ook niet kunnen halen, omdat wij daarmee door het plafond zouden gaan. In feite komt er voor dit gedeelte dus.maar een verhoging van 3i%. De heer Van der Wal heeft zich aangesloten bij het voorstel van de PvdA. Ik heb met genoegen geconstateerd dat hij heeft gezegd dat wij nu eenmaal binnen het kader van de wet moeten handelen. Men kan een heel verhaal houden over de wet en het Benthemse stelsel. Men komt daarmee in de sfeer van wat de heer Pruiksma zei, namelijk, het is een belasting, het is een wet en wij moeten binnen het kader van die wet handelen. Mevrouw De Jong heeft zich aangesloten bij het voorste! van het CDA. Ik kan nog meedelen dat in het college op dit punt verdeeldheid heerst. Dit zal dan wel blijken uit de stemming en uit de stem ming zal ook wel blijken waar wij terechtkomen met deze twee voorstellen. De heer Geerts: Allereerst nog een reactie op wat in de eerste instantie is gezegd. De heer Pruik sma heeft ons voorstel onzalig genoemd. Gisteren waren wij onchristelijk, vandaag onzalig. Waar moet dit eindigen? (De heer Pruiksma: In het moeras denk ik, althans het fiscale moeras.) Tja. Het dekkingspercentage van de reinigingsrechten is weer ten tonele gevoerd. Uit vorige discussies is naar mijn mening toch wel duidelijk geworden dat er voor ons geen oorzakelijk verband hoeft te be staan tussen de kosten ten gevolge van de investering en de hoogte van de rechten. Wij vinden dit dus niet zo'n belangrijke zaak, het is niet heilig, vinden wij. De heer Pruiksma heeft nog opgemerkt dat de manoeuvreerruimte geringer wordt. Dat is inderdaad waar. De ruimte wordt geringer, hoewel slechts weinig, maar het is zo. Gisteren, bij de algemene beschouwingen, heb ik echter ook opgemerkt dat wij niet ons volledige belastingengebied moeten gaan gebruiken, omdat wij al een erg dure gemeente zijn. Naar mijn mening moeten wij meer het accent leggen op beperking van onze investeringen. Mevrouw Waalkens heeft heel terecht opgemerkt dat ons voorstel nivellerend werkt. Misschien kan zij zich voorstellen dat wij dit niet zo erg vinden. Overigens heb ik er toch behoefte aan om met mijn fractie over de motie met betrekking tot de her taxatietermijn enige tijd te discussiëren. Daarom wil ik u een schorsing voorstellen. De Voorzitter: Ik constateer dat verder niemand het woord wil voeren in tweede instantie. Dan nu het voorstel van orde. De heer Ten Hoeve komt ter vergadering. (Gelach) De Voorzitter: Er is een punt dat u tijdens de schorsing ook weieens goed onder ogen mag zien. Ik kan u met de komst van de heer Ten Hoeve al voorspellen hoe de uitslag van de stemming wordt, maar u kunt dat zelf wel uitrekenen. Wij komen in de problemen te zitten, als wij dit punt moeten uitstellen. Het is jurisprudentie dat wij vóór 1 januari de belastingverordening moeten vaststellen. De verordening

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 36