20
moet vóór 1 januari worden weggestuurd. Ik geef u dit in overweging tijdens de schorsing. (De heer
Knol: Als het college nu met een eensluidend standpunt komt, dan is dat probleem natuurlijk opgelost.)
Dat het college niet met een eensluidend standpunt komt, hebt u al kunnen begrijpen uit de woorden
van wethouder Ten Brug. (De hear Miedema: As it mei, woe ik noch graech in opmerking meitsje. De
PvdA hat bihoefte oan in underbrekking fan de gearkomste om oer de moasje fan de termyn fan taksaes-
je to praten. Dat kin ik my yntinke. Der hoecht joun lykwols dochs net bislist to wurden oer in termyn
fan trije of fan fiif jier?) Ik vind het allemaal best, wij kunnen nu stemmen of straks. In beide geval
len kunt u echter vrij gemakkelijk voorspellen wat de uitslag wordt na deze discussie. De consequentie
van een en ander is dat wij deze belastingverordening vanavond niet vaststellen. Ik vind het dan wel
prettig dat u ook hierover tijdens de schorsing praat. Ik kan maar één conclusie trekken. De verorde
ning moet in januari weer aan de orde komen. De verordening moet echter vóór 1 januari worden vast
gesteld. Dat is het probleem en het lijkt mij interessant genoeg om daarover tijdens de schorsing over
leg te plegen
De Voorzitter schorst, om 22.10 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 22.30 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Er is geschorst. Wij hebben twee instanties gehad. De heer Geerts heeft schorsing
gevraagd om over de motie met betrekking tot de taxatietermijn te praten. Ik vraag hem of hij aanlei
ding heeft om daarover het woord te voeren.
De heer Geerts: Als fractie hebben wij ons beraden. Wij hebben geen moeite met het voorstel van
het CDA om de taxatietermijn op vijf jaar te brengen, gezien de toezegging van het college dat een
en ander nog eens op een rijtje wordt gezet en de financiële consequenties daarvan alsnog worden be
keken
De Voorzitter: De termijn wordt dus gehandhaafd op vijf jaar. De beide grote fracties gaan daar
mee akkoord. Ik neem aan dat de VVD daar ook mee akkoord gaat? (Mevrouw Waalkens: Ik heb het
voorstel mee ondertekend!). U bent toch niet de hele fractie? Ik vraag aan de fractievoorzitter of ie
der lid van zijn fractie hierin mee gaat. (De heer Schaafsma: Bij ons is de emancipatie al een stuk ver
der, zoals u ziet.) (Gelach) Ik constateer dat mevrouw De Jong en de heer Van der Wal er ook geen
moeite mee hebben om met het voorstel van het CDA in te stemmen. Het college heeft er ook geen
moeite mee. De taxatietermijn blijft dus in ieder geval vijf jaar. Als wij het er met elkaar over eens
worden, kunnen wij dit eventueel later altijd nog veranderen.
Ik heb dan nog twee moties liggen, waarover moet worden gestemd. Ik vind het wat moeilijk om
te zeggen welke motie de meest verstrekkende is. Ik geloof toch dat het de motie van de PvdA is, om
dat die een punt aanroert dat het verst af ligt van het voorstel van het college. Ik stel daarom voor om
eerst die motie in stemming te brengen.
Ik vraag u uitdrukkelijk machtiging om bij handopsteken te stemmen. Gaat de raad hiermee akkoord?
De Raad stemt hiermee in.
Met betrekking tot de aangevulde motie van de heren Geerts en Knol, waarover bij handopsteken
wordt gestemd, staken de stemmen (18-18).
De Voorzitter: Over deze motie valt vanavond geen beslissing en hij moet dus na 1 januari opnieuw
aan de orde worden gesteld.
Ik breng thans de motie van het CDA in stemming.
Met betrekking tot de motie van de heren Pruiksma en Miedema, waarover bij handopsteken wordt ge
stemd, staken de stemmen (18-18).
De Voorzitter: Nu ligt er nog het college-voorstel. Ik kan u vragen om daarover te stemmen. U
bent dan wel weer zo "link" om in dezelfde verhouding te stemmen. (De heer Schaafsma: Ik verwacht
dat niet, want het is een college-voorstel.) Ik vind dit onverantwoord en ik zal u zeggen waarom. Het
risico is aanwezig dat wij geen grondslag hebben. Dit kan consequenties hebben die niet zijn te over
zien. Ik wil dan liever een voorstel doen. Het is dan aan de raad om mijn voorstel al dan niet af te
wijzen. Ook met het voorstel van het college kan de stemverhouding 18-18 worden. (De heer Schaaf—
72T-
sma: Dan wil ik op dit moment de verantwoordelijkheid daar leggen waar die hoort te liggen, namelijk
bij het deel van het college dat onder het college-voorstel wegkruipt zonder een minderheidsvoorstel te
hebben. Dat is het punt!). De discussie is afgelopen.
De volgende mogelijkheid is aanwezig. Hier ligt een b. en w.-voorstel voor u. Er liggen twee
moties die in de volgende vergadering opnieuw aan de orde moeten komen, omdat de stemmen staakten.
Ik doe het voorstel om vanavond de verordening aan te nemen, met de beslissing van de raad dot bei
de moties in de eerste vergadering in januari weer aan de orde komen. Wij hebben dan een basis om
de belasting te kunnen heffen. De beslissing over de twee moties valt dan in januari. Ik heb, toen u
ook overleg voerde, met onze medewerkers een en ander besproken. Ik moet dan even naar de motie
van het CDA toe. Kan die kwestie ook na 1 januari nog ingaan? Naar onze mening wel, omdat het
een verlaging van de belasting betreft. Na 1 januari mag men niet meer een lastenverhoging bij ver
ordening vaststellen, die verhoging moet vóór 1 januari bekend zijn. Ais de motie van het CDA wordt
aangenomen, dan betekent dit een lastenverlaging op de verordening die u vanavond vaststelt. De kans
is miniem dat deze handelwijze niet haalbaar is; het risico is dan in ieder geval een verantwoord risico,
daarop moet u dan vertrouwen. Als voorzitter van de raad acht ik het onverantwoord om de verordening
vanavond niet vast te stellen, omdat wij dan het grote risico lopen dat er geen basis is voor de heffingen
en dat wij zelfs het komende jaar helemaal geen onroerend-goedbelasting kunnen heffen. Als de raad
voor die consequentie durft te staan, dan is het een andere kwestie, maar wij moeten dit onder ogen
zien. Een en ander is te vermijden door nu een verordening vast te stellen, maar met de decisie van
de raad dat beide moties in de volgende raadsvergadering weer op de agenda komen. Dat voorstel doe
ik u.
De heer Geerts: Wij hebben daar geen problemen mee.
De hear Miedema: Dan haw ik op dit momint bihoefte oan in underbrekken fan de gearkomste.
De Voorzitter schorst, om 22.40 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 22.50 uur, de vergadering.
De hear Miedema: Ik soe graech in forklearring óflizze wolle nei oanlieding fan üs biried. Wy fi
ne it foorstel fan jo, mynhear de foarsitter, net réeel. Wy fine dit in hiel ungebruklike gong fan saken.
Wy hawwe dêr dan ek biswier tsjin. Wy soenen nou it foorstel dwaen wolle dat de Partij fan de Arbeid
syn moasje ynlukt. Wy luke üs moasje ek yn. Dêrnei stimme wy dan oer it kolleezjefoarstelBeide frak-
sjes hawwe dan nei nijjier de mooglikheit om hwat wy dizze twa dagen bipleite hawwe troch in inisia-
tyffoarstel oan de oarder to stellen. Dat bioardielje wy dan op syn eigen merites.
It foorstel is dus om fia jo, mynhear de foarsitter, oan de PvdA to freegjen oft dy partij ré is en
luk syn foorstel yn. Wy sille üs foorstel dan ek ynluke, hwernei't wy stimme kinne oer it foorstel fan
it kolieezje.
De heer Geerts: Ik vraag mij af of een voorstel, waarover al is gestemd, kan worden teruggenomen.
De Voorzitter: De conclusie was dat de twee moties automatisch weer in stemming kwamen. De raad
kan natuurlijk besluiten om ze weer in te trekken. Als voorzitter kan ik beide voorstellen dan niet op
de agenda van de eerstvolgende vergadering in januari zetten. (De hear Miedema: Dat wie ek net de
bidoeling.) Die bevoegdheid heeft de raad, formeel gezien. Het kan hetzelfde betekenen als het voor
stel dat er ligt. Men kan zich er op deze manier echter nog eens op beraden of men het wel of niet
doet. Beide partijen kunnen de twee moties begin januari weer naar mij sturen en mij verzoeken om
de moties op de agenda van een raadsvergadering te zetten. Zo moet u dit wel interpreteren. Het moet
via een initiatiefvoorstel gaan, want anders verdrinken wij. Dat zou het enige verschil zijn. Als ik
van een van beide fracties of van beide fracties een dergelijk voorstel krijg, dan wil ik daar als voor
zitter geen moeilijkheden door krijgen en zet ze op de agenda van de vergadering van 7 januari. (De
heer Miedema: Dat is akkoart.) Ik zeg het maar even om later geen misverstand te krijgen. (De heer
Geerts: Dus op 7 januari of op een later tijdstip.) Dat is aan de raad. Zodra ik van beide fracties of
van één fractie het verzoek krijg om de motie via een initiatiefvoorstel op de agenda te zetten, dan
doe ik dat als voorzitter met inachtneming van de voorgeschreven termijn. Krijg ik het initiatiefvoor
stel op tijd voor de vergadering van 7 januari, dan komt een en ander in die vergadering en anders in
de vergadering van 28 januari. Het is helemaal aan u. Ik moet de heer Geerts nu het woord geven, om
dat de heer Miedema het voorstel aan hem heeft gedaan.