het afstaan door het rijk van bevoegdheden naar een lager bestuursorgaan nauwelijks sprake is. Voor
zover dit wel het geval is, zijn de financiële middelen vaak niet in overeenstemming met de behoef
ten. Het rijk houdt overigens middels opgelegde vergaande planvoorschriften ook bij gedecentraliseerd
beleid een zeer vette vinger in de pap. Verder gebeurt het meermalen dat het rijk zijn eigen decentra
lisatiebeleid, voor zover dat er is, doorkruist middels allerlei ad hoc-maatregelenDe politie en de
brandweer moeten geregionaliseerd worden en de gemeentepolitie moet dientengevolge worden opge
heven. De zorg voor de organisatie en het beheer van de politie wordt in de voorstellen in handen ge
legd van het provinciaal bestuur. De dagelijkse taakuitvoering zal in beginsel onder het gezag van het
locale bestuur plaatsvinden. Dit alles, omdat de toenemende ingewikkeldheid van de taakuitvoering
schaalvergroting noodzakelijk maakt. Wij betwijfelen sterk of dit een juiste conclusie is. Volgens ons
wordt de democratie het best gewaarborgd als die organen de beslissingen nemen die het dichtst bij de
burger staan. Als voorwaarde erkennen wij dat het betreffende overheidsapparaat deze werkzaamheden
ook moet aankunnen. Ik heb het altijd wat moeilijk met het woord "waken". Bij waken voor iets zorg
je dat iets wel, bij waken tegen iets zorg je dat iets niet gebeurt. De minister van Binnenlandse Zaken
heeft het hiermee ook wat moeilijk. Hij zegt: Voor de coördinerende taak van mijn departement is in
het bijzonder de functie van de meerjarenplanning in de strijd tegen het verkokerd dirigisme van belang.
Hiertoe dienen de planningsactiviteiten van het rijk in de verschillende beleidssectoren en die van de
lagere overheden op elkaar te worden afgestemd. Er zal - en nu komt het - voor gewaakt moeten worden
dat planning aanleiding geeft tot een nieuw dirigisme. Waarlijk een Freudiaanse verschrijving van de
ze min ister.
ik vind het noodzakelijk dat wij ons verzetten tegen de centralistische ideeën in de hoofden van
de Haagse politici. Helemaal niets veranderen zal ook niet gaan. Een zekere schaalvergroting van ge
meenten zal onder andere in verband met het onderhouden van een goed ambtelijk apparaat noodzake
lijk blijken. Een andere mogelijkheid is het zoeken naar een vorm van samenwerking tussen de gemeen
ten, waarbij de gemeentelijke autonomie in stand blijft. Regiovorming biedt in dit verband mogelijk
heden. Toch zijn er wat vreemde consequenties verbonden aan die regiovorming. Het mag geen vier
de bestuurslaag worden, zo hebben wij tegen elkaar gezegd. Directe verkiezingen zijn dus uitgesloten.
Daarom moet de regioraad worden samengesteld door middel van indirecte verkiezingen vanuit de raden
der deelnemende gemeenten. Hoe gebeurt dat? Het gebeurt zodanig dat de politieke verhoudingen in
de regioraad een neerslag zijn van de politieke verhoudingen in de gemeenteraad. Omdat de gemeen
teraden de leden kiezen, moeten goede afspraken worden gemaakt die ook nagekomen moeten worden.
Een broos geheel, zoals onlangs is gebleken. Omdat de regio in deze conceptie verlengd locaal bestuur
is, dienen de spelregels van dat locale bestuur ook te gelden. Een van die spelregels is de verantwoor
dingsplicht. Hoe wordt nu het lid van de regioraad verantwoording gevraagd? Wel, in de gemeente
raad en dan niet door politieke soortgenoten maar door alle vertegenwoordigers. Er wordt dus geen ver
antwoording afgelegd op basis van politieke criteria. Een verkiezingsprogram ontbreekt trouwens ook.
Op dat moment wordt de band tussen kiezer en gekozene doorbroken, als wij tenminste aannemen dat
bij verkiezingen nauwelijks de persoon maar de partij gekozen wordt. In de regioraad heerst dan ook
een wat a-politieke sfeer, die nog wordt versterkt door de personele samenstelling van die raad. Het is
dan ook opvallend hoe bepaalde, politiek wat onderkoelde figuren zich hierin als een vis in het water
voelen. Grappig is ook te zien hoe een ieder steeds weer worstelt met de vraag of hij nu voor zijn ge
meente of voor zijn partij in de regioraad zit. Het vormen van fracties zou op het tweede kunnen wij
zen, het hebben van gemeentelijke commissies voor regio-aangelegenheden op het eerste. Wij zullen
deze tegenstrijdigheden echter wel moeten aanvaarden, omdat wij geen ander haalbaar instrument zien
om weerstand te bieden aan de centralistische tendenzen die ik reeds gesignaleerd heb. De regioraad
is immers altijd nog beter dan de wirwar van gemeenschappelijke regelingen, waarin de colleges van
b. en w. onderling wel uitmaakten wat goed voor ons was.
Onlangs is de parkeergarage geopend. Gekoppeld hieraan zijn een aantal verkeersmaatregelen
van kracht geworden, die tot doel hadden het terugdringen van het alleenheersersrecht van de auto in
de binnenstad en het scheppen van voorwaarden tot plezierig gebruik van de fiets of de eigen benen.
Tegen deze maatregelen is van diverse kanten protest gerezen en ook niet alle politieke partijen, die
hier in de raad vertegenwoordigd zijn, hebben van harte met deze maatregelen, die toch een uitvloei
sel van het Structuurplan voor de Binnenstad zijn, kunnen instemmen. Wij hebben soms de indruk dat
er, als er abstract, op het niveau van kaarten, tunneltjes en spoortreintjes, over dit soort zaken ge
sproken wordt, besluiten worden genomen waarvoor men op het moment van uitvoering terugdeinst.
Ik wil graag nogmaals uitleggen wat ons voor ogen staat. Wij erkennen dat de winkelfunctie in de
stad een belangrijke functie is. Er is echter nog zoveel meer wat de binnenstad maakt tot wat hij is. Er
moet een afweging plaatsvinden tussen de mate van toegankelijkheid en de offers die men daarvoor moet
brengen. De auto's gaan naar de binnenstad, omdat dat de moeite waard is wegens de specifieke eigen
5
schappen die de binnenstad bezit. Wil men die specifieke eigenschappen in stand houden, dan zal
men beperkingen moeten stellen aan het autogebruik. Het afstemmen van maatregelen louter op kwan
titatieve voorspellingen betreffende het autogebruik, is het kind met het badwater weggooien. Een
stad heeft een maximum aan wat ze aan autogebruik kan verdragen. Boven dat maximum kan, hoe
voorspellingen ook uitkomen, geen autogebruik worden getolereerd. De PvdA-fractie was en is van
mening dat dat maximum overschreden was en dat derhalve het autogebruik teruggedrongen moest wor
den. De beste methode was die auto's uit de stad te weren die daar niet per se behoeven te zijn. Dat
kan door de doorgaande routes af te kappen. Daarom ook moet de Peperstraat in januari worden afge
sloten. Alleen op die wijze is het mogelijk de specifieke eigenschappen van de binnenstad recht te
doen en ruimte te geven voor de fietser en de voetganger, zonder dat die verplicht worden wolken
uitlaatgas en een overmaat aan lawaai en onrust te ondergaan. Wij vinden overigens dat de aanpas
singen van de verkeersmaatregelen, zoals verbreding van de trottoirs en bijstelling van de stoplichten,
met voortvarendheid moeten worden aangepakt. De problemen, die ik zonet noemde, gelden overigens
niet alleen voor de binnenstad. Algemeen geldt dat de toegankelijkheid bepaald moet worden door de
doelstelling van het te ontsluiten gebied, maar ook door de mate waarin de omgeving met al haar func
ties de toegankelijkheid kan verdragen. Ik denk dat wij in de nabije toekomst dit nog wel nader zullen
uitdiepen, als wij voor de realisatie staan van onderdelen van het Verkeersstructuur- en Uitwerkings
plan.
Reeds bij de begrotingsbehandeling in 1977 heeft mijn fractiegenoot Knol de suggestie gedaan tot
het instellen van een gemeentelijke rekenkamer met vergaande bevoegdheden en ressorterend direct
onder b. en w. Deze rekenkamer zou moeten functioneren als waakhond ter controle van de doelma
tigheid van de besteding van gelden door de diverse diensten en bedrijven van de gemeente. U hebt toen
geantwoord dat u dit ter bespreking aan de Commissie voor de Financiën wilde voorleggen. Op een des
betreffende vraag antwoordt u nu dat u met de studie naar de wenselijkheid van zo'n rekenkamer nog
niet bent begonnen, omdat andere zaken met een hogere prioriteit voorrang vroegen. Wij vinden deze
opstelling niet juist. Onzes inziens heeft deze zaak hoge prioriteit. Wij willen u dan ook voorstellen
om de werkgroep, die zich bezighoudt met de problematiek van de beleidsplanning, wegens de grote
samenhang hiermee ook met dit onderzoek te belasten en op redelijke termijn met een rapportage hier
over te laten komen.
Er heeft zich de afgelopen jaren een andere dan de traditionele visie ontwikkeld over de positie
van de vrouw en de man in de maatschappij en hun onderlinge relatie. Geconstateerd moet worden
dat er nog steeds een achterstandssituatie bestaat voor vrouwen; de door mij eerder genoemde cijfers
zijn hierin duidelijk. De door ons bepleite positieve discriminatie bij sollicitaties blijkt nog geen ef
fect te hebben gehad omdat, zoals u zegt, de situatie waarin een keuze moest worden gemaakt tussen
een vrouw en een man met gelijke geschiktheid zich nog niet heeft voorgedaan. Overigens een moei
lijk te controleren stelling.
De problematiek betreffende de deeltijdarbeid bevindt zich nog in het stadium van een afgeronde
studie. Op het gebied van de rechtspositionele erkenning van alternatieve samenwerkingsvormen wacht
u de resultaten van een landelijke werkgroep af. Een hoofd van school blijkt nog niet te verstaan hoe
zijn houding dient te zijn bij sollicitaties van mannen en vrouwen. De studie naar de mogelijkheden
van rol doorbrekend onderwijs wilt u als themaproject in het kader van de ontwikkelingsprojecten ba
sisonderwijs inbrengen. Aan een gemeentelijke beleidsnota, die een verdere aanzet zal geven tot het
voeren van een emancipatiebeleid, wordt gewerkt. Kortom, er is actie, er wordt studie gepleegd,
maar veel concreets is nog niet te melden. Wij dringen er bij u op aan, gezien de problematiek, hier
aan de grootst mogelijke aandacht te schenken.
De politie bevindt zich in onze samenleving in een moeilijke positie. Enerzijds wordt van hen
verwacht de burgers te beschermen en te helpen, anderzijds wordt van hen verwacht de burgers te
dwingen zich aan de wet te houden. Dit vraagt van de politie een groot aanpassingsvermogen. Dat
dit moeilijk kan zijn is toch wel weer gebleken bij de opening van de parkeergarage. Het is nodig
dat de machtsuitoefening door de politie aan een voortdurende democratische controle onderworpen is.
Het beleid inzake de politie is hier nog niet duidelijk gestructureerd, een beleidsplan ontbreekt nog.
U heeft toegezegd onderdelen van het politiebeleid nog dit jaar in de Commissie Openbare Orde aan
de orde te stellen. Wij wachten deze discussie met belangstelling af.
De productie van bestemmingsplannen loopt achter bij de planning. Wij sluiten de mogelijkheid
van versnelling door te werken met globale bestemmingsplannen - in tegenstelling tot u blijkens uw
antwoord op vraag 77 - niet uit. Dat over de locatie nó Camminghaburen nog steeds geen beslissingen
zijn genomen, betreuren wij in hoge mate. Enerzijds bepleiten wij bij hogere instanties Leeuwarden
groeimogelijkheden te geven, anderzijds zorgen wij er niet voor ons huiswerk op tijd klaar te hebben.
Het gevaar van een vertraging in de woningbouwproductie na Camminghaburen is inmiddels levensgroot
aanwezig en dat vinden wij slecht acceptabel.