7
Het woningbouwbeleid is gebaseerd op de nota van 1979. Wij zijn van oordeel dat de komende nota
toch een wat andere inhoud moeten hebben. Voor het kwantitatief woningbouwprogramma is in de vo
rige nota de methode van daling van de gemiddelde woonbezetting gebruikt. De komende nota's zou
den kunnen worden gebaseerd op een methode waarin de woningbehoefte van de diverse woningbehoe-
vende bevolkingscategorieën, zowel in aantal als in kenmerken als leeftijd, burgerlijke staat, woning
behoefte naar vorm, financieringswijze en dergelijke, wordt bepaald. Tevens kunnen de uitgangspun
ten van het beleid beter dan nu is gedaan worden geformuleerd. De problematiek van de aangepaste be
jaardenwoningen, waaraan in Leeuwarden een groot tekort is, en die van de een- en tweepersoonshuis
houdingen zouden hierin meegenomen kunnen worden. In de afdelingsvergadering werd opgemerkt dat
Leeuwarden relatief veel kleine woningen bezit en dat voor de huisvesting van een- en tweepersoons
huishoudingen hierop gemikt moet worden. Ik wil toch opmerken dat men van de doorstromingen geen al
te grote verwachting moet hebben en zich ook bewust moet zijn van de problemen die een te eenzij
dige opbouw van een wijk kan veroorzaken; ik denk bij voorbeeld aan de leegloop van de scholen. In
Huizum-Bornia is die problematiek op het ogenblik al aan de orde.
Het lijkt ons nodig dat over de invulling van de Hemrik nog eens grondig wordt nagedacht. In te
genstelling tot vroegere verwachtingen blijkt dit gebied snel vol te lopen met industrievestigingen.
Op het terrein van de kantorenbouw mogen wij op korte termijn een nieuwe nota verwachten. Voor
uitlopend hierop geloven wij dat reservering van een groter gebied dan voorheen was gedacht in de
Hemrik voor kantorenbouw overweging verdient. Een kantoorgebouw voor het PEB zou een goede aan
zet kunnen zijn. Daarnaast kunnen nu al initiatieven worden ontwikkeld ter verkrijging van een vol
doend groot reservoir aan industriegebieden, waarbij aan het gebied ten westen van de stad, dat nu nog
bij Menaldumadeel hoort, gedacht kan worden. Mogelijk zouden reeds voor de realisering van de ge
meentelijke herindeling plannen ter zake kunnen worden ontwikkeld.
Leeuwarden is nog steeds een stad waar men niet veilig kan fietsen. Ondanks alle goede wil loopt
de concretisering van veilige fietspaden, die toch een uitvloeisel zijn van ons beleid tot bevordering
van het langzaam verkeer, achter bij de overigens goede plannen die gemaakt zijn. Wij zien verlan
gend uit naar de realisatie van een goed fietspadennet. Het zal veel ouders een pak van het hart zijn
hun kinderen veilig op de fiets naar school te kunnen sturen.
Gedeputeerde Staten hebben het positieve advies van de provinciale Commissie stads- en dorps
vernieuwing in Friesland terzake van de ISR overgenomen en ter kennis gebracht van de minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Positief voor wat betreft de aanwijzing van gebieden voor
de ISR zoals die door Leeuwarden waren voorgesteld. Het advies is echter wel zodanig geformuleerd
dat wij kunnen verwachten in de uitvoeringsfase te worden geconfronteerd met opvattingen, over de
wijze waarop de verbetering gestalte moet krijgen, die van de onze afwijken. Wij hebben, redenerend
vanuit de ook door het rijk gesteunde erkenning van de waarde van oude wijken, een beleid voorge
staan waarbij grote terughoudendheid betracht werd met betrekking tot afbraak van woningen. Mijns
inziens terecht. Toch zou de financiële wal het schip weieens kunnen keren - wij kunnen nu eenmaal
niet alles zelf bekostigen - en ons kunnen dwingen tot herbezinning. Ik vind het, ook gezien de ge
wekte verwachtingen, noodzakelijk dat wij dit tijdig doen. Ik heb begrepen dat enige werkgroepen
zich met dit onderwerp bezighouden. Een alert aankoop- en herhuisvestingsbeleid behoort er in ieder
geval bij
Wij hebben het punt centraal toewijzingsbeleid geclaimd. Wij zijn ervan op de hoogte dat u met
de corporaties in bespreking bent om hiertoe te komen. De stand van zaken is nu, als ik juist ben in
gelicht, dat alle corporaties akkoord gaan met een centrale registratie en het hanteren van gezamen
lijke normen voor het toewijzingsbeleid. Het enig overgebleven verschil in opvatting bestaat hierin
dat een der corporaties een centraal toewijzingsbeleid door een terzake bevoegde commissie afwijst
en zelf de toewijzing wil bepalen uit het algemeen bestand. Wij zijn van mening dat, nu er in Leeu
warden sprake is van een schaarstesituatie, een centraal toewijzingsbeleid dat uitgaat van een totale
urgentie-afweging uit het gehele bestand de voorkeur verdient. Wij bepleiten dus onverkort een cen
traal toewijzingsbeleid.
De gang van zaken bij de samenwerking van de Leeuwarder ziekenhuizen vraagt een maximum aan
geduld van degene die nu wel eens schot in de zaak wil zien. Het wachten is nu op het advies van GS
aan de staatssecretaris. Wij geloven nog steeds dat uitwerking moet geschieden op basis van de geslo
ten overeenkomst, die zal resulteren in twee locaties, namelijk één in noord- en één in zuid-Leeuwar
den. Voor nieuwbouw zal het accent op de locatie-zuid dienen te liggen. Wij hopen dat de staatssecre
taris op basis van positieve adviezen spoedig het groene licht hiertoe zal geven.
De totstandkoming van een wijkgezondheidscentrum in Camminghaburen verloopt ietwat stroef; ik
druk mij dan voorzichtig uit. De Leeuwarder huisartsen stellen zich erg gereserveerd op tegenover dit
voor Leeuwarden nieuwe fenomeen. Wij vinden dit niet terecht. Het belang van een goede interdisci
plinaire eerstelijns-hulpverlening is toch evident. In den lande functioneren al zo'n zeventig van de
ze centra, die gebaseerd zijn op een goede filosofie. Het rijk en de ziekenfondsen staan hier ook ach
ter en geven subsidies. Wij vinden dat u door moet gaan met uw pogingen dit centrum van de grond te
krijgen
De welzijnsnota is het afgelopen begrotingsjaar door de raad vastgesteld en vraagt om invulling.
Aan de in het collegeprogram gepropageerde coördinatie van de verschillende welzijnsaspecten als
onderwijs, volksgezondheid, volkshuisvesting en maatschappelijke aangelegenheden, is nog geen duide
lijke structuur gegeven. Wij menen dat de door ons uitgebrachte nota over de organisatie van de stadsver
nieuwing de coördinatie van het ruimtelijk ordenings- en welzijnsbeleid een passend antwoord geeft.
De huidige regering wil op korte termijn de gasprijs verhogen met 7 cent per m3. De vereniging
van exploitanten van gasbedrijven heeft berekend dat een verhoging van maximaal 4 cent per m3 ge
wenst is. Via verhoging van de inkoopprijzen van de Gasunie komt deze verhoging grotendeels weer
terecht bij de dekkingsmiddelen van de rijksoverheid. Met andere woorden, de minister heeft wette
lijke bevoegdheden door deze prijsvaststelling over onze hoofden heen de burgers voor een forse ver
mindering van het bestedingspakket te stellen, zonder dat daar baten voor de gemeente tegenover staan.
vVij achten dit onjuist, omdat deze verhoging volstrekt willekeurig is, de loon- en prijsspiraal verhoogt
wegens zijn doorwerking in de lonen en niet in relatie staat met de prijzen van andere energiedragers
en de gasprijzen in het buitenland. Voorts legt de minister dwingend op hoe de tarieven voor groot- en
kleingebruikers gedifferentieerd dienen te worden. Wij achten dit een aantasting van de autonomie van
het gasbedrijf. Wij vinden dat het mogelijk moet zijn dat er een differentiatie in de prijzen wordt aan
gebracht, zodanig dat de kleinverbruikers bij voorbeeld tot 2.000 3.000 m3 een geringere verhoging
toegekend krijgen dan de grotere verbruikers. Onze vertegenwoordigers in de Commissie van advies
van de Frigas hebben dit standpunt reeds kenbaar gemaakt. Wij verzoeken u via de geëigende kanalen
deze opstelling in de VEGIN uit te dragen.
Hoe de rijksoverheid denkt over het tempo waarin het universiteitsgebeuren in Leeuwarden gestal
te zal krijgen, is wel gebleken bij het Kroonberoep tegen het bestemmingsplan CamstraburenDe over
plaatsing van een deel van de sociale faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen is nog een te smalle
basis gebleken voor een universitaire vestiging van enige importantie. De door u ondernomen pogingen
tot uitbouw van de huidige vestiging met een deel van de juridische faculteit en een universitaire op
leiding Gezondheidskunde waren dan ook zeer terecht. Inmiddels is ook deze vogel over het Leeuwar
der net gevlogen; Maastricht en Rotterdam bleken de begunstigden. Uitbreiding van de universitaire
vestiging is voor Friesland van belang in verband met verhoging van het niveau van het onderwijs in
riesland en het bieden van hoogwaardige werkgelegenheid. Het zich concentreren op uitbreiding van
middelbaar beroepsonderwijsvoorzieningen, zoals hier en daar - onder andere door de staatssecretaris -
is gesuggereerd, biedt onvoldoende soelaas. Weliswaar zijn dergelijke voorzieningen belangrijk, zij
dragen niet of in mindere mate bij aan de problemen van het onderwijsniveau en de hoogwaardige werk
gelegenheid. Mensen met een hogere opleiding verdwijnen nog steeds grotendeels uit Leeuwarden/Fries
land. Daarom blijft een alert optreden ook hier gewenst.
Het ligt niet in onze bedoeling dit jaar aparte financiële beschouwingen te houden. Daarom zal
ik, summier, een paar punten aangeven die wij belangrijk vinden.
Allereerst wil ik opmerken dat het rijk meer gevoel heeft voor de eigen financiële positie dan voor
die van de gemeente. Is de stijging van het volume bij het rijk gebaseerd op de behoeften, bij de ge
meente is de stijging van het volume extra verlaagd van 3,5% tot 2,35%. Wij weten dat de bomen niet
tot de hemel groeien en dat de overheid een voorzichtig financieel beleid moet voeren. Wij zien ech
ter niet in waarom de lasten hiervan voornamelijk moeten worden afgewenteld op de gemeenten.
Leeuwarden ligt wat de totale belastingdruk betreft op een vrij hoog niveau, zeker in vergelijking
met de omliggende gemeenten. Het is de vraag of wij hiermee door kunnen gaan en of wij niet mede
hierdoor de mensen uit de gemeente jagen. In dit kader zullen wij in de toekomst dan ook het belang
van elke nieuwe investering zeer kritisch afwegen tegen de gevolgen die dit zal hebben voor de belas
tingdruk.
Als punt 3 staat de Verordening onroerend-goedbelasting op de agenda van deze begrotingsverga-
iering. Ik moet in deze algemene beschouwingen toch even vooruitlopen op de behandeling van dit
punt. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de voorgeschreven hertaxatie onroerend goed aanzienlijke
gevolgen heeft voor de belastingdruk die wij de burgers opleggen. De opbrengst zal verschuiven ten
nadele van de woningen. Omdat verhoging tot gevolg heeft gehad dat voor de eigenaren de wettelijke
limiet is bereikt, loopt deze categorie achter bij die der gebruikers. Dit heeft tot gevolg dat de ge
bruikers een drukstijging ondergaan van 13% tot 15%. Wij achten deze verhoging te hoog. Immers, in
concreto betekent dit een verhoging van de woonlasten ten gevolge van een waardestijging van het
pand, terwijl het woongenot hetzelfde blijft. De gebruiker is in het nadeel ten opzichte van de eige-