2
3
13. Subsidiëring van de Stadsvernieuwingskorporatie voor Het jaar 1980 (bijlage no. 9).
14. Opruimen landhoofden betonbrug in Noorderstadsgracht bij voormalige Gasfabriek (bijlage no. 16).
15. Subsidiëring studentenonderzoek Oranjewijk (bijlage no. 17).
16. Aanstelling wijkprojectleid(st)er in Leeuwarden-West en Bilgaard (bijlage no. 19).
17. Goedkeuring jaarstukken 1978 en begroting 1980 van de Stichting Het Nieuwe Stadsweeshuis (bij
lage no. 25)
18. Bouwen van een was- en kleedaccommodatie in het sportpark Hemrik (bijlage no. 18).
19. Aanvullend krediet ten behoeve van de vervanging van de filterinstallatie van het zwembad Kleine
Wielen (bijlage no. 21).
20. Wijzigen Algemeen Ambtenarenreglement en verordening bovenmatige ziektekosten (bijlage no. 1).
21. Toekenning uitkering-ineens (bijlage no. 2).
22. Verzoeken om medewerking ingevolge artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 en artikel 50 van
de Kleuteronderwijswet (bijlage no. 22).
23. Instandhouding van gemeentelijke kleuterscholen (bijlage no. 7).
24. Vaststellen Verordening subsidiëring godsdienst- en vormingsonderwijs (bijlage no. 5).
25. Beschikbaarstellen van een krediet voor een verbouwing in de Wissesdwingerschool voor mavo
(bijlage no. 23)
26. Tegemoetkoming in de kosten van de raadsfracties (bijlage no. 11).
27. Wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van de Dienst Stadsontwikkeling en de
Dienst voor Sport en Recreatie voor het dienstjaar 1980 (bijlage no. 27).
28. Ontslag van het hoofd van de Plataanschool (g.l.o.) (bijlage no. 15).
29. a. Benoeming lid Commissie voor het Gemeentelijk Muziekinstituut (bijlage no. 8);
b. benoemen van een lid van de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening (bijlage no. 10);
c. benoemen van een lid van de Raad voor Culturele Aangelegenheden (bijlage no. 24);
d. benoemen leden en een voorzitter van het bestuur van de Stichting Culturele Centra (bijlage
no30)
De Voorzitter: Ik wil beginnen met u allen heel hartelijk welkom te heten op deze eerste vergade
ring in het nieuwe jaar. Dat mag in het bijzonder gelden voor mevrouw Van der Werf, die wij enkele
keren hebben moeten missen maar die nu, zij het op een andere stoel in verband met haar rugklachten,
weer in ons midden is. Van harte welkom.
Toen ik net de heer Van der Wal zo keurig kort geknipt binnen zag komen, wilde ik al de opmer
king maken dat hij op de publieke tribune plaats moest nemen; ik herkende hem haast niet. (Gelach)
Men moet even aan nieuwe dingen wennen.
Dames en heren, leden van de raad.
De feestdagen liggen weer achter ons. Voor velen zijn het dagen die op een rustige en veelal ge
zellige wijze in de familie- of kennissenkring worden doorgebracht, althans in ons welvarende landje.
Voor vele tientallen miljoenen elders in de wereld misschien even een flikkering van hoop, maar over
wegend een doffe berusting in armoe, honger en ellende met een weinig opwekkend perspectief voor
het komende jaar. Wij weten dat erg goed via pers, radio en televisie. Vanaf de kansel is het aan heel
velen voorgehouden tijdens kerst- en oudejaarsdiensten.
Ook is in de achter ons liggende dagen overal ter wereld, ook hier bij ons, de hoop op en het ver
langen naar vrede uitgesproken; klemmend en vaak angstig in het besef van vele ongewisse ontwikke
lingen, waarvan men zich in toenemende mate afvraagt of ze onder controle gehouden kunnen worden.
Dat laatste zeker lang niet altijd van een democratisch bestel en derhalve afhankelijk van grillen van
individuen, waarvan heel weinigen kunnen bevroeden hoever zij zullen gaan bij de uitoefening van
schier onbeperkte en in ieder geval ongecontroleerde macht, hier en daar zelfs opgezweept door hyste
rische mensenmassa's.
Hoewel ik mij natuurlijk bewust ben dat dit alles weinig in directe zin te maken heeft met de ver
antwoordelijkheden die wij met elkander dragen, is het toch goed om ons te beseffen in welk wijder
perspectief wij onze taak hebben te vervullen. Op hoe grote afstand die wereldvraagstukken zich ook
schijnen af te spelen, niemand kan en mag er zich aan onttrekken. Niemand heeft daarvoor een alibi,
ook niet degenen die in de eigen omgeving weinig van de zorgelijke ontwikkelingen ter wereld merken,
althans niet direct ervaren.
Wij zijn de jaren tachtig binnengestapt. Laten we hopen dat de perspectieven zich in gunstige
zin, vooral voor de jongere generaties, zullen ontwikkelen. Daarbij is het dan onze taak - zoals wij
hier bijeen zijn - op de bres te staan voor de belangen van de bevolking van de Friese hoofdstad, waar
bij ik niet primair denk aan materiële belangen doch ook aan verbetering van het levensgeluk binnen
veel bredere kaders.
Dames en heren, in deze eerste vergadering van het jaar 1980, wil ik graag uw aandacht vragen
voor een aantal vraagstukken die onze bijzondere belangstelling verdienen dan wel de komende tijd
aan de orde zullen moeten komen. In de afdelingsvergaderingen van november en de raadsvergaderin
gen van december over het beleidsplan 1980-1984 hebben wij de gemeentewinkel grondig doorgeploegd.
De raad heeft daarbij de beleidslijnen vastgelegd waarbinnen wij in 1980 zullen opereren en reeds con
touren uitgestippeld voor het beleid in de daarop volgende jaren. Mijn opmerkingen zullen voorname
lijk betrekking hebben op het accentueren van enige facetten van dat beleid.
Reorganisatie binnenlands bestuur
De voorstellen welke met betrekking tot dit onderwerp door de regering zijn gedaan, gaan in be
langrijke mate in de richting van uitholling van het locaal bestuur. Dat zal ook het geval zijn bij de
nog te verwachten voorstellen, waarbij ik in het bijzonder denk aan wijzigingen van de Brandweerwet
en de Politiewet. Men moet zich geen enkele illusie maken van overheveling van rijkstaken naar de
provincies, laat staan naar de gemeenten. De zich voordoende knelpunten op het regionale 'vlak tracht
men op te lossen door overheveling van taken die behoren tot de wezenlijke functies van het locale
bestuur naar een hogere bestuurslaag. Gemeentelijke herindeling en gemeentelijke samenwerking wor
den" daarmee gedegradeerd tot een paskwil. Dat dit de algemene indruk is - en dat op goede gronden,
namelijk de tot dusverre verschenen en te verwachten regeringsvoorstellen - is gebleken op het bijzon
der congres dat door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is gehouden op 8 november 1979. Daar
hebben meer dan 2.000 gemeentebestuurders zich duidelijk uitgesproken over hetgeen de regering van
plan lijkt te willen doen. Onmiskenbaar hebben zij zich uitgesproken tegen die voorstellen. Dat niet
uit conservatieve overwegingen doch uit gerechtvaardigde vrees voor uitholling van de locale democra
tie, dat is de democratie die de burgers nog het meest aanspreekt. Als resultante van dat congres heeft
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten inmiddels uitvoerig commentaar gegeven op het gewijzigd
ontwerp van Wet reorganisatie binnenlands bestuur en op een aantal aspecten welke daarmee ten nauw
ste samenhangen. Dat commentaar is neergelegd in een brief welke de VNG op 12 december jl. heeft
doen toekomen aan de vaste commissie voor binnenlandse zaken uit de Tweede Kamer. Die brief is in
extenso afgedrukt in De Nederlandse Gemeente van 14 december 1979. Wij zullen een overdruk van
dat commentaar aan alle raadsleden doen toekomen. Ik heb er vertrouwen in dat de vaste commissie
veel aandacht aan dat stuk zal schenken. Een groot aantal van hen is aanwezig geweest op het zo
juist door mij genoemde VNG-congres. Nauwelijks valt in te denken dat de Tweede Kamer de rege
ring zal volgen op de heilloze weg die zij kennelijk van plan is in te slaan. Dus geen "negatieve lijs
ten" die bepaalde onderwerpen voor de gemeentebesturen uitsluiten en de "algemene bestuurstaak"
voor een van de drie bestuurslagen aantasten. In het bijzonder de verzorgende taken zullen bij het lo
cale bestuur gelaten moeten worden; daaronder vallen onder meer politie, brandweer, gezondheidszorg,
ambulancediensten, taxivervoer.
In de provincie Friesland, doch ook elders, wordt op juiste wijze ingespeeld op de problematiek
die zich voordoet met betrekking tot de vraagstukken op regionaal niveau. Daarover bestaat - geluk
kig - in deze provincie vergaande overeenstemming tussen provinciaal bestuur en gemeentebesturen.
De vijf samenwerkingsverbanden van gemeenten zullen onder blijvende verantwoordelijkheid van het
locale bestuur de taken moeten vervullen die gemeenten alleen niet meer aankunnen doch wel in sa
menwerking met elkaar.