10 van de op 10 mei 1978 gehouden vergadering inhield: financiering uit algemene middelen, in plaats van een fonds; de kosten verhalen op de cliënt, in plaats van de kosten door de gemeente te laten betalen. Op 8 februari 1979 werden nadere gegevens gevraagd bij de Volkscredietbank. Op 20 no vember 1979 werd een nieuw voorstel van SZW met een advies van EBO gegeven. Zonder enige ver dere schriftelijke toelichting werden posten van 30.000,-- voor personeelskosten en 50.000,-- voor fondsen op de begroting voor 1980 geplaatst. De Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienst worstelt ondertussen reeds anderhalf jaar met het spook "wat is het nut en het doel van deze commis sie?" De commissie heeft ook nu nog niet haar draai gevonden. Een prachtgelegenheid om deze com missie te laten denken over vragen als: fonds of geen fonds, failliet verklaren of helpen, kosten cliënt of kosten gemeente, hoogte van de waarborg, in welke gevallen, alle schuldeisers of alleen nutsbe drijven en verhuurders terugbetalen, bij wie de beslissingsbevoegdheid etc. etc. Ik wil dan ook graag van de wethouder vernemen waarom de vorige punten niet eerst in de Com missie voor de GSD zijn gebracht, met daarnaast een compleet raadsvoorstel. Ik vind het eigenlijk on gepast om dit voorstel nu te behandelen en ik verzoek de wethouder om het terug te nemen en het eerst in de commissie ter behandeling te geven. De commissie vergadert al op 25 februari. Daarna kan het voorstel weer in de raad worden gebracht. De heer De Vries (weth.): Ik denk er het beste aan te doen door het boetekleed aan te trekken, in die zin dat ik moet toegeven dat het misschien beter ware geweest wanneer dit raadsvoorstel eerst toch nog in de Commissie voor de GSD was behandeld. Het had ook best gekund. Wij zitten nu ech ter in tijdnood, ik zal u zo meteen vertellen waarom. Deze aangelegenheid is in de tweede helft van het jaar 1977 vanuit de Commissie voor de Sociale Dienst aan de orde gesteld, toen wij met de situatie kregen te maken dat steeds meer mensen een be roep deden op de Algemene Bijstandswet. Het ging om mensen die door overkreditering in moeilijk heden waren geraakt. De bepalingen van de Bijstandswet laten verlening van bijstand in die situaties niet toe. Het is in dat kader geweest dat vanuit de Commissie voor de GSD is gezegd dat moest wor den bekeken hoe deze maatschappelijke problematiek kon worden opgelost. Welnu, door het feit dat èn de directeur van de Sociale Dienst èn ondergetekende èn de heer Jansma - die overigens niet lid was van de commissie deel uitmaakten van het bestuur van de Volkscredietbank was het uiteraard niet moeilijk om een schakel te leggen tussen de problematiek, waarmee de Sociale Dienst in aanra king kwam, en de Volkscredietbank, die als doelstelling heeft om in situaties als deze de helpende hand te bieden. In het jaar 1977 en in het voorjaar van 1978 zijn deze zaken aan de orde geweest in de Commissie voor de Sociale Dienst. Mevrouw Waalkens zegt dat toen helemaal geen conclusies zijn getrokken en dat in de verslagleg ging alleen maar feiten zijn opgesomd. Dat mag op zichzelf waar zijn, maar niemand van de leden heeft zich verzet tegen de toen gedane suggestie om te proberen het op deze manier door te spelen via b. en w. en raad naar de Volkscredietbank. Deze zaak is aanmerkelijk langer onderweg geweest dan op dat moment in de bedoeling heeft gelegen. Mevrouw Waalkens heeft de data reeds opgenoemd waarop de Commissie voor de Financiën hiermee annex is geweest. Zij heeft ook gezegd dat deze commissie in eerste instantie heeft gezegd dat de kosten verhaald moeten worden op de cliënten. (Me vrouw Waalkens: Ik had het over de afdeling Financiën, niet de Commissie voor de Financiën.) Inder daad. Het is natuurlijk duidelijk dat in een situatie als deze de kosten eenvoudigweg niet op de cliënt kunnen worden verhaald. Wij hebben hier inderdaad beleidsvoorbereidend nogal enige tijd mee ge stoeid. In het beleidsplan van het vorige jaar hebt u deze aangelegenheid echter terug kunnen vinden. Het is nu zo dat het wordt aangekaart' op een moment dat een en ander verder moet om te worden inge vuld. Als raad hebt u echter de gelegenheid gehad om al veel eerder op deze zaak te attenderen, want in het beleidsplan is deze zaak duidelijk gesteld en zijn ook de kredieten, die nu nog eens een keer worden genoemd, voor dit doel uitgetrokken. Alles overziende, is het natuurlijk zo dat de com missie een andere samenstelling heeft dan in de vorige raadsperiode. Het is inderdaad zo dat er drie nieuwe raadsleden in zitten, maar een ander deel van de commissie is gelijk gebleven. Wat dat be treft is er dus niet zoveel verschuiving geweest. De heer Schagen heeft gezegd dat het goed is om dit waarborgfonds in te stellen. Dat is het ook, want anders zouden wij nu ook niet met dit voorstel zi|n gekomen. Mevrouw Zondag vroeg nog of dit fonds alleen voor mensen uit Leeuwarden geldt. Dat is inder daad het geval. Wel trekt het in bijzondere mate de aandacht en ik ben er zeker van dat tal van an dere gemeenten zich tot de Volkscredietbank zullen wenden met het verzoek om een soortgelijke vorm van hulpverlening tot stand te brengen, wanneer deze min of meer in de experimentele sfeer liggende zaak functioneel goed blijkt te voldoen. Wat wij helaas moeten constateren, is dat steeds meer gezin nen en steeds meer individuen op te gemakkelijke voorwaarden financiële verplichtingen aangaan en later helemaal klem komen te zitten. Waar een gezin in financiële nood verkeert, ontstaan frustra ties en gevoelens van teleurstelling, wrevel en wrok. Daaraan dreigen gezinnen vaak kapot te gaan. Om dat proces op te vangen wordt geprobeerd op deze wijze een mogelijkheid tot hulpverlening tot stand te brengen. Het waarborgfonds is eigenlijk de laatste veiligheidsklep die wij inbouwen, om het mogelijk te maken dat de Volkscredietbank deze zaken kan uitvoeren. Nog belangrijker is na tuurlijk de 30.000,die wordt uitgetrokken voor de man van de Volkscredietbank, die de extra uren moet maken om gezinnen in nood te helpen met financiële sanering. Mevrouw Zondag heeft gevraagd of een en ander valt onder artikel 14 van de Financiële Ver houdingswet en in aanmerking komt voor de 80%-dekking sociale zorg. Nee, dat is niet het geval. De kosten hiervan zullen volledig moeten worden betaald uit ons eigen budget. Wij verdienen de kosten echter dubbel en dwars terug, wanneer inderdaad blijkt dat wij op deze manier gezinnen weer tot een redelijk functioneren kunnen brengen. Wanneer wij deze gezinnen blijvend in de zorg heb ben, komt 20% of 10% van die lasten voor onze rekening. Het gaat bij dit voorstel om een eenma lige hulpverlening. Hoe dit alles zal gaan, weten wij eigenlijk nog niet. Met het instellen van een waarborgfonds maken wij een eerste raamwerk om de hulpverlening op gang te brengen. Wij moeten proberen - daarvoor wil ik een beroep doen op mevrouw Waalkens om haar suggestie om het voorstel terug te nemen in te trekken - om deze begrotingspost via de normale procedure goedgekeurd te krij gen. Daarna zullen wij het geheel moeten invullen. Niets staat ons in de weg om deze invulling te doen in nauw overleg met de Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienst. Wij zijn best bereid om met elkander de criteria te ontwikkelen en na te gaan welke gevallen wel en welke niet onder de waarborg zullen moeten vallen. U moet er natuurlijk van uitgaan dat wij ten aanzien van de privacy van de cliënten geen namen kunnen noemen maar de problematiek wel als geval kunnen aandienen. Niets staat ons in de weg om in overleg met de commissie daarvoor een aantal goede en gerichte af spraken te maken In dat opzicht beantwoord ik dan ook meteen de heer Schagen, die vroeg welke criteria wij wil len aanleggen. Die criteria hebben wij nog niet, die moeten nog verder worden uitgewerkt. Het ligt natuurlijk voor de hand dat men, wanneer men criteria aanlegt, in de eerste plaats denkt aan de ga ranties voor de kosten die verband houden met het onmiddellijk functioneren van zo'n gezin. Dat zijn de huurschulden, de lasten voor electriciteit en gas en waterleidingskosten. Ik heb met de leveranciers van goederen minder medelijden, alhoewel aan de andere kant toch moet worden geprobeerd om zo'n sanering optimaal te maken. Er zijn dus nog een aantal onbeantwoorde vragen. Wij zullen die graag in overleg met de Com missie voor de GSD nog eens op een rij zetten en proberen daaruit een goed advies samen te stellen, dat kan dienen om dit stuk maatschappelijk werk, dat naar mijn gevoel in een belangrijke behoefte voorziet, verder op gang te brengen. De Voorzitter: Ik dacht dat het wellicht verstandiger ware geweest dat het gloedvolle betoog van de wethouder in een eerder stadium in de commissievergadering en in de vergadering van de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening was gehouden. Na deze duidelijke uiteenzetting van de wethou der en zijn mededeling dat de verdere uitvoering stellig in de daartoe geëigende commissies aan de orde komt, stel ik voor om nu maar in te stemmen met zijn voorstel, dat gaarne door het hele college wordt ondersteund. Anders zouden wij toch immers een herhaling van het al gezegde in de raad krij gen. Mevrouw Zondag—Demes: Ik heb nog gevraagd of de commissie ook wordt betrokken bij het vast stellen van het bedrag voor 1981 De heer De Vries (weth.): Dit valt ook onder mijn toezegging. De Voorzitter: Een en ander komt dus in de commissie en in de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening aan de orde. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de wethouder. Punt 26 (bijlage no. 92). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 6