12
Punt 27 (bijlage no. 84).
De heer De Beer: Eén korte vraag. In dit raadsvoorstel wordt ons gevraagd om akkoord te gaan met
het feit dat het college opdracht geeft voor het maken van het beleidsplan automatisering aan het ad
viesbureau Krechting en Koot/Twijnstra en Gudde BV. Zijn er niet meer mogelijkheden om offertes
te vragen? Ik vind het bedrag, waar het hier om gaat, namelijk vrij hoog. Ik meen te weten dat er
hier in de omgeving ook wel bureaus zijn die dit eventueel zouden kunnen doen. Waarom is dit bureau
uitgezocht en waarom zijn geen andere offertes gevraagd?
De heer Eijgelaar (weth.): Door ons is eerst nagegaan welke bureaus op dit terrein enige deskun
digheid bezaten en ervaring hadden. Twee bureaus kwamen daarbij naar onze mening in aanmerking
om offerte te maken. Een van de twee was het bureau Krechting en Koot/Twijnstra en Gudde BV.
Dit bureau hebben wij daarop benaderd. Zij hebben de offerte gemaakt die nu voorligt. Het is na
tuurlijk mogelijk om van meerdere bureaus offertes te vragen, zeker ook van het andere bureau, maar
wij vonden dat het gesprek en de onderbouw van de aanbieding voldoende waarborgen boden voor een
goede rapportage c.q. goed advies. Ook de tijdsduur was naar de mening van onze afdeling, die dit
moet begeleiden, van dien aard dat dit een redelijk goede en betrouwbare offerte is. Bovendien bleek
dat het bij dit bureau mogelijk was om met een vaste prijs te gaan werken, wat in dit soort situaties
niet onbelangrijk is. De ervaring leert namelijk dat het zonder een vaste afspraak wat de prijs betreft
weieens wat uit de hand kan lopen. Kortom, én onze afdeling èn onze Commissie voor Automatiserings
aangelegenheden waren met ons van mening dat op deze wijze tot een redelijke offerte is gekomen.
Daarom hebben wij ons beperkt tot dit ene bureau.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 28 t.e.m. 36 (bijlagen nos. 90, 56, 63, 93, 60, 58, 49, 77 en 65).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 37 (bijlage no. 91).
De heer Ten Hoeve: De eerste resultaten van het werk van de Commissie Een goede raad liggen
hier in de vorm van vijf voorstellen voor ons. Ik heb begrepen dat er - gelukkig - binnenkort voorstel
len van meer gewicht deze raad zullen bereiken. Op zich gaat het hier maar om ondergeschikte pun
ten. Toch wil ik twee opmerkingen bij deze vijf voorstellen maken.
Allereerst een opmerking over het aanstellen van een fractiemedewerker voor alle fracties. Wij
gaan akkoord met het beschikbaar stellen van een krediet, maar over de invulling van deze aangele
genheid willen wij zeker in breder verband nog verder spreken.
Verder moet ik u zeggen dat een deel van mijn fractie niet akkoord kan gaan met het vierde voor
stel in de raadsbrief. Het college zegt daar dat bij een aantal raadsleden de behoefte bestaat om zich
zo nu en dan te vertreden in een ruimte hier in het stadhuis. (De heer Rijpma (weth.): U bedoelt zeker
op de hoek bij het stadhuis.) U doelt op het Oranje Bierhuis, maar daar ben ik minder bekend dan u,
waarschijnlijk. (Gelach) In ieder geval, het vertreden kan naar de mening van dat deel van de frac
tie, namens welke ik het woord voer, wel gebeuren in de ruimte op de begane grond van het stadhuis.
Bovendien vinden wij dat deze raadzaal, die nauw, smal en klein is, zich er niet voor leent dat er
regelmatig mensen heen en weer gaan lopen. Daar komt nog bij dat er ook een situatie kan groeien
waarin, zoals in sommige gemeenten naar ik heb begrepen al gebeurt, "parlementje" wordt gespeeld,
in die zin dat er nog maar een paar raadsleden in de zaal zitten en men voor lege banken moet praten.
Wij vinden dat dit niet bij een gemeenteraad moet gebeuren.
Een heel persoonlijke opmerking is deze. Ik kan mij best voorstellen dat er mensen met dit voor
stel zijn gekomen. Dat geldt dan niet voor vanavond, maar het is de laatste tijd wel zo dat de verga
deringen van deze raad met moeite zijn uit te zitten. De vergaderingen duren ontzettend lang, niet
in de eerste plaats door de samenstelling van de agenda en de hoeveelheid punten daarop, maar voor
al door de manier waarop wij hier de zaken behandelen. Ik wil ook wel een beschuldigende vinger
uitsteken, niet naar het college alleen of de raad alleen, maar naar beide; wij zijn ten slotte ook
een eenheid. Het komt regelmatig voor dat raadsleden ellenlange betogen houden, soms onvoorbereid
hier punten naar voren brengen, hun blikken richten op het plafond - de engeltjes zien zweven -, zich
in de zevende hemel wanen en dan denken dat er geen beperkingen in de tijd meer zijn, kortom, verha
len houden die vaak tot de helft of een kwart kunnen worden beperkt.
13
Ik heb overigens niet alleen kritiek op de raadsleden - mij zelf incluis -, maar ook op het col
lege. Vaak is de beantwoording van het college een herhaling van argumenten die al in de raadsbrief
staan, een opsomming van mededelingen die al in de stukken zijn te lezen en wat dat betreft zou er
veel zakelijker en veel korter kunnen worden geantwoord. Ook verdient het mijns inziens aanbeve
ling dat alle wethouders aantekening maken van de concrete vragen, die worden gesteld, zodat wij
van ellenlange verhalen zonder structuur verschoond blijven.
Dit moest mij even van het hart. U hebt naar ik aanneem begrepen dat een deel van mijn fractie
tegen onderdeel IV van de raadsbrief zal stemmen.
De Voorzitter: Hartelijk dank voor deze korte uiteenzetting. (Gelach) Wie durft nog verder het
woord te voeren? Niemand, merk ik. Nu, dan kan ik erg kort zijn.
Wij laten het wat het punt van de luidsprekerinstallatie betreft over aan de raad om een uitspraak
te doen. Wij zien wel wie voor en wie tegen is. Ik geef zonder meer toe dat ook deze medaille twee
kanten heeft.
Ik bevestig de uitspraak van de heer Ten Hoeve dat het hier om ondergeschikte punten gaat. Het
is echter op verzoek van de raad dat wij alvast met die ondergeschikte punten zijn gekomen. Wij ho
pen nog vóór de zomervakantie met "groot wild" te komen.
De heer Ten Hoeve zei dat de kwestie van het aanstellen van een fractiemedewerker nog nader
moet worden ingevuld. Het gaat hier ook niet om een concreet voorstel, er is alleen ruimte beschik
baar, waar deze medewerker kan gaan zitten. Dat komt later dus wel aan de orde.
Ik heb mijzelf ook vaak afgevraagd waarom men zo lang spreekt, maar de filosofie van de engel
tjes is nog nooit bij mij opgekomen. Mijn hartelijke dank, ik weet dat nu dus ook.
Niet aan de orde was de spreektijd, ik hoef dus niet op de opmerkingen van de heer Ten Hoeve
dienaangaande te reageren. Tweede instantie! Niemand? Dan vraag ik alleen stemming over onder
deel IV van de raadsbrief, luidsprekerinstallatie op het Blauwe Ruim.
Onderdeel IV van bijlage no. 91 wordt bij handopsteken aangenomen met 19 tegen 15 stemmen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 38 (bijlage no. 94).
Dienst voor Sociale Werkvoorziening.
De hear Jansma: Ik haw in fraech nei oanlieding fan hwat boppe oan side 3 fan dit riedsbrief stiet.
Ut de stikken op de Lêskeamer hat my bliken dien dat de direkteur fan de DSW in tal opmerkingen fan
prinsipiéle aerd oan it kolleezje kwyt woe. Ik haw bigrepen dat de einforantwurding foar de bidriuws-
genêskundige soarch op groun fan de wettelike bipalingen leit by de direkteur fan de DSW. It is my net
alhiel düdlik wurden, hwerót op dit momint bliken docht dat de direkteur dy forantwurdlikheit drage
kin. By de stikken wie ek gjin konsept-kontrakt. Kin ik der hwat neijere ynformaesje oer krije?
De heer De Vries (weth.): Ik had eigenlijk het organisatie-besluit voor de sociale werkvoorziening
mee moeten nemen. In artikel 4 staat inderdaad dat de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsge
neeskunde berust bij de directeur. U weet allemaal dat wij in Friesland een Stichting Federatie Soci
ale Werkvoorziening hadden. Deze stichting had drie bedrijfsgeneeskundigen in dienst, die ieder voor
een x-aantal sociale werkverbanden de bedrijfsgeneeskunde verzorgden. Voorheen betrof het hier een
noordelijk verband. Doordat deze noordelijke stichting enkele jaren geleden helemaal uit elkaar is
gespat, zijn wij overgegaan op een Fries verband. Wij hebben toen meteen gezegd dat dit uiteraard
een tijdelijke situatie zou zijn, omdat wij zouden zoeken naar aansluiting bij de Bedrijfsgeneeskun
dige Dienst, zoals wij die hier in Friesland kennen en waarbij de gemeente Leeuwarden, de provin
cie Friesland en een aantal grote bedrijven in Leeuwarden en in de provincie zijn aangesloten. Waar
de directeur van de DSW in zijn advies op doelde, daarin is inmiddels voorzien, omdat in het concept,
dat door de Stichting Federatie Sociale Werkvoorziening bij de notaris is overgelegd - een overeen
komst tussen de Friese stichting en de BGD -, nadrukkelijk is gesteld dat de eindverantwoordelijkheid
voor de bedrijfsgeneeskundige zorg ingevolge het organisatie-besluit bij de directeur berust. Daarmee
zijn wij volledig tegemoetgekomen aan de wensen van de heer Kas. Ik zeg "wij", maar ik praat dan
even vanuit een andere hoek, omdat ik beroepshalve ook voorzitter ben van de Friese federatie. Er
bestaat over de door de heer Jansma aangesneden problematiek dus geen enkel misverstand meer.