16 van de heer Buising indenken om desnoods aan de kant van de Tjerk Hiddesstraat de buurtvoorziening te situeren, al is het alleen al om de door mij genoemde reden van de bezonning. Nogmaals, dat het onderwijs gestoord zal worden door een buurtvoorziening, lijkt mij niet een juiste veronderstelling. De kinderen zitten overdag op school en niet in de buurtvoorziening en als bejaarden gebruik van de buurtvoorziening maken, dan dacht ik niet dat zij dermate lawaaierig zijn dat het onderwijs er door wordt gestoord. Met betrekking tot de inspraak-procedure zou ik kunnen wijzen op datgene, wat ik in mijn alge mene beschouwing bij de begrotingsbehandeling over dat onderwerp heb gezegd. Dat kwam toen wat wrang over, maar ik wil er toch op wijzen dat ik indicatief heb aangegeven wat inspraak kan gaan betekenen als een en ander niet loopt zoals het moet. Als u geen procedure maakt - de heer Heere heeft daar duidelijk op gewezen -, waarbij dit soort gevallen wordt voorkomen althans verminderd, en als u dit soort conflicten niet weet te vermijden, dan is het binnen vijf tot tien jaar met die hele inspraak gedaan. U krijgt dan immers geen hond meer zo gek om daaraan avonden te besteden. In spraak is geen volksvermaak: u moet weten wat inspraak is en wat voor consequenties inspraak kan heb ben. Ik ben het nadrukkelijk met de heer Heere eens, als hij zegt dat er een zorgvuldige procedure moet komen om dit soort conflicten uit de weg te gaan. Mevrouw Van der Werf: Ook mijn fractie is het eens met dit raadsvoorstel, met name op grond van praktische overwegingen. Er is geen andere plaats, zoals ook door de andere fracties naar voren is gebracht. De vorige sprekers zijn ook al ingegaan op de nadelen van deze plaats en ik kan mij bij hun opmerkingen aansluiten. Naast de praktische overwegingen, op grond waarvan wij voor deze si tuering kiezen, kiest mijn fractie toch ook wel op grond van andere argumenten voor de huisvesting van de wijkaccommodatie bij de school. Ik zou deze argumenten meer principieel willen noemen. De huisvesting van het wijk-schoolgebouw biedt weliswaar nu nog niet, omdat dit niet mogelijk is, maar op den duur zeker mogelijkheden voor een verdere integratie van school en wijkvoorziening. De na bijheid van de wijkvoorziening kan immers voor de school aanleiding zijn tot verdere invulling van functies in het wijkgebeurenIk denk dan aan permanente educatie, culturele en recreatieve activi teiten; anderzijds kan de school op de wijkvoorziening een beroep doen. De nog vaak op zichzelf staande activiteiten als onderwijs en sociaal-culturele activiteiten zouden dan verder geïntegreerd kunnen worden. Ik meen dat dergelijke ideeën steeds meer gemeengoed worden en dat ook de ruimte lijke uitvoering ervan niet nieuw is. Ik wil dan even het Karregat in Eindhoven noemen. Dit is een project waarin niet alleen de school en sociaal-culturele voorzieningen zijn geïntegreerd, maar waar in ook winkels, kerken, gezondheidsvoorzieningen en dergelijke in één groot gemeenschapscentrum zij opgenomen. Dit is niet gebeurd op grond van een financiële noodzaak, maar op grond van een duide lijke visie dat dergelijke functies in een geïntegreerd gebeuren in de wijk plaatsvinden. Vanuit deze achtergrond vind ik de voorgestelde keuze een goede keuze. Het is misschien een eerste stapje naar verdere integratie van buurt en school. Mevrouw De Jong: Ik wil mij graag aansluiten bij met name de laatste woorden van mevrouw Van der Werf. Het lijkt mij een heel goede zaak. Ik ben het verder eens met het voorstel. In de betreffen de vergadering van de Commissie RO hebben betrokkenen hun mening naar voren kunnen brengen. Ik heb daarom zonder meer het idee dat het overgrote deel van de wijkbewoners voor deze plaats en dat slechts een klein gedeelte, met name de bewoners van de Tjerk Hiddesstraat, tegen een buurtvoorzie ning op deze plaats is. De Voorzitter: Dan zijn wij nu aan de pauze toe. Ik verzoek de raadsleden, die lid zijn van de Commissie voor de public relations, contact op te nemen met de heer Van der Hoek over een verga derdatum. De laatste vergadering is in het honderd gelopen en dat moet niet een tweede keer gebeu ren. Verder verzoek ik de fracties om zo spoedig mogelijk naar hun vergadervertrekken te gaan, want het college zal na het fractieoverleg ook nog even bij elkaar moeten komen. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.40 uur, de vergadering. Punt 9 (vervolg). De Voorzitter: Ik stel voor dat wij beginnen met de tweede instantie over het bestemmingsplan Snakkerburen. 17 De heer Buising: Ik wil beginnen met een klein verzuim goed te maken, ik heb namelijk vergeten om in eerste instantie de namen voor te lezen van de dame en de heren die met mij de motie hebben ondertekend. Het is hier een goed gebruik dit wel te doen en ik wil hen bij deze graag mijn veront schuldigingen daarvoor aanbieden. (De Voorzitter: De mensen die de motie mede-ondertekend hebben, hebben dit zelf al gezegd, maar voor de goede orde zal ik ze nog even opnoemen. Het zijn: mevrouw De Jong en de heren De Beer, Van der Wal en Buising.) U bespaart mij weer een hoop moeite, mijn heer de voorzitter, dank u wel. Nu nog iets over de motie. Er wordt, behalve het laten vervallen van de tien woningen, gevraagd de weg en een wandelpad te laten vervallen. Het enige dat er in de motie bij wordt gevraagd is een fiets-wandelpad, meer niet. Wat ik verder ten aanzien van wenselijkheden heb gezegd, is ten eerste niet in de motie vermeld en is ten tweede alleen maar gezegd bij wijze van vraag en suggestie. Meer heb ik daarmee niet bedoeld, wetende dat ik alles niet zo maar in zo'n motie kan zetten. Waar het nu om gaat is dat, wanneer de motie zou worden aangenomen en men een onderzoek zou doen naar de andere wenselijkheden waaruit zou blijken dat de niet in de motie genoemde dingen financieel niet haalbaar zijn, hiermee niet is gezegd dat die dingen dan ook automatisch door moeten gaan. Hierover schijnt wat twijfel te bestaan. (De heer Rijpma (weth.): U handhaaft wel het fiets-wandelpad naar de Bonke?) Inderdaad. (De heer Rijpma (weth.): Dit betekent dat er een kostenfactor in uw motie ver pakt zit.) In zoverre, dat er een weg en een wandelpad voor wegvalt. (De heer Rijpma (weth.): Dat is te eenvoudig gesteld.) Dat is niet eenvoudig gesteld, zo heb ik het gezegd en zo bedoel ik het ook. Ik wilde het alleen maar even verduidelijken. Er is intussen van verschillende kanten een suggestie gekomen om het aantal van zes kleine wo ningen aan het Leechpaed te verhogen tot tien. In die zin zou ik de motie graag aangepast willen zien. (De Voorzitter: De andere ondertekenaars zijn het hiermee eens?) Inderdaad, er is overleg over ge pleegd. (De Voorzitter: Het in de motie genoemde aantal van 6 kleine woningen moet dus worden ver anderd in 10.) Inderdaad. Dan het kostenaspect. Hetgeen ik zonet gezegd heb, had met het kostenaspect te maken. Ik wil de raad er echter aan herinneren dat tijdens de behandeling in de Commissie RO, toen de wensen die ik heb genoemd werden geuit, geen bedragen zijn genoemd. Er is niet gezegd: dat kost jullie zoveel extra. Dat gebeurt nu voor het eerst. Van de twee tot vier ton, die de wethouder noemt, horen wij vanavond voor het eerst. Ik kan niet beoordelen of er een dergelijk bedrag mee gemoeid zal zijn, dat geef ik graag toe. Ik heb echter wel het idee dat het bedrag dat de wethouder noemt op dit moment niet meer is dan een greep in de lucht. Verder is het zo dat een deskundige mij heeft verteld dat zelfs wijzigingen van de aard en van de omvang zoals die in mijn motie staan het niet noodzakelijk maken dat de hele procedure opnieuw wordt gestart. Het zou dus kunnen betekenen dat, zoals ik in eerste instantie al zei, het tijdverlies dat gevreesd wordt wel wat mee zou kunnen vallen. U begrijpt dat ik, met inachtneming van de verandering die in het aantal woningen aan het Leechpaed is aangebracht, de motie graag wil handhaven. De heer De Jong: Het is niet gebruikelijk dat in tweede instantie een nadere uitleg wordt gege ven van een reeds ingediende motie. Voor de goede gang van zaken zou het beter zijn dit in eerste instantie te doen. Wij zijn reeds jaren bezig met het vaststellen van het bestemmingsplan Snakkerburen. Als het col lege nu vaststelt - ik neem tenminste aan dat het gehele college bedoeld wordt - dat bij aanneming van de motie een geheel nieuwe procedure op gang dient te worden gebracht, omdat de grondslag aan het be stemmingsplan ontvalt en de economische haalbaarheid beslist niet mogelijk lijkt, kunnen wij duidelijk stellen dat er voorlopig in Snakkerburen niets kan gebeuren. Dit lijkt ons geen goede zaak met het oog op de toezeggingen die zijn gedaan. Het lijkt ons ook ten opzichte van de bedrijfsvoering van de firma Hofstra geen hoffelijk beleid. Wij achten een en ander niet verantwoord en zullen derhalve de motie met alle a's, b's en c's niet steunen. Wij zijn van mening dat wij op deze wijze de belangen van Snakkerburen en zijn bewoners beter dienen. De heer De Beer: Uit het feit dat ik de motie mede heb ondertekend, blijkt al dat ik de woorden van de heer Buising ondersteun. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de wethouder, nu wij het aan tal van 6 woningen hebben gewijzigd in 10. Lijkt de haalbaarheid nu enigszins redelijk? De heer Van der Wal: De wethouder heeft namens het college gezegd dat, als de motie die door de heer Buising c.a. ondertekend is wordt aangenomen, de grondslag aan het plan ontvalt. Nu is het zo dat het hier om een plan gaat dat ervan uitgaat dat het karakter van de buurtschap, zoals die er nu Iigl", gehandhaafd dient te worden. Zo staat het ook in de toelichting. Ik kan dan ook helemaal niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 9