6
Ld
Het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaarschrift wordt door u in paragraaf A gestaafd.
Daarbij wijst u op het feit dat het in het onderhavige geval gaat om een besluit van de burgemeester
en op het feit dat dergelijke besluiten niet onder artikel A13 van de APV vallen. Wij zijn het daar
mee eens. Vervolgens stelt u dat de brief van de burgemeester van 14 maart 1980 geen beschikking is.
Oppervlakkig bekeken zou men daarmee akkoord kunnen gaan. Toch is het mischien wel nuttig ande
re rechtsvervolgingen in dit soort zaken na te gaan, mede gezien uw eerst naar voren gebrachte mo
tief. Eerst spreekt u namelijk over een besluit en later spreekt u over een brief. Een nadere toelich
ting over de formuleringen "besluit" en "brief" zouden wij op prijs stellen, waarbij wij tevens graag
iets zouden horen omtrent de koppeling tussen deze twee motieven.
Als de discussie omtrent het beroepschrift hiermee kort en zakelijk zou worden afgesloten, dan
zou men kunnen kiezen voor een besluitvorming zoals u die hebt voorgesteld. U hebt echter gemeend
de hele problematiek van Hippo nog eens naar voren te moeten brengen en een en ander ter discussie
te stellen. Uiteraard begrijp ik dat hetgeen u hebt weergegeven uw visie in dezen is. De heer Scha-
gen heeft gezegd dat hij het op prijs stelt wanneer ook de andere politieke partijen hun visie geven.
Ik zal proberen die visie te geven, mijnheer Schagen, alhoewel ik de indruk heb dat u niet zozeer
een visie hebt gegeven. Op mij kwam het meer over alsof u het bestuur van Hippo een beetje over
de bol aaide.
Wat ons opvalt is dat er gedurende de gehele periode van 1973 tot voor kort zeer lankmoedig is
opgetreden tegen Hippo. Men kan zich afvragen of deze lankmoedigheid niet mede de grondslag heeft
gelegd voor de huidige escalatie, waarbij de getergde burgers in de buurt menen het recht zelf te moe
ten halen door zich met bijlen gewapend naar Hippo te begeven. Gelukkig is dat voorkomen, maar la
ten wij dit signaal niet veronachtzamen. Iets dergelijks mag in een democratie toch niet voorkomen.
Een burger heeft er recht op dat de overheid zijn rechten waarborgt en veilig stelt. Dat is een taak
van de overheid en dat is haar plicht. De bestuurders van Hippo dienen dit te beseffen. Ook de be
zoekers van Hippo dienen te weten dat zij zich daar niet moeten gedragen als een koekoeksjong. Gren
zen van recht en welvoeglijkheid ten opzichte van de bewoners aldaar dienen te worden gerespecteerd.
Handhaven wij deze principes niet, dan gaan de "wetten der jungle" heersen en is anarchie wellicht
het'einde. Daarom kunnen er slechts zaken met de leiding van Hippo worden gedaan als men onvoor
waardelijk erkent dat de bestaande regels volledig zullen worden gerespecteerd. Deze erkenning houdt
ook in dat er geen plaats is voor laf aandoende uitvluchten, zoals bij voorbeeld de uitvlucht dat er
aan het geluidsvolume bij levende muziek niets te doen is. Een bestuur dat dit zegt is in mijn ogen
niet berekend voor zijn taak of wenst zich niet aan de spelregels te houden. Misschien is er een sim
pele oplossing: de stekker uit het stopcontact.
Gezien echter het gebeuren op 13 april jl. kan men voorlopig niet rekenen op een positieve be
nadering door het huidige bestuur. Het is toch te gek dat een stichting, die in veel van zijn vormen
steunt op financiën van de gemeenschap, zich geen rekenschap wil geven van de morele verplichtin
gen tegenover die gemeenschap. Als er op deze wijze wordt voortgegaan, moet naar onze mening
eens worden overwogen om de financiële steun aan een herwaardering te onderwerpen. Wie niet horen
wil, moet voelen, is een manier van opvoeden die nog wel aanspreekt.
Met deze opmerkingen aan het adres van de leiding van Hippo wil ik wat dit betreft eindigen.
Een ander aspect wil ik echter naar voren brengen. In 1973 hebt u gesteld dat het gebouw in de School
straat no. 9 als tijdelijke voorziening ter beschikking werd gesteld. Misschien hebt u destijds de ge
dachte gehad dat een presentatie op deze wijze geen grote problemen zou veroorzaken en dat de tijd
de oplossing zou brengen. Het moet een wrange constatering zijn dat dit niet is opgegaan. Een beetje
verwonderd kijken wij dan ook tegen paragraaf D aan. Via een fraai, niet dagelijks in de krant voor
komend woord geeft u te kennen dat u de visie: versterking en handhaving van de woonfunctie in de
binnenstad, wilt loslaten, althans voor dit gebied. Wat is echter de realiteit? Of u handhaaft de woon
functie in dit gebied en Hippo verdwijnt, of Hippo blijft en de woonfunctie verdwijnt. Daarom liever
geen fraaie woorden; het lijkt alsof deze woorden een tweespalt in het denken en doen van sommigen r oe-
ten verdoezelen. Het heeft mij overigens wel verwonderd dat de woordvoerder van de PvdA zich over het
wel of niet wonen in deze buurt niet heeft uitgelaten. Presenteert u in paragraaf D nu niet weer weife
lend een eventuele oplossing? Het is immers duidelijk dat u tot de conclusie komt dat er elders geen
vestigingsplaats voor Hippo te vinden is. Ook het bestuur van Hippo weet die niet te vinden. Deze
constatering leidt dus tot het tenietdoen van de woonfunctie in die buurt. Verdoezelende uitspraken
zullen wederom problemen voortbrengen.
Samengevat is onze mening als volgt. Ten eerste: zolang de woonfunctie daar bestaat, dienen de
rechten der bewoners verdedigd te worden. Ten tweede: er kan slechts met het bestuur van Hippo wor
den gesproken als dit zonder enig voorbehoud erkent dat men de regels en de wetten van onze demo
cratie zal eerbiedigen. Ten derde: mocht de leiding van Hippo hieraan niet willen meewerken, dan
7
moet het dichtdraaien van de subsidiekraan worden overwogen. Ten vierde: mocht de leiding van Hip-
po bereid zijn op positieve wijze mee te werken aan het zoeken naar een oplossing, dan zijn wij ook
bereid te gaan praten. Eerst dienen - ik heb het al eerder gezegd - de problemen der omwonenden te
worden opgelost.
Tot slot nog een opmerking. Op een akker waar niet tijdig wordt gewied, zal het onkruid "wierig
telen", pardon, welig tieren. (Gelach)
Mevrouw Van der Werf: Ik wil een aantal punten aanroeren met betrekking tot de problemen waar
het in deze raadsbrief om gaat. Ten eerste wil ik noemen de verantwoordelijkheid - ik kan dit niet ge
noeg benadrukken na alles wat zonet door de laatste woordvoerder is gezegd - die de gemeente Leeu
warden heeft met betrekking tot het functioneren van het jongerencentrum Hippo. Het is immers de ge
meente geweest - in tegenstelling tot hetgeen in de raadsbrief onderaan pagina 1 wordt beweerd - die
het jongerencentrum Hippo heeft voorgesteld het gebouw Schoolstraat 9 te betrekken. Het was met na
me wethouder Ten Brug die in het begin van de zeventiger jaren het bestuur van Hippo op dit gebouw
attendeerde: Is dit pand niet iets voor jullie, bekijk het eens. Toen ook al wist de gemeente dat mu
ziek een belangrijk onderdeel zou worden van Hippo's activiteiten. Het is het gemeentebestuur geweest
dat heeft uitgesproken dat Hippo nergens anders dan in de Schoolstraat gehuisvest kon worden en in
1978 een half miljoen beschikbaar stelde om de accommodatie zodanig aan te passen dat Hippo kon
functioneren en omwonenden geen hinder zouden ondervinden van de muziekactiviteiten. Het is het
gemeentebestuur dat Hippo subsidieert - ik heb de VVD daar nog nooit tegen horen stemmen - op basis
van zijn werkplan en zijn begroting, waaruit duidelijk blijkt dat zowel levende als mechanische mu
ziekactiviteiten een belangrijk onderdeel zijn van het totale programma. Door middel van dit subsidie
wordt ook erkend dat Hippo een belangrijke functie heeft in Leeuwarden.
Als ik naar de strekking van de raadsbrief kijk, krijg ik de indruk dat de verantwoordelijkheid
door het college niet serieus wordt genomen, zelfs wordt afgeschoven. Het valt namelijk op dat ener
zijds wordt voorgesteld de bezwaren, die door de heer Agema namens Hippo zijn ingediend tegen de
weigering om Hippo een muziekvergunning te verlenen, niet-ontvankelijk te verklaren en, gezien het
uitvoerig overzicht van de gang van zaken, impliciet het beleid van de burgemeester te fiatteren waar
door het goede functioneren van Hippo vrijwel onmogelijk wordt gemaakt. Anderzijds wordt een be
leid, dat erop gericht is de problemen voorgoed de wereld uit te helpen, namelijk door middel van
een verbouwing plus geluidsisolering, op zijn zachtst gezegd getraineerd. In november 1979 is het ver
bouwingsplan van Hippo namelijk al ter visie gelegd en zijn er bezwaren ingediend. Tot voor ander
halve week was het bouwplan niet ingediend bij GS, waren de bezwaarschriften nog niet in behande
ling genomen en liet het college het bestuur van Hippo volledig in het ongewisse ten aanzien van wat
het nu wilde. In gesprekken met het bestuur van Hippo begon de verantwoordelijke wethouder zelfs weer
te spreken over de evenementenhal, waar dan maar concerten zouden moeten plaatsvinden, en was er
sprake van een weinig strijdbare houding waarmee het college zijn verantwoordelijkheid ten opzichte
van Hippo zou kunnen waar maken. Deze problemen rond de verbouwing hangen natuurlijk nauw samen
met het muziekvergunningenbeleid. Toch wordt dit probleem in de raadsbrief niet aangeroerd, onbe
grijpelijk.
Wat ons verder met betrekking tot de raadsbrief is opgevallen is de sterke mate van eenzijdigheid
ervan. Het wordt zo voorgesteld dat het Hippo-bestuur steeds opnieuw de gemaakte afspraken niet is
nagekomen. Ook het onheuse optreden van publiek ten aanzien van politie-agenten wordt genoemd.
Hoewel het natuurlijk zeer vervelend is voor de betreffende agenten, is het alleszins verklaarbaar dat
het publiek zijn frustraties afreageert op de veroorzakers daarvan. Ik zou weieens willen weten hoe
bij voorbeeld kerkgangers zouden reageren wanneer de politie een kerk binnenkomt met de vraag of
er zachter gezongen kan worden! Een nogal eenzijdige voorstelling van zaken dus. Overigens wordt
niet in de raadsbrief vermeld dat ook het tegenovergestelde weieens is voorgekomen, namelijk dat
een woordvoerder van de politie zijn excuses moest aanbieden (De heer Ten Brug(weth.): Omdat
de politiekapel te luid speelde?) (Gelach) Ik wilde zeggen dat het ook weieens is voorgekomen dat een
woordvoerder van de politie zijn excuses over het optreden van de politie aanbood aan het bestuur van
Hippo. Dit soort zaken staan niet in de raadsbrief vermeld. Derhalve een eenzijdig beeld, dat afbreuk
doet aan het feit dat er van Hippo-zijde reeds sinds jaar en dag - sinds 1976, om precies te zijn - voor
gepleit wordt om de oplossing van de problemen te zoeken in bouwkundige veranderingen van het cen
trum. Daarnaast blijkt uit de raadsbrief ook niet dat de sfeer tussen een van de klagers en Hippo be
paald niet is bevorderd door een uitspraak van de burgemeester tegen klager, namelijk dat hij maar
moest verhuizen om van de geluidsoverlast te worden verlost. Dat noem ik olie op het vuur gooien.
Kortom, uit de hele raadsbrief spreekt de stemming dat Hippo voortdurend afspraken niet nakomt. Als
dat zo is, dan is dat mijns inziens logisch, want Hippo kan niet anders. Uit de verslagen die ter in-