38 39 Een laatste opmerking nog. Via de radio heb ik vandaag een verslag gehoord over een vergadering van de organisatie STEVIN. Ik heb begrepen dat deze afkorting staat voor: Stichting Exploitatie Stads verwarming in Nederland. Deze organisatie heeft vandaag een bijeenkomst gehad en volgens het radio verslag is daar zeer positief gereageerd op vragen omtrent de haalbaarheid van stadsverwarming en de rentabiliteit ervan. Ik geloof dat dit een prikkel te meer is om dit project een kans van slagen te geven in Leeuwarden. Mevrouw Waalkens: De wethouder stelt dat mijn fractie tegen een laag vastrecht zou zijn, omdat participanten dan minder geïnteresseerd zouden zijn. Die conclusie laat ik geheel voor rekening van de wethouder. Wij spraken tenslotte ook van een bezuinigingsprikkel. Wij blijven trouwens tegen dit voorstel, omdat wij de financiële risico's op dit moment te groot vinden De heer Van der Wal: Als ik de wethouder goed heb begrepen, wordt in de woningen een electrisch fornuis geplaatst. In dat geval is een bijdrage van 500,overbodig. Ik ga ervan uit dat het fornuis wordt geplaatst. Is dat niet zo, dan neem ik aan dat deze kwestie weer bij de raad terugkomt. Voor lopig hebben wij dus geen behoefte aan de motie. Mevrouw De Jong: De wethouder heeft nog niet geantwoord op mijn vraag hoe andere woningcor poraties op dit plan hebben gereageerd. Over de moties van het CDA kan ik het volgende zeggen. Wat de motie betreft die betrekking heeft op een aanvulling van het ontwerp-besluit, kan ik instemmen met het gestelde onder 4.a. Wel zou ik nog iets verder willen gaan door de woorden "of nagenoeg" eruit te laten. Punt 4.b van dezelf de motie is overbodig en komt in de raad terug. De wethouder zegt dat in de woning een fornuis wordt geplaatst en dan vind ik de voorgestelde bijdrage van 100,voldoende als tegemoetkoming aan de bewoners. De Voorzitter: Ik meen dat wij over het punt 4.a van de motie die een aanvulling beoogt op het besluit niet meer hoeven te discussiëren. De heer Visser gaat ermee akkoord onr punt 4.b te laten ver vallen. Punt 4.a kan worden overgenomen. Dat kan geen bezwaar zijn, want in de raadsbrief staat vrijwel hetzelfde. Als wij dat deel van de motie overnemen, wordt het echter ook nog eens formeel in het besluit vastgelegd. Wethouder Eijgelaar zal op de overige opmerkingen ingaan. De heer Eijgelaar (weth.): Ik heb zopas al gezegd dat de kwestie van de tariefstelling opnieuw in de raad aan de orde wordt gesteld. Over de kwestie van de hoogte van de tegemoetkoming aan de be woners en het electrisch fornuis dat daarbij betrokken is, het volgende. Op dit moment is overleg gaan de tussen de Frigas en de directie voor de volkshuisvesting, de projectontwikkelaars, de bouwers, de opdrachtgevers en de aannemers die betrokken zijn bij de realisering van de 660 woningen waarmee wij binnenkort van start moeten gaan. Het lijkt mij goed dat wij het hele pakket in één keer in de raad aan de orde stellen. Het zal dan gaan om de vragen hoe de inrichting van het geheel zal zijn, hoe het vastrecht zal zijn en hoe deze twee aspecten zich met elkaar verdragen. De totale kosten die er zouden zijn, als er conventionele woningbouw werd gepleegd, worden daarbij gerelateerd aan de totale kosten bij toepassing van stadsverwarming. Als dat hele pakket eenmaal in de raad aan de orde wordt gesteld, moet mijns inziens ook de kwestie van een bijdrage van 100,of 500,aan de orde komeni Ik begrijp dat de bedoeling van de ingediende moties is dat de burgers enige zekerheid krij gen en dat de aantrekkelijkheid van het wonen in Camminghaburen niet op de tocht komt te staan. Het lijkt mij dat wonen in Camminghaburen juist aantrekkelijker wordt door toepassing van stadsver warming. Volgens mij moet dit alles, met de hoogte van de tarieven enz., hier in de raad aan de or de komen. Wij kunnen daarover naar mijn mening op dat moment ook een beter oordeel vellen dan wan neer wij nu ad hoe een beslissing over een bepaalde zaak nemen. Die toezegging wil ik grapg geven en ik vraag het CDA of deze fractie daarmee akkoord kan gaan. De Voorzitter: Het gaat natuurlijk niet alleen om het CDA, maar om de gehele raad. Over het uitgangspunt zijn raad en college het eens. Dit uitgangspunt wordt omschreven in punt 4,.a van de be treffende motie van het CDA. Dat punt nemen wij in het besluit op. Verder zal de kwestie over de hoogte van de tegemoetkoming en de plaatsing van een electrisch fornuis gegarandeerd in de raad aan de orde worden gesteld. Uitgangspunt is en blijft dat voor gebruikers de kosten bij stadsverwarming dezelfde of nagenoeg dezelfde zullen bedragen als de kosten bij gasverwarming. Dat leggen wij vast in het besluit. Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 31 tegen 3 stemmen, met inachtneming van het overgenomen punt 4.a van de motie van de heren Visser en Miedema betreffende een aanvulling van het besluit en met inachtneming van de toezegging van de wethouder. De Voorzitter sluit, om 24.10 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 20