34
35
komst de motor blijft op allerlei gebieden waaraan Friesland behoefte blijft houden. Ik had opgeschre
ven: "Ik wens het college toe dat dit het college zal gelukken", maar ik verander dat nu maar in: "Ik
ben ervan overtuigd dat het college erin is geslaagd om daarvoor bij het provinciaal bestuur een open
oor te vinden.
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Ik had mijn verhaal gemaakt voordat ik hoorde dat de voorzitter
op de hearing al het een en ander had gezegd. Misschien zijn sommige opmerkingen dus mosterd na de
maaltijd. (De Voorzitter: Ik heb duidelijk gezegd dat eventuele aanvullende opmerkingen morgen kun
nen worden doorgegeven en dat deze opmerkingen zullen worden aangemerkt als door Leeuwarden ge
dane opmerkingen tijdens de hearing. Er is dus geen sprake van mosterd na de maaltijd. Ik kreeg wat
dit betreft een toezegging van twee gedeputeerden, het vormde geen probleem.) Dank u wel.
Met betrekking tot de onderkenning en onderschrijving van de bijzondere positie van Leeuwarden
als provinciale hoofdstad zijn wij het met het college eens dat bij verschillende detailpunten het ac
cent misschien op wat meer concrete ondersteuning dient te worden gelegd. Allereerst een vraag. In
het hoofdstuk over de bevolkingsomvang lezen wij dat er een extra toewijzing van ongeveer 4.000 per
sonen plaatsvindt. Met welke maatregelen denkt men dit te bewerkstelligen, indien het provinciale
overschot achterblijft bij de verwachtingen? Waar denkt men deze mensen vandaan te halen en hoe?
Wij zouden niet wensen dat de vrijheid van keuze van vestigingsplaats in het gedrang komt. Mensen
moeten hier zelf willen komen en daarom zullen er goede en gedifferentieerde woningen, een goed
woonmilieu, goede onderwijsvoorzieningen, goede en hoogwaardige culturele voorzieningen, goede
verkeersverbindingen en dergelijke moeten komen. Vooral de werkgelegenheid en het openbaar ver
voer zijn daarvoor erg belangrijk.
In de raadsbrief wordt gesteld dat de geldstroom meer moet worden gericht op de hoogwaardige
voorzieningen. Wij onderschrijven dit geheel, omdat wij menen dat Leeuwarden daarbij een voortrek
kersfunctie voor de hele provincie vervult. Wij pleiten voor meer steun bij het verkrijgen van groei
poolfaciliteiten. Het aantrekken van rijksdiensten zouden wij zeer willen benadrukken.
Wij wijzen bosbouw ten westen van de stad volstrekt af, vooral vanwege de als gevolg daarvan op
tredende beperking in de keuze voor toekomstige industrieterreinen en vanwege de doorkruising met
het onderzoek door de gemeente.
Verder valt ons in de raadsbrief nog op dat gesproken wordt over de bestrijding van de geluidshin
der van de vliegbasis. De bestrijding van deze geluidshinder voor de dorpen zal zeker niet mogen lei
den tot maatregelen die de hinder op anderen afwentelen, in casu bepaalde stadswijken. Wij wensen
dan ook overleg met autoriteiten in een vroegtijdig stadium over deze kwestie en zeker geen bestrij
ding van de bron.
Wij zouden ook grote nadruk willen leggen op de noordtangent. Onder verwijzing naar de alge
mene beschouwing van de heer Bijkersma zouden wij ook meer candacht in het Streekplan willen voor
de verbetering van het openbaar vervoer via de spoorwegen.
De heer Van der Wal: In het algemeen kunnen wij wel instemmen met de reactie zoals die in de
raadsbrief en de bijlage wordt gegeven. Ik ondersteun het onderdeel van het betoog van de heer Heere
over de centrumpositie van Leeuwarden. Op den duur loopt het natuurlijk spaak als steeds minder men
sen de centrumvoorzieningen van de hoofdstad moeten betalen. Dit kan niet goed gaan en het is ook
niet rechtvaardig. Wij verwachten dat het provinciaal bestuur met een operationeel beleid komt om
deze ontwikkeling om te buigen, niet alleen wat kwantiteit betreft maar ook wat kwaliteit betreft. Ik
bedoel hiermee dat er in Leeuwarden niet alleen een overmaat aan woningwetwoningen zal worden ge
bouwd, maar dat het aantal woningwetwoningen gespreid wordt over de.plattelandsgemeenten. Dat vooi
nemen is al eerder uitgesproken en dus nemen wij aan dat het ook ten uitvoer zal worden gebracht. Wij
zijn zeer benieuwd op welke termijn dit zal gebeuren.
Ik heb begrepen dat het ontbreken van een tekst in het voorontwerp over het oostelijk gedeelte vai
de zuidtangent een foutje is. Het had er wel in moeten staan maar is per abuis weggevallen. In dit ver
band wijs ik op het belang van het doortrekken van de Snekerweg vanaf de Blauwe Tent naar rijksweg
32. Deze doortrekking staat ergens in de tweede fase gepland, maar toch zou het voor het dorp Wyt-
gaard, dat al jarenlang kampt met een zeer gevaarlijke weg door de kom van het dorp, een oplossing
kunnen zijn voor het terugdringen van de verkeersintensiteit op die weg. Wellicht is dit facet vanmor
gen ook al aan de orde geweest. In het algemeen willen wij graag een verslagje horen van het tijdens
de hearing gesprokene.
In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening hadden wij al afgesproken dat het bosgebied ten
westen van Leeuwarden wel wat sterker zou kunnen worden afgewezen dan in de raadsbrief staat.
Het uitputtend bestrijden van de bron van de geluidshinder, de vliegbasis, kan volgens ons tot riet
anders leiden dat tot sluiting van "dat ding". Daar zijn wij het ook volledig mee eens.
De Voorzitter: Ik merk in de eerste plaats op dat wij tijdens de discussie in de vanochtend gehou
den hearing vrij uitvoerig hebben gesproken over de kwestie van de groeipoolfunctie, die de regering
ons voorhoudt. Er is gezegd dat deze functie ook tot uitdrukking behoort te komen in het Streekplan
Friesland. De vertegenwoordigers van het provinciaal bestuur hebben meegedeeld dat zij het woord
"groeipool" als zodanig niet in het voorontwerp hebben gebruikt, om de eenvoudige reden dat het een
in geen enkele regeling of wet gedefinieerd begrip betreft. Het Streekplan is volgens de vertegenwoor
digers van het provinciaal bestuur zodanig in elkaar gezet dat zij de indruk hebben dat, voor zover
mogelijk, langs die weg de wenselijkheid onderbouwd zal worden van de toekenning vari de groei
poolfunctie aan de Friese hoofdstad. Ik kan u citeren wat ik in aansluiting op de raadsbrief daarover
vanochtend heb gezegd: "Het is droef te moeten constateren dat de klemmende verzoeken vanuit de
ze provincie om Leeuwarden aan te wijzen als groeistad niet zijn gehonoreerd. Nog steeds wordt ons
de fopspeen van het nergens nader gedefinieerde begrip "groeipoolfunctie" voorgehouden. U weet dat
de regering, en in het bijzonder de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, heeft toe
gezegd hieraan toch inhoud te zullen geven. In het kader van het Streekplan dient hieraan naar on
ze mening ook aandacht te worden besteed.Dat heb ik vanochtend gezegd en de betrokken gedepu
teerden hebben in die zin gereageerd dat zij het met die laatste stelling eens waren.
Er zijn door de raad ook opmerkingen gemaakt over de Bijzondere Regionale Toeslag. Ik ben het
volledig eens met deze opmerkingen. Ik citeer in dit verband wat ik hierover in aansluiting op de raads
brief woordelijk op de hearing naar voren heb gebracht: "Wij onderstrepen voorts wat u in de beschrij
ving van het Streekplan Friesland onder "regionale ontwikkelingen" vermeldt, namelijk dat die ontwik
keling onder meer vereist dat ten gunste van het westen van deze provincie het regionaal economisch
beleid wordt aangepast. Juist in dat verband onderstrepen wij met de meeste klem de aanwijzing van
Leeuwarden als gebied waar de Bijzondere Regionale Toeslag in het kader van de Wet op de investe
ringsrekening van toepassing is. Het is een van de weinige punten waarbij ik er helaas aan twijfel of
het provinciaal bestuur er de noodzaak voldoende van inziet. Het risico van verplaatsing van grotere
bedrijven uit Leeuwarden naar het oosten van de provincie is op dit moment levensgroot aanwezig."
De gelaatsuitdrukking van de personen achter de tafel was zeer verschillend, toen ik de opmerking
maakte dat ik de indruk had dat het provinciaal bestuur wat harder achter de Bijzondere Regionale Toe
slag voor Leeuwarden aan had kunnen zitten, populair gezegd. Overigens was men het ermee eens dat
het risico van verplaatsing van grotere bedrijven aanwezig was.
De heer Heere heeft gewezen op de 7%-norm voor bejaardenoorden. Hij heeft daarover niets in
de raadsbrief kunnen vinden. Ook wij hebben dit hiaat geconstateerd. Ik heb vanochtend over dit on
derwerp het volgende gezegd: "Wij hebben in het voorontwerp de bijzondere problematiek van de be
jaardenhuisvesting in Friesland en de consequenties daarvan voor de woningbouw en de bouw van be
jaardenoorden gemist. De 7%-norm is voor Friesland en met name voor Leeuwarden ontoereikend. Wij
hebben een en ander in september 1979 in een gezamenlijke reactie van de gemeenten in de Regio
Friesland-Noord, naar aanleiding van een nota ter voorbereiding van de planning van bejaardenoor
den in Friesland tot 1985 in twee fasen, ook doen weten. Wij hechten er ten zeerste aan dat deze pro
blematiek, die met name ook sterk speelt in Leeuwarden, meer aandacht krijgt in het voorontwerp,
waarbij ook de ruimtelijke vertaling en de door de provincie voorgestane oplossingen naar voren ge
bracht zouden moeten worden." Op deze opmerkingen is als volgt gereageerd. Men zou zich hierop
nader beraden en men erkende dat dit een probleem was dat in het Streekplan wellicht nader zou kun
nen worden gedefinieerd.
Er zijn vanochtend ook enkele opmerkingen gemaakt over de bosbouw. Op de hearing zijn ook de
gezamenlijke standpunten van de aan de Regio Friesland-Noord deelnemende gemeenten verwoord. Na
mens de regio heb ik kunnen zeggen dat wij de bosbouw ten westen van Leeuwarden als regio unaniem
afwijzen. Daarover kon geen enkele twijfel bestaan, waarvan acte. Ik heb niet de indruk gekregen dat
vanochtend iemand daarnaar nog "enige hand uitstak". Bosbouw ten westen van Leeuwarden is vrij ze
ker van de baan.
Vervolgens de kwestie waarop enkele raadsleden vanavond hebben gewezen, namelijk het feit dat
het gedeelte van de zuidtangent tussen de weg naar Heerenveen en de weg naar Drachten niet is ge
noemd. Men heeft erkend dat hier zonder meer sprake is geweest van een vergissing, hetgeen zal wor
den hersteld. Het weglaten van dit gedeelte van de zuidtangent uit het voorontwerp is dus niet opzet
telijk gebeurd, maar zal alsnog worden aangebracht in het Streekplan.
Vervolgens de kwestie van de geluidshinder. Door de discussie en de opmerkingen hierover in het
regiodocument heb ik, gelet op hetgeen in deze gemeenteraad tijdens de begrotingszitting is gezegd,
duidelijk gesteld dat men zou moeten nalaten om maatregelen te nemen die slechts zouden inhouden
dat de geluidshinder een probleem zou worden in andere gemeenten, met name in de gemeente Leeu
warden. Ik stelde dat men wel kon begrijpen dat wij daar vierkant tegen zouden zijn. Deze kwestie is
dus wel genoemd.