18 In de eerste plaats zouden wij ernaar moeten streven agrarische bedrijven met een omvang van 35 a 40 hectare te krijgen. Dat zijn redelijke "lappen", die een vrij regelmatige vorm moeten hebben. Dit is noodzakelijk omdat, als later wordt bepaald dat er één agrarisch bedrijf moet worden opgekocht, met een een terrein van ongeveer 40 hectare beschikbaar is voor woningbouw. Het zou het handigst zijn wanneer de gronden op die manier verkaveld worden. Grotere indringingen zouden dan ook die regel matige vorm moeten hebben. In de toekomst kan op die terreinen dan in één keer een behoorlijke uit breiding plaatsvinden. In feite betekent dit alles dat de economie voor het agrarisch bedrijf hand in hand gaat met de economie voor de stedelijke uitleg en latere inpassing. Dat daarbij kwalitatieve aspecten verloren zullen gaan, spreekt vanzelf. Stel dat het agrarisch bedrijf dat gepland is aan de noordkant van het plangebied nabij de Drachtsterweg bij deze vorming meespeelt, evenals onder meer het aan zicht op de kerktoren van Goutum. Stel ook dat in de toekomst wordt gezegd dat dit gebied zal worden volgebouwd; in dat geval gaan die kwalitatieve aspecten naar de maan. Het gaat dan echter om een be sluit dat op dat moment valt. Het moet dus niet zo zijn dat het plan een dergelijk besluit uitlokt, maar het moet ook niet zo zijn dat het plan het onmogelijk maakt. Het is een besluit van de bestuurders en planologen die op dat moment met het plan bezig zullen zijn. Vervolgens is er de kwestie van de totale ontsluitingsstructuur. Ik verwijs hiervoor naar rekenmodel 2, dat overigens nog verder moet worden ontwikkeld. Ik ga ervan uit dat er één aansluitingspunt is met de N32 en dat er ook maar één aansluitingspunt mag blijven. Rijkswaterstaat staat niet meer dan één aansluiting toe en is van mening dat er aan die kant van het plangebied niet meer dan 2.000 woningen mogen worden gebouwd. Dit standpunt berust echter op normeringen die door de bevoegde instanties als zodanig worden gehanteerd. Het zijn niet de normeringen die verschillende andere technici hanteren. Er zouden meer woningen bij dit aansluitingspunt kunnen worden gebouwd. Ook normen veranderen in de loop van de tijd. In ieder geval is het zo dat er op dit ogenblik niet meer dan 2.000 woningen nabij dit ene kruispunt mogen worden gebouwd. In het jaar 1995 kunnen de opvattingen hierover echter wel weer verschillen van de huidige normen. Misschien rijden de mensen dan ook minder met de auto, wie weet. Als slechts één aansluitingspunt met de N32 wordt toegestaan, dan kan een weg worden aangelegd die via het werkgelegenheidsgebied de woonwijk ontsluit. Wij moeten wel voorkomen dat in de toekomst grote wegen door het gebied, waar in de eindsituatie 2.000 woningen liggen, worden aangelegd. Het is de kwaal van alle rondom kernen liggende wijken dat ze steeds meer doorgaand verkeer krijgen te ver werken. Wij moeten bij de planopzet zien te vermijden dat zulke dingen nodig zijn. Rijkswaterstaat zegt nu dus dat er maar één aansluitingspunt mag komen. Het kan echter best zo zijn dat in de toekomst wordt gezegd dat de ontsluitingsweg veel meer een stedelijke autoweg is en dat er wel twee aansiuitings- punten mogen worden aangebracht, bijvoorbeeld omdat de ontwikkelingen in het gebied bij het eerste aansluitingspunt niet zo hard zijn gegaan als men dacht. In feite kan het gebied dan afzonderlijk wor den ontsloten. Ook kan het heel goed mogelijk zijn dat er toch een aansluiting kan komen op de weg die meteen ten zuiden van het plangebied loopt als verbinding tussen de N32 en de Drachtsterweg. Van deze weg heeft ooit iemand gezegd dat Friesland nooit zoveel autoverkeer zal krijgen om die aan sluiting zinvol te maken. Deze aansluiting is nu niet mogelijk. Ik geef dit ene voorbeeld om aan te geven dat men meerdere alternatieven achter de hand heeft. U moet dit voorbeeld echter zien als niet meer dan een vingeroefening. Het is het beste om niet aan te sturen op één oplossing maar verschillende alternatieven open te laten, die men later naar bevind van zaken kan benutten. Vanuit de raad is opgemerkt dat de woonwijk rechtsboven, bij de Drachtsterweg, erg dicht bij Gou tum ligt (zie kaart blz. 23 Rapport Facetten). Uit overleg met de Provinciale Planologische Dienst is het volgende naar voren gekomen. Er wordt gepraat over afstand tot Goutum en er wordt gepraat over de zelfstandigheid van Goutum. In dat kader is ook opgemerkt dat Leeuwarden ervoor moet oppassen dat met Goutum niet wordt gedaan wat Leeuwarden met Huizum heeft gedaan. Huizum is geworden tot een niet zichtbaar deel van Leeuwarden. Ik vind dit pure afbraak van identiteit van bebouwde omgeving en leefomgeving. Dergelijke gebieden moet men zo niet behandelen. Hier zit dus een punt dat wij vanuit het negatieve naar het positieve moeten buigen, zonder daaruit overigens de verkeerde conclusie te trekken. Wat is het verband tussen Goutum en de nieuwe wijk? Als men zegt dat het afgelopen is met Goutum als ten zuiden van dit dorp 4.000 woningen worden gebouwd, dan geloof ik daar niets van. Wel zal er een goed verband moeten zijn met Goutum, waarbij de dorpsschaal van de huidige omvang wordt gehandhaafd. Het opbouwen van eenheden van verschillende grootte zorgt ervoor dat er een verband is gemaakt met Goutum. Dit dorp past dan in de totaliteit, gaat er niet in op, blijft zichzelf. Ook is het verstandig dat wij eenheden in de wijk maken die eenzelfde kwaliteit hebben als een gebied als Gou tum. De klassieke opvatting is dan als volgt: Maak een verband, dus zet de huizen tegen het dorp aan, trek straten door of maak nieuwe buurtjes tegen het dorp aan. Dat is dan wel een verband op de kaart, 19 maar het is wel een zeer ongelukkig gekozen verband als men nog iets van het ene en van het andere wil zien. Het is in dat geval gewoon een kwestie van volstoppen. Van de meest noordelijk en bij de Drachtsterweg gelegen vlek is gezegd dat die te dicht bij Gou tum ligt. Ik hoop dat de gemeenteraad zal aangeven waarom men bepaalde dingen wel apprecieert en andere dingen niet wat dit gebied betreft. De vlek ligt ook tamelijk excentrisch ten opzichte van het centrum, wat problemen geeft voor de bereikbaarheid van het centrum. De routes voor het langzaam verkeer zouden wij dan volgens een duidelijk en strak patroon moeten maken, zodat er geen sprake zal zijn van een omweg-factor van enig belang. Bij de toelichting heb ik ten aanzien van het verband met Goutum aangegeven dat het mogelijk is om de verschillende functies als volgt in te delen: eerst het centrum, vervolgens wonen, gebouwde soortvoorzieningen en open sportvoorzieningen, dit alles gezien in de richting van Goutum. Deze situa tie wordt weergegeven op rekenmodel 3. Nu wordt in het bestemmingsplan Goutum aan het westelijk en bij de N32 gelegen gebied tegen Goutum aan een agrarische bestemming gegeven. Op het rekenmodel wordt dit gebied aangeduid als te herinrichten terrein. Wij hebben onze opdracht gekregen met de opmer king dat het bestemmingsplan Goutum en de afspraken met de bevolking van het dorp volledig van kracht moeten blijven. Het moet duidelijk zijn dat wij dit als onderdeel van onze opdracht hebben gekregen en dat wij dat zullen respecteren. Als daaromtrent in de raad andere opvattingen leven, dan hebben wij wel graag dat deze opvattingen spoedig aan ons bekend worden gemaakt, omdat wij anders dit plan nooit op tijd zullen kunnen maken en in ieder geval zullen struikelen. De heer De Cloe: Een aantal aspecten, zoals de omvang van de wijk, is vrij uitvoerig in het verhaal van de heer Oostra aan de orde gekomen. Ik hoef op deze aspecten niet meer in te gaan. Ik zal nog een paar elementen nader aan de orde stellen. Ons is gevraagd of wij bij werkgelegenheid ook denken aan industrievestigingen. Wij denken ook aan industrie, maar natuurlijk alleen dat soort bedrijvigheid dat zich verdraagt met het wonen in het plangebied. Bij werkgelegenheid hoeft het niet alleen om kantoren te gaan, maar kan het bijvoorbeeld ook gaan om handelsbedrijven en dergelijke. Langs de randwegen is wel degelijk vestiging van bedrijf jes van verschillende aard mogelijk, maar natuurlijk geen grote industriële bedrijven en milieu-onvrien delijke bedrijven. Overigens willen wij ook in het centrum enige ruimte voor bedrijvigheid openlaten. De ruimte, die in totaal voor werkgelegenheid is gereserveerd, bedraagt 10 hectare, vergelijkbaar met wat er op dit moment in Camminghaburen is gerealiseerd. Ik wijs er nog op dat in onze rapporten een soort differentiatie is opgenomen, in die zin dat, als niet-wijkgebonden bedrijvigheid aan de randen wordt geprojecteerd, ook in het centrum voor enige ruimte voor bedrijvigheid moet worden gezorgd. Op het laagste niveau moet vooral worden gezorgd voor het openhouden van de mogelijkheid dat er initia tieven in de wijk zelf ontstaan. Als een omgeving eenmaal is gebouwd, dan blijkt meestal dat zich in zo'n gemeenschap initiatieven ontwikkelen van mensen die iets willen beginnen. Daarmee wordt vaak onvoldoende rekening gehouden. Ook wordt er in veel gevallen onvoldoende ruimte voor gepland. Wij hebben bepaalde ideeën over de manier waarop zulke initiatieven mogelijk kunnen worden gemaakt. Vanuit de raad is opgemerkt dat er slechts één winkelcentrum komt, waarbij werd gevraagd of de afstand van 800 meter tot het winkelcentrum niet te groot is. Die afstand is niet te groot, gelet op dat gene wat in de planning gebruikelijk is. Ook wij hebben bij het begin van onze arbeid aan het plan even nagedacht over dat ene centrum. Als men dat namelijk als uitgangspunt kiest, dan heeft dit conse quenties voor de verdere opbouw van de wijk. In een wijk met een omvang van 4.000 woningen is dit ene centrum zeker te verdedigen. Ik zou bijna willen zeggen dat het niet juist is om van meer centra uit te gaan. Het realiseren van één centrum betekent inderdaad dat de mensen voor sommige dingen misschien wat ver moeten lopen, maar een winkelcentrum kan men nu eenmaal niet alleen benaderen vanuit het facet van de gewenste afstand voor de consument, ook al doet men dit laatste nog zo graag en hanteert men dit als grensstellend. Zeker in deze tijd is het erg moeilijk om winkels van de grond te krijgen. Het gaat om een ondernemer die het risico moet nemen om zich op een bepaalde plaats te vestigen. In een gebied als Wiardaburen heeft men de kans om toch wel degelijk iets te bereiken. Die kans is het grootst als men dit samen, in één centrum, doet. Dit levert het minste risico op voor de zich daar vestigende ondernemers. Dat is een factor waarmee men rekening behoort te houden. Een ander punt is de branche- voering. Als op verschillende plaatsen iets wordt gedaan, dan loopt men kans op een zogenaamde "niet- paral lelie branche voering". Dit betekent dat de consument voor het ene artikel naar het centrumpje zus zou moeten en voor het andere artikel naar het centrumpje zo. Ons is ook gevraagd hoe wij de migratie inschatten. Deze vraag is moeilijk te beantwoorden. Het gaat hier om een taakstelling van het gemeentebestuur en van het provinciaal bestuur. Deze taakstelling is erop gericht Leeuwarden vooruit te stuwen via een taakstellend programma, waarin een behoorlijke woningbouw is opgenomen. Op dit moment is niet een voorspelling te doen over het tempo waarin de mi-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 10