2
Wij proberen in de ontwikkeling van de plannen voor de bouwlocatie Wiardaburen een lijn te vol
gen die van grof naar fijn leidt, waarbij zo nu en dan een terugkoppeling naar een vorige fase plaats
vindt. De hierbij aangehouden volgorde is die van de doelstellingen en het programma. Ten behoeve
van de raadsvergadering van 24 november 1980 is aan de raadsleden een rapport over de doelstellingen
en het programma uitgereikt. Wij zullen vanavond eveneens ingaan op de facetmodellen, die model
matig worden geïntegreerd. Daaruit resulteert ten slotte het globaal bestemmingsplan.
In de raadsvergadering van 24 november zijn door de raad reeds de nodige opmerkingen gemaakt
met betrekking tot de doelstellingen en de facetten. Om met die opmerkingen verder te kunnen werken
en om de consequenties daarvan te kunnen doordenken, hebben wij het Rapport Facetten geproduceerd.
In dit rapport zijn in een aantal facetten de doelstellingen en het programma in beeld gebracht. De fa
cetten moeten dan leiden tot de integratie van een aantal modellen. Wij meenden dat dit doordenken
na de vergadering van 24 november noodzakelijk was om de raad in de gelegenheid te stellen zo goed
mogelijk de consequenties van een keuze ten aanzien van de doelstellingen en het programma te door
gronden. Wij hebben, om tot een duidelijke richtlijn uwerzijds te komen, in het Rapport Facetten en
kele zeer expliciete vragen gesteld. Deze vragen slaan terug op het rapport over de doelstellingen en
wij hopen dat de raad in een van zijn eerstvolgende vergaderingen tot expliciete uitspraken kan komen.
In het tweede gedeelte van het Rapport Facetten worden enkele opsommingen gegeven, waarbij de
raad naar onze mening accenten moet aangeven, ten einde ons de richting aan te wijzen waarin wij
met de ontwikkeling van het project Wiardaburen verder moeten werken, zonder dat op dit moment al
zodanig expliciete uitspraken worden gedaan dat enige bewegingsvrijheid in de verdere ontwikkeling
onmogelijk wordt. Ik doel hierbij op het volgende. Wanneer de raad bepaalde facetten, die in het twee
de gedeelte van het rapport zijn geproduceerd, heel expliciet zou vastleggen, dan kan het bij de in
tegratie weieens onmogelijk worden om tot werkelijke integratiemodellen te komen, omdat er wellicht
tegenstrijdige dingen in zijn opgenomen. Ik denk bijvoorbeeld aan een facet dat een zodanige kosten-
implicatie zou kunnen hebben dat het uitgangspunt van een sluitende exploitatie niet meer haalbaar is.
Wij hebben eveneens een "rekenoefening" gedaan, om de raad enig idee te geven van de financi
ële implicaties van de verschillende facetten en de daaruit mogelijk voortvloeiende integratiemodellen.
In deze rekenoefening is de exploitatie van de vier modellen globaal benaderd. Daaruit kunnen dan con
sequenties worden getrokken ten aanzien van de keuze die de raad doet.
Flet is de bedoeling dat de heer Oostra, na deze korte inkadering van mijn kant, een uiteenzet
ting zal geven over enkele aspecten van het bestaande terrein.
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga is inmiddels ter vergadering gekomen.
Beschrijving van het gebied.
De heer Oostra: Ik zal beginnen met een korte beschrijving van het gebied van en rond de nieuwe
bouwlocatie. Ik wijs u allereerst op de scherpe bebouwingsrand van Leeuwarden langs het Van Harinx-
makanaaIDe nieuwe bouwlocatie wordt voorts begrensd door, aan de westkant, de rijksweg N32 en,
aan de oostkant, de Drachtsterweg. Binnen de grenzen van dit gebied ligt het oude dorp Goutum met
zijn vroegere en meer recente uitbreidingen. Aan de Wergeasterdyk ligt dan nog het crematorium dat,
afgezien van de in het plangebied aanwezige "huisstedes", het belangrijkste element met opgaande be
planting is. Flet gebied wordt verder gekenmerkt door de er doorheen lopende kwelderrug. Verder is er
de oude kreek, het Aid Djïpdie in vroeger tijden in de Middelzee uitmondde.
De grootste agrarische bedrijven bevinden zich in het westelijk deel van het plangebied. Flet bij
deze bedrijven behorende weiland is niet verdeeld over onregelmatig liggende kavels, maar vormt een
aaneengesloten geheel. Dit in tegenstelling tot het oostelijk gedeelte van het plangebied, waar de ver
kaveling uitermate versnipperd is. De verkaveling van dit gebied wordt aangeduid met de term "onre
gelmatige blokverkaveling". Dit gebied behoeft heel duidelijk een ruilverkaveling.
Aan de zuidkant van het plangebied ligt een nieuwe weg, die in de toekomst wellicht wordt door
getrokken in de richting van Franeker. Flet gezicht op het dorp Goutum, vanuit zuidoostelijke richting,
kan men als volgt kenschetsen: grasland, vlakte, het oprijzende dorp en de rijksweg N32 langs de wat
oudere bebouwing van Goutum. Flet meest kenmerkende beeld van het oude terpdorp Goutum verkrijgt
men vanaf de brug over het Van FiarinxmakanaaI in het tracé van de N32. Andere wegen door het plan
gebied zijn de Wergeasterdyk die naar het zuiden loopt en kleinere wegen als de Flounsdyk, nauwelijks
door auto's gebruikt, de Techumerdyk en de Lykwei. Vanaf de kruising van de Lykwei met de Wergear-
sterdyk heeft men goed zicht op de opgaande beplanting van het crematorium. Grasland is het overheer
sende aspect van het plangebied. Flet ten oosten van de Wergeasterdyk gelegen gebied wordt doorsneden
door de kreek het Aid Djip, die zich een weg heeft gebaand door de kwelderoeverwal, en het gebied
3
ten westen van de Wergeasterdyk door de Wirdumervaart, die door de woonwijken van Goutum stroomt
en die, getuige de verschillende aanlegplaatsen, gebruikt wordt door de kleine pleziervaart. Over het
aspect van de recreatïevaart hebben wij een stelling in moeten nemen, waarover wij graag een uit
spraak van de raad vernemen.
Doelstellingen en Programma.
Bevolkingsontwikkeling.
De heer De Cloe: Uit hetgeen in het Rapport Doelstellingen en Programma over de bevolkingsont
wikkeling wordt gezegd, blijkt wel dat wat taakstelling betreft het provinciaal beleid, neergelegd in
het voorontwerp-Streekplan, en het gemeentelijk beleid, vastgelegd in de woningbouwnota 1979, in
dezelfde richting gaan. De cijfers in de gemeentelijke nota en in de nota "Wat na Camminghaburen?
zijn echter wat hoger dan de cijfers die de provincie noemt. Wij hebben een vergelijking gemaakt van
de verschillende bouwprognoses, zoals die door de gemeente en de provincie worden gehanteerd. Een
en ander wordt in de grafiek op bladzijde 4 van het Rapport Facetten zichtbaar gemaakt. De grafiek
dient om een indruk te verkrijgen van de tijdsspanne, waarin de bouw in Wiardaburen zich volgens
een aantal mogelijkheden zal kunnen voltrekken.
Prognose A van deze grafiek geeft de taakstelling op het gebied van de bevolkingsontwikkeling
weer, zoals die in het voorontwerp-Streekplan wordt genoemd. Deze taakstelling is gericht op het be
reiken van een aantal inwoners van Leeuwarden van 95.500 in het jaar 1995. Dit veronderstelt een be
paalde toename van de woningvoorraad in een bepaald tempo. Dit tempo is door ons bij vier verschil
lende mogelijkheden berekend, uitgaande van de woningbehoefteberekening per leeftijdsgroep, waar
bij in de tijd rekening is gehouden met een toename van de woningbehoefte bij niet-gehuwden. Vol
gens die methode kan in de tijd zichtbaar worden gemaakt wanneer er in Wiardaburen woningen opge
leverd dienen te worden.
Aannemende dat de taakstelling tot het jaar 1988 van prognose B - de prognose volgens het bouw
programma van de gemeente - wordt gehaald, zal er volgens de gemeentelijke woningbouwnota zes
jaar nodig zijn, namelijk van 1988 tot ongeveer 1994, om de woningbouw in Wiardaburen te realise
ren. Deze taakstelling zal de gemeente niet alleen in Camminghaburen, als grote bouwlocatie, reali
seren maar ook in de binnenstad. De provinciale taakstelling is helemaal gericht op het bereiken van
een bepaald inwonertal in 1995. Voor zover wij nu kunnen voorzien, zal de woningbouw in Wiarda
buren in dat geval twee jaar langer duren. De wijk wordt dan gebouwd tussen 1988 en 1996.
in de grafiek zijn nog twee prognoses opgenomen, namelijk prognose C, vanaf 1-1-1988 volgens
de natuurlijke aanwas, en prognose D, vanaf 1 -1 -1980 volgens de natuurlijke aanwas. De twee laatste
prognoses zijn weergegeven om te laten zien wat er kan gebeuren als de gemeente Leeuwarden alleen
nog maar groeit conform een migratiesaldo van nul, dat wil zeggen alleen maar groeit volgens het equi
valent van de natuurlijke aanwas. Er zit nog een vrij grote tijdsspanne tussen de prognoses.
Woningbouw.
Onder andere in gesprekken met de Provinciale Planologische Dienst en de Inspectie voor de Ruim
telijke Ordening is erop gewezen dat het gebied van de locatie Wiardaburen veel groter is dan in fei
te voor 4.000 woningen nodig is. Voor ons is het zinvol dat bij het maken van een plan voor dit gebied
een bepaalde grensstelling wordt gehanteerd, in die zin dat wordt aangegeven hoeveel woningen er
gebouwd zullen worden. In dat opzicht is het volgende interessant. Wij verwachten dat, wanneer het
bouwtempo zal worden gericht op bijvoorbeeld de provinciale taakstelling, een bouwtempo zal worden
verkregen van 680 woningen per jaar, aflopend tot 480 per jaar, gedurende de tijd dat er in Wiarda
buren zal worden gebouwd. Dit aantal is iets minder dan in ons Rapport Doelstellingen en Programma
werd vermeld. In 1996 is het woningbouwprogramma dan volledig afgerond. Wij vinden het wat moei
lijk te zeggen wat er daarna moet gebeuren. Het is erg moeilijk om op dit ogenblik al te gaan plannen
voor een periode die zestien jaar of langer van ons af ligt. In feite kunnen in het gebied meer wonin
gen worden gebouwd dan het aangegeven aantal van 4.000, maar om nu al het plan geschikt te maken
voor een groter aantal woningen en te zeggen dat het gebied compleet zal worden volgebouwd, lijkt
ons weinig zinvol. Wij geven er de voorkeur aan om een grensstelling van 4.000 woningen te hanteren,
waarbij op een later moment - over.tien jaar of nog later - beslissingen worden genomen voor een even
tuele uitbreiding binnen het kwadrant van de wegen of elders.
In het Rapport Doelstellingen en Programma treft men enkele uitgangspunten aan die vooral zijn
ontleend aan gemeentelijke nota's die indertijd - ik spreek over oktober 1980 - voorhanden waren. In
de eerste plaats moest rekening worden gehouden met de differentiatie in de bestaande woningvoorraad