12
ten het Aid Djip buiten de planbeschouwing laat. Wat de kosten betreft is dit aantrekkelijk en ook uit
anderen hoofde lijkt mij dit een goede zaak.
Hoewel vanavond in de raadzaal vele kaarten hangen, mis ik toch een facet. Het adviesbureau
heeft in het Rapport Facetten (blz. 11) enkele vragen gesteld. De eerste vraag luidt: "Kunt u instem
men met een grensstel lende omvang van 4.000 woningen voor de planperiode tot circa 1995?" Bij die
vraag worden twee noten vermeld, namelijk: "Terwijl in het plangebied mogelijkheden voor een ver
dere uitleg worden opengehouden; zodat op een daartoe geëigend tijdstip besloten kan worden of de
ze uitleg binnen of buiten dit plangebied zal worden gerealiseerd."
In de toelichting heeft het adviesbureau gesteld dat het moeilijk is om een beslissing te nemen voo
een periode over zestien jaar. Ik ben het daar van harte mee eens. Het adviesbureau wekt echter dein
druk dat de mogelijkheid aanwezig is om het plan, als dit is gerealiseerd, binnen het wegenvierkant
uit te breiden met pakweg 2.000 woningen, een getal x dus. Ik had het interessant gevonden wanneer
het adviesbureau had aangegeven waar die 2.000 woningen zouden kunnen staan. Ik hoop van harte
dat Stad en Landschap tegen de tijd dat deze uitbreiding aan de orde komt nog bestaat, maar ik kan
mij voorstellen dat de dan zittende raad tot een andere decisie komt en wellicht de opmerking maakt:
"Het Adviesbureau Stad en Landschap heeft alle hoekjes mooi meegenomen en wel gesteld dat een ver
dere uitleg mogelijk is, maar, na wat er gebouwd is, zien wij deze uitleg niet meer zitten." De bewe
ring dat uitleg in een later stadium mogelijk is, heeft niet zoveel inhoud. Het adviesbureau werkt in
feite met vier dorpen of buurten, die overigens wat minder extreem "dorp" zijn dan in de eerste opzet;
we gaan de goede kant uit. In eerste instantie heeft het adviesbureau zes cirkels op de kaart getekend,
waarmee de verschillende delen werden aangegeven, maar de raad heeft gezegd dat voorlopig twee
cirkels van de zes moesten worden vergeten. Dat was een reële mogelijkheid om het plan groter te ma
ken. Nu ik echter de nieuwe ontwerpen bekijk, zijn er, met inachtneming van de 200-metergrens,
weinig mogelijkheden meer voor een reële vergroting van het bouwareaal. Ik verneem graag de mening
van de deskundigen over de manier waarop zij de vraagstelling met de daarbij gegeven onderverdeling
(blz. 11 van het Rapport Facetten) denken op te lossen.
Mevrouw Brandenburg heeft er al op gewezen dat wij tien jaar geleden de beslissing hebben ge
nomen dat Goutum op basis van het dorpenplan een forse uitbreiding zou krijgen en dat het dorp Goutur
als zelfstandige wooneenheid zou blijven functioneren. De groenstrook tussen de bebouwing van Leeu
warden en de bebouwing van Goutum zou intact blijven. Als Goutum een zelfstandig dorp zal blijven,
dan neem ik ook aan dat ten zuiden, ten westen en ten oosten van Goutum het dorp als een zelfstan
dige eenheid herkenbaar blijft. De bewoners van Goutum hebben duidelijk gekozen voor wonen in een
dorp en niet voor wonen in een stadswijk, die nu tegen Goutum wordt aangeplakt. Uit dien hoofde heb
ik vrij veel bezwaar tegen de kaart op bladzijde 23 van het Rapport Facetten. Op deze kaart wordt
een heel forse uitbreiding aan de noordkant gepland, die als het ware tussen de Drachtsterweg en het
dorp Goutum gedrongen wordt. De grenzen die de groenstrook ertussen zal hebben, zijn volgens mij
minimaal. Het wekt de indruk dat de toevallige situering van het kruispunt Tearnserdyk-Drachtster-
weg meer bepalend is voor de vorm van het toekomstig plan dan de ligging van het dorp Goutum. Ik
spreek daarover mijn zorg uit en heb er ook grote moeite mee. Ik wil het dorp Goutum als afzonder
lijk dorp handhaven. Naar mijn mening kunnen wij de verwachtingen die wij bij de bewoners van het
dorp hebben gewekt, na dit luttel aantal jaren niet vergeten. Ik wil daarom de volgende vraag stellen.
Als wij gehouden zijn het kruispunt Tearnserdyk-Drachtsterweg als ontsluitingspunt te handhaven - ik
neem tenminste aan dat dit het gegeven is geweest -, welke oplossingen ziet het adviesbureau dan om
de meest noordelijk gelegen bouwvlek niet te bouwen? Dit zal enkele aanpassingen vergen ten aan
zien van de geplande wegenstructuur, maar ik neem aan dat het adviesbureau tot deze aanpassingen ir
staat zal zijn.
Het adviesbureau heeft vier rekenmodellen opgesteld. Wat de prijs betreft komt men voor alle vier
modellen ongeveer op dezelfde uitkomst uit. Wij kunnen dus een keuze doen zonder ons over het geld
te bekommeren. Dat komt in deze zaal niet zo vaak voor. Als ik heel vrijblijvend en op persoonlijke
titel op dit ogenblik een keuze zou mogen doen, dan gaat het duidelijk om een keuze tussen de reken
modellen 2 en 4.
De heer Oostra heeft gesteld dat het adviesbureau toch komt op een dichtheid van 45 woningen
per hectare. Dat valt mij bar tegen. Ik had gehoopt dat het bureau met een iets lagere dichtheid zou
komen. Ik moet u zeggen dat ik 45 woningen per hectare echt wel het maximum vind, alhoewel reken
model 2, waarbij het bureau met vrij veel randen werkt, iets "lichter" overkomt dan het in werkelijk
heid is. Dat moet dan het voordeel zijn.
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Pas vlak voor het begin van deze vergadering hoorden wij dat de
heren De Beer en Bijkersma, onze fractiegenoten, niet aanwezig zouden zijn. Zeer onverwacht moet
13
ik dus vanavond het woord voeren, want aanvankelijk was het de bedoeling dat de heer De Beer dit
zou doen. Ik heb enkele dingen op papier gezet, die ik nu zal noemen.
De heer Bijkersma verzocht mij te vragen waarom nu al wordt gesproken over een wijkcentrum dat
uit diverse onderdelen zal bestaan, met name uit medische en sociaal-culturele voorzieningen. Het
experiment met een wijkcentrum in Camminghaburen is immers nog niet eens gestart, laat staan dat
men daarover al een bepaald oordeel zou kunnen hebben. De heer Bijkersma vroeg mij voorts om op
de nodige omzichtigheid met het aankopen van grond in dit gebied te wijzen.
Een volgende vraag heeft betrekking op het ene winkelcentrum voor het toch vrij grote gebied
van Goutum en Wiardaburen. In het Rapport Facetten wordt gesproken van een afstand van 800 meter
als de maximum-afstand tussen woongebied en winkelcentrum. Ik vind deze afstand toch nog vrij groot,
met name voor huisvrouwen of huismannen die niet de beschikking hebben over een auto voor het doen
van wat omvangrijker boodschappen. Kan worden bekeken of wat meer gespreide winkelvoorzieningen
kunnen worden gerealiseerd?
In het rapport wordt ingegaan op bovenwijkse onderwijsvoorzieningen. Heeft men al enig idee wel
ke school voor voortgezet onderwijs in deze wijk, die toch erg ver van andere stadswijken af ligt, ge
vestigd kan worden?
Vervolgens een vraag over de bovenwijkse werkgelegenheid. Het is mij niet helemaal duidelijk of
men hierbij alleen denkt aan kantoren of ook aan industrie. Wellicht is deze vraag overigens nu nog
niet meteen aan de orde, maar ik wil hem toch stellen.
In het Rapport Facetten wordt melding gemaakt van "de invloedssfeer van wijk- en buurtgroen".
Wat wordt bedoeld met bijvoorbeeld de invloedssfeer van wijkgroen tot op 800 meter? Dat is mij niet
helemaal duidelijk.
Op bladzijde 19 van het rapport wordt gesproken over de mogelijkheid om in het buurtgroen een
terrein op te nemen voor schoolsport. Dit lijkt mij wel leuk, maar naar mijn mening moeten er in de
ze parken ook mogelijkheden zijn voor recreatie door de wat oudere buurtbewoners.
Hoe ziet men de verbindingen van de kleine recreatievaart naar het zuiden? De Wirdumervaart
bood vroeger inderdaad een goede mogelijkheid om te schaatsen, te roeien of te kanoën, maar tegen
woordig bevinden zich in deze vaart vele dammen. In het rapport wordt gesproken over recreatievaart
in zuidelijke richting, maar ik denk dat de uitmonding op het Van Harinxmakanaal meer verbindings
mogelijkheden naar de watersportgebieden zal geven.
Er is vanavond ingegaan op de recreatiemogelijkheden in dit gebied voor vooral de oudere aan de
noordkant gelegen wijken. Dit lijkt ons erg mooi, evenals de fasering van de plannen.
Het adviesbureau heeft ons vanavond vier rekenmodellen getoond. In eerste instantie lijkt ons
- het is echter geen fractiestandpunt - vooral het plan waarbij het groen doordringt in het plan, zo
als in de rekenmodellen 2 en 3 het geval is, het meest aanlokkelijk.
De heer Van der Wal: Op 24 november 1980 zijn wij al vrij uitgebreid ingegaan op de toen ter ta
fel liggende uitgangspunten voor Wiardaburen. Ik zal een en ander nu niet herhalen, nu het verslag
van die discussie keurig op tijd aan de raadsleden en aan het bureau, zoals wij hebben gemerkt, is
toegezonden.
Een eerste groot punt van kritiek tijdens de vergadering van 24 november was dat het hele plan
een naar onze smaak te eenzijdige opstelling had, zowel functioneel en sociaal als stedebouwkundig.
Een tweede bezwaar was dat het plan te star leek. Er leek te weinig flexibiliteit in te zitten om
tegen de tijd dat het plan zou worden gerealiseerd op bepaalde ontwikkelingen in te kunnen spelen.
Als argument heb ik genoemd het feit dat de realisering van het plan, als de prognoses wat tegenval
len, zomaar tien jaar later kan plaatsvinden dan nu wordt gedacht. Een en ander blijkt ook wel uit het
grafiekje op bladzijde 4 van het Rapport Facetten.
Wij hebben het positief gewaardeerd dat grote aandacht aan de landschappelijke inpassing van
de nieuwe stadswijk is geschonken. Intussen zijn er twee nota's, namelijk een van de fractiesteun
groep van de PvdA en een van de werkgroep van PAL, verschenen en hier uitgedeeld. Daarin wordt
naast de inpassing in het landschap inderdaad ook voor een veel veelzijdiger en flexibeler opzet ge
pleit. Te laat voor grondige bestudering, laat staan overleg, verscheen op de valreep het Rapport Fa
cetten. Ik was niet eerder dan vanmiddag om twaalf uur in de gelegenheid om dit rapport in te zien.
Uit dit rapport en de vanavond gegeven toelichting daarop is mij wel gebleken dat het adviesbureau
zich de kritiek, die van verschillende zijde uit de raad op het rapport is geuit, wel degelijk heeft aan
getrokken.
Het kan een kwestie van presentatie zijn, maar zoals het programma nu op ons overkomt, is er toch
duidelijk meer rek in de plannen gebracht. De grafiek op bladzijde 4 van het rapport laat duidelijk zien
hoe snel er in de tijd wordt geschoven als een prognose ook maar enigszins tegenvalt. Ongetwijfeld