14 kiezen, ondanks de onzekerheid, voor de oplossing waarin een doorbraak van de Van Swietenstraat wordt voorgestaan. Ten slotte nog een vraag aan het college. In de laatste zin van de raadsbrief wordt gesteld: "Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig het hierna in het ontwerp afgedrukte besluit." Wordt hier mee het standpunt van het hele college bedoeld? Of is dit het standpunt van een deel van het colle ge? Welk deel van het college stelt zich dan op dit standpunt? De heer Van der Wal: Het rapport Afronding verkeersstructuur- en uitwerkingsplan d.d. 1978 is tweeënhalf jaar onderweg geweest, vanaf mei 1978 tot november 1980. Ondanks die hele lange tijd dat dit rapport - misschien kan men beter zeggen "rapportje" - bij het adviesbureau is geweest, zit ten er toch fouten in en is het niet volledig. Ik vraag mij af of dit soort rapportages hun geld wel waard is, gezien het geld dat dergelijke extra uitwerkingsrapporten kost. Overigens verzoek ik het college mij mee te delen hoeveel dit rapport heeft gekost; het zal allicht om enkele tonnen gaan. Ik kan mij niet voorstellen dat de DSO in een half jaar tijds niet een dergelijk rapport kan samenstellen, op basis waarvan wij op dezelfde afgewogen manier principiële beslissingen zouden kunnen nemen. Ik vind het eigenlijk weggegooid geld. In de toekomst moeten wij zeer kritisch letten op dit soort din gen; daartoe zullen wij overigens ook wel gedwongen zijn. Ik zal eerst ingaan op de voorgestelde oplossing voor het Hoeksterend. Wij gaan in principe ak koord met deze oplossing. Wij vinden dat de Kippeloop in de huidige vorm moet blijven bestaan. Ik heb in mijn inleiding al op de onvolledigheid van het rapport gewezen. Keer op keer hebben wij in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening gevraagd hoe het met het Vijzelblok stond. De heer Ten Hoeve heeft hierover ook herhaaldelijk vragen gesteld. Het college zei steeds weer dat wij wat dat betreft op het nu voorliggende rapport moesten wachten. Het rapport ligt er dan uiteindelijk, maar nu blijkt er helemaal geen oplossing voor het Vijzelblok in te staan. Intussen verkrot het blok Vijzelstraat steeds meer. De renovatieplannen, waarin parkeerkelders waren geprojecteerd, zijn allemaal op de lange baan geschoven. Als wij indertijd een reëel besluit tot renovatie van de Vijzelstraat hadden ge nomen, was deze straat, samen met de Nieuweburen, allang gerenoveerd geweest. Nu dat niet is ge beurd, staan de panden steeds meer te verkrotten. Mijn vraag aan het college is dan: wanneer pakken wij dit gebied, dat in eerste instantie een van de hoogste prioriteiten van de binnenstadsgebieden had, nu eindelijk eens aan? Of moet er weer een rapport komen waarop wij moeten wachten? Vervolgens iets over het Zuiderplein. Mijn fractie is erg verbaasd over het voorstel van b. en w. in dezen. Wij verwonderden ons eerst al over het feit dat in de besloten zitting van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening - deze commissie dient dan als commissie van advies en bijstand aan b. en w. - een complete raadsbrief aan ons werd voorgelegd. Op de vraag vanuit de commissie hoe dit mogelijk was, werd geantwoord dat het een concept-raadsbrief betrof. Overigens heeft de meerderheid van de commissie toen al te kennen gegeven grote bezwaren tegen het "doorbraak-plan" - zo'n plan stelde de concept-raadsbrief voor - te hebben. Drie weken later verschijnt dan het rapport over de afronding van het verkeersstructuur- en uitwerkingsplan, met daarbij de ongewijzigde concept-raadsbrief. Dit rapport met de raadsbrief is dus in de openbare vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Or dening behandeld en ligt nu in de raad. Procedureel is er kennelijk iets fout gegaan en dit is een re den te meer om, bijvoorbeeld in de Commissie Een goede raad, duidelijke procedurele afspraken over dit soort belangrijke voorstellen te maken. Wij zijn ook verbaasd over het feit dat het voorstel van b. en w. in feite afwijkt van zowel het verkeersstructuurplan als het structuurplan voor de binnenstad en de moties die bij deze twee plannen zijn aangenomen, na uitvoerige inspraak door de bevolking. Als de praktische uitwerking van de voor stellen anders is dan werd voorgesteld en bovendien strijdig blijkt te zijn met de strekking van eerder gedane uitspraken - nadat inspraak had plaatsgevonden -, dan moet ik constateren dat de bevolking er helemaal niet aan te pas is gekomen. In dat geval wordt het aan de individuele fracties overgela ten om met bewoners in contact te treden, zodat er, zoals in dit geval, op het laatste moment toch nog een brief met goede argumenten op onze tafels belandt. Het is echter kennelijk geheel aan het college voorbijgegaan dat de bewoners in eerste instantie door de gemeente bij dit soort zaken moe ten worden betrokken. Het gaat de bewoners toch wel degelijk aan, zou men zeggen. Waarom is hier niet de normale inspraakprocedure gevolgd? Dit plan loopt klaarblijkelijk niet parallel met een bestem mingsplan en daarom zou er, ook voordat er een contactgroep wordt ingesteld, een inspraakprocedure moeten zijn geweest. Het enige argument van het college van b. en w. om voor doorbraak te kiezen, is het argument dat in het plan zonder doorbraak geen vrij liggende fietspaden en busstroken kunnen wor den opgenomen. Als ik figuur 4 goed bekijk, dan blijkt dat daarin wel degelijk vrijliggende fietspaden zijn ingetekend; men kan ze althans vrij liggend maken door ze een profiel verschil te geven met de rij baan voor gemotoriseerd verkeer. Het argument van het college gaat dus niet op, hetgeen in de Com- 15 missie voor de Ruimtelijke Ordening overigens ook niet is bestreden. Daarmee vervalt een van de be langrijkste redenen die het college opgeeft om toch voor een doorbraak te kiezen. Een ander argument voor de doorbraak is helemaal in strijd met de bedoelingen van het verkeers- structuurplan, zoals dat in deze raad is aangenomen. Op bladzijde 2 van de raadsbrief wordt namelijk •f het volgende gezegd: "De capaciteit van het verkeersgebied voor gemotoriseerd verkeer (bij doorbraak) 1 neemt zodanig toe dat voor het openbaar vervoer slechts op één plaats een vrijliggende busbaan behoeft I te worden aangelegd." Uit verkeerstellingen ten behoeve van het rapport blijkt dat bij een doorbraak met behoorlijk veel meer verkeer rekening moet worden gehouden, zodat de stroomfunctie - en daar- 1 mee de basisweg - weer wordt teruggebracht. Voor het overige kan ik mij aansluiten bij het betoog van de heer Ten Hoeve. Een doorbraak van de Van Swietenstraat betekent een verregaande aantasting van de woonfunctie in dit gebied. Een der tigtal handtekeningen ondersteunt het feit dat er in dit gebied wellicht meer mensen wonen dan men op het eerste gezicht zou veronderstellen. Stedebouwkundig gezien is het plan zonder doorbraak veel aantrekkelijker: van het Zuiderplein kan men dan veel beter een stadsplein maken. Het plan zonder doorbraak neemt veel minder ruimte in beslag. Wij nemen aan dat het rare parkeerterreintje dat nog weer in het groen is geprutst, er niet bijhoort; het gaat om de principes van het plan. Als er geen door braak wordt gemaakt, is het plein ook veel overzichtelijker en logischer van opzet en daardoor verkeers veiliger. Om te illustreren hoeveel meer onoverzichtelijk de situatie op het plein wordt als er wel een doorbraak wordt gemaakt, wijs ik op het feit dat zelfs de plannenmakers vergeten hebben op twee plaat sen verkeersstroken in te tekenen. Kennelijk is hen dit in de tweeënhalf jaar dat het rapport onderweg is geweest niet eens opgevallen. Men kan zich voorstellen hoe onoverzichtelijk het wordt als men in werkelijkheid op zo'n plein moet gaan rijden. Vervolgens de financiële aspecten. B. en w. schrijven dat het "in dit stadium niet mogelijk is bij I benadering aan te geven wat de financiële consequenties zijn, ongeacht welke oplossingen voor ge noemde verkeersknooppunten worden gekozen." Wat het verkeersknooppunt Zuiderplein betreft kan men op klompen aanvoelen dat het plan met doorbraak veel en veel duurder zal uitvallen, al was het alleen maar door het feit dat wij in dat geval een garagebedrijf zullen moeten uitkopen. Dat dit duurder is, werd overigens in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening niet ontkend. De garagehouder zit na tuurlijk handenwrijvend te wachten op de uitslag van de stemming over dit punt: hij zal echt niet voor een prikje naar de Hemrik verdwijnen. Bovendien moeten wij nog allerlei andere, versnipperde, stuk ken grond aankopen, wat het plan slechts duurder maakt. Belangrijker is echter dat de procedure lang I zal duren. De heer De Beer zei zonet ook al dat wij het Zuiderplein snel willen aanpakken, omdat op dat plein een met name voor langzaam verkeer onveilige situatie heerst. Als wij snel tot maatregelen willen overgaan, dan moeten wij het meest eenvoudige en goedkope plan nemen, namelijk het plan waarbij geen doorbraak wordt gemaakt. Dit plan is overigens om andere redenen ook nog het beste plan. Onze fractie zal voor de motie van de Partij van de Arbeid stemmen. Mevrouw De Jong: Ik kan in grote lijnen wel instemmen met de aangedragen oplossing voor het I Hoeksterend. Wel vind ik het betreurenswaardig dat hierbij het Vijzelblok niet is betrokken. Ik pleit er dan ook voor om wat dit blok betreft snel voorstellen te doen. Ik vind het jammer dat het voetpad aan de noordzijde van de Hoeksterpoortsbrug in de voorgestelde oplossing vervalt. Ik kan niet zonder meer instemmen met een vervanging of een verbreding van de Verversbrug. Ik pleit ervoor om de situa tie bij dit oude stukje Leeuwarden nog eens nader te bekijken. Vervolgens een enkele opmerking over het Zuiderplein. In de raadsbrief wordt een tamelijk groot- I schalige oplossing voorgesteld. Ik meen dat een uitgangspunt is geweest dat het verkeer naar de buiten- I kant van de stad zou worden gedirigeerd. De term "basisweg" is herhaalde malen gevallen, maar ik I meende begrepen te hebben dat men indertijd op dit idee is teruggekomen. Toch zie ik bij de voorge- I stelde oplossing deze basisweg weer heel duidelijk tevoorschijn komen. U zult dus kunnen begrijpen dat ik niet akkoord ga met de oplossing waarbij een doorbraak van de Van Swietenstraat wordt voorge- I steld. Een reden daarvoor is in de eerste plaats dat een dergelijke verkeersoplossing vrij veel knelpun- I ten voor met name het langzaam verkeer met zich meebrengt. In de tweede plaats is er het aspect van de huisvesting. Dit aspect wordt eigenlijk niet ter sprake gebracht, maar het is er wel degelijk. Er I zouden immers kwalitatief goede woningen aan een doorbraak worden opgeofferd. Bovendien gaat het hier om een stukje Leeuwarden waarop wij trots mogen zijn. De bewoners hebben ons een foto van de huizen overhandigd. Op de achterkant van de foto staat: "Moet Leeuwarden dit missen?" Mijn ant woord is dan dat Leeuwarden dit niet moet missen, als het aan mij ligt. De heer Ten Hoeve heeft een I motie ingediend en u zult begrijpen dat ik die van harte zal ondersteunen. De heer Rijpma (weth.): Wanneer ik enkele woorden mag zeggen over de procedure, dan zal blij ken dat de heer Van der Wal zijns ondanks op een verkeerd spoor is wanneer hij over een besloten ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 8