3i 30 De heer Bijkersma: De heer Geerts heeft mij verweten dat ik het peil van de discussie zou verlagen, als ik tegenstanders beticht van simpelheid. Dat heb ik niet bedoeld. Wel vind ik dat de heer Geerts de financiële kant van de zaak simpeler heeft benaderd dan ik. Hij heeft dit evenwel vanuit een andere visie gedaan. Ik wil daarmee niet zeggen dat hij andere kanten van de zaak ook simpel heeft benaderd, Wij verschillen gewoon van mening. De wethouder is in zijn beantwoording weliswaar uitvoerig geweest, maar de kern van de zaak is toch het financiële aspect. De wethouder stelt dat dit aspect heel duidelijk is gepresenteerd, maar ik zeg nu juist dat de Commissie voor de Financiën ervoor is om de zaak op zijn merites te bekijken. Wat de wethouder nu heeft gedaan, is een eenzijdige belichting van het financiële aspect, zonder dat een en ander aan kritiek wordt blootgesteld. Nu kan hij wel zeggen dat de raad in deze vergadering kritiek kan uitoefenen, maar ik heb meer dan eens gehoord dat men in raadsvergaderingen geen details moet behandelen, omdat het college, metal zijn ambtenaren, dan heel moeilijk antwoord kan geven. Detail worden juist in de commissies behandeld en daarom zeg ik dat het financiële aspect eerst in de Commis sie voorde Financiën had moeten worden behandeld. Ik vind een en ander nu te eenzijdig. De wethouder heeft gezegd dat er geen dienstverband kan zijn omdat er nog geen stichting is. Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van subsidies van derden is echter ook dat er een intentiever klaring moet zijn en zelfs die intentieverklaring ontbreekt. Om zo'n verklaring gaat het echter toch maar. De twee zojuist door mij genoemde punten maken voor mij de zaak bijzonder wankel. Mevrouw Van der Werf heeft gezegd dat zij geen vertegenwoordiging van de Leeuwarder huisartsen in het stichtingsbestuur wil opnemen. Zij spreekt hier vaak een maatschappelijke visie van haar partij uit en het is duidelijk: haar partij staat achter het standpunt dat tegenstanders monddood moeten worden gemaakt door hen niet op te nemen in zo'n bestuur. Zo zie ik de maatschappelijke visie van mevrouw Van der Werf. De Voorzitter: Ik constateer dat niemand meer het woord verlangt en daarom breng ik het voorstel van b. en w. in stemming. Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 21 tegen 16 stemmen. De Voorzitter: Wij zetten morgenavond, om acht uur, onze beraadslagingen voort. De Voorzitter schorst, om 24.05 uur, de vergadering tot 31 maart 198120.00 uur. /erstag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag, 31 maart 1981. RAADSVERGADERING van dinsdag, 31 maart 1981, aanvang 20.00 uur. (Vervolg van de vergadering van 30 maart 1981) Aanwezig 31 leden. PvdA CDA VVD PAL D'66 de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, H.J. de Haan-Laagland, C.J.M. Otsen, G. Visscher- Bouwer en T. Wielinga-Graansma en de heren J. ten Brug (weth.), ir. C.G.H. Geerts, H. ten Hoeve, J.F. Janssen, H. Meijerhof, dr. W.A. de Pree (weth.), A. Pronk, J. Schagen en G. de Vries (weth.). de dames AWillemsma-de Jong en J.E.M.T. Zondag-Demes en de heren T.A. Boelens, G.F. Eijgelaar (weth.), H. Jansma (vanaf 20.25 uur), C. de Jong, W. Miedema, mr. H.S. Pruiksma, ir. C.L. Rijpma (weth.), N. Sterk, P.J. Sijbesma en L. Visser, mevrouw M.A. van Dijk-van Terwisga en de heer J. de Beer. mevrouw J. van der Werf en de heer P. D. van der Wal. mevrouw J. de Jong. Afwezig: mevrouw M.A.D. Waalkens (VVD) en de heren G. Buising (PvdA), J.R. Bijkersma (VVD), drs. G.J. van den Eist (PvdA), D.E. Heere (CDA) en J. Knol (PvdA). Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer. Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Wel- j zijnsaangelegenheden, H. Flinterman, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, mr. L.P.A. van Kats, loco-secretaris, en mr. J. Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs (vanaf de pauze). De Voorzitter: Dames en heren, het quorum is aanwezig en daarom stel ik voor meteen met onze j werkzaamheden te beginnen. Punt 12 (bijlage nr. 119). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 (bijlage nr. 137). De Voorzitter: Ik stel aan de orde het vaststellen van het bestemmingsplan Schoolstraat en omgeving. Mevrouw Visscher— Bouwer: Ik wil het volgende opmerken over dit bestemmingsplan. Het was en is de wens van de raad om de binnenstad weer een woonfunctie te geven. Deze wens vormde een moeilijk punt bij dit bestemmingsplan, vooral door toedoen van de geluidsoverlast die het jongerencentrum Hippopotamus veroorzaakte. Nu echter door technici een oplossing is voorgesteld die ons inziens een goede waarborg zal zijn tegen overmatige geluidshinder, zijn wij van mening dat er voor de woonfunc tie in dit gebied meer mogelijkheden aanwezig zijn dan b. en w. thans voorstellen. Wij zijn dan ook van mening dat de bezwaarschriften onder punt B van de raadsbrief gegrond moeten worden verklaard. Indien in een zo groot gebied als het gebied Schoolstraat en omgeving niet meer wordt gewoond, zal naar onze mening ook voor de huidige bewoners sprake zijn van een onaantrekkelijk woongebied. Het gevaar bestaat dat er een nog grotere ontvolking zal plaatsvinden. Wij vinden dat wij moeten trachten dit proces te stoppen. Na de nieuwbouw van Hippo zien wij een re'êle mogelijkheid tot wonen in het centrum van de stad, ook op deze plek. Wonen in het centrum van een stad heeft nu eenmaal voor- en nadelen. De mensen zullen voor zichzelf moeten uitmaken of de voordelen opwegen tegen de nade len; de keus is aan de mensen zelf. Wonen in de stad heeft bepaalde nadelen die het wonen buiten de stad niet heeft en omgekeerd geldt hetzelfde.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 16