36
De Heer Rijpma (weth.): Vele vragen spitsen zich toe op de woonfunctie in met name de School
straat. Wij hebben hierover veelvuldig contact gehad met de inspecteur voor volksgezondheid en mi
lieuhygiëne. In die gesprekken is steeds weer de geluidsoverlast van Hippo aan de orde gekomen, maar
ook alle andere factoren die onherroepelijk vastzitten aan het gebruik van een dergelijk centrum. Wij
hebben in dat overleg met de inspecteur als b. en w. op ons genomen om de panden aan de Schoolstraat
en panden grenzend aan deze voorziening de functie wonen niet te geven. In de interpretatie die dein
specteur gebruikt, gaat het niet meer alleen om de geluidshinder die binnen het gebouw aanwezig is,
maar gaat het mede om de randverschijnselen die aan een instelling als Hippo zijn verbonden. Uit dat
oogpunt zijn b. en w. nadrukkelijk van mening dat de functie kantoren, zoals die in het bestemmings
plan is aangegeven, moet worden gehandhaafd.
Een ander punt dat vanuit de raad sterk naar voren is gekomen, is het punt van de groenvoorziening
op het binnenterrein achter de school. Ik heb nog eens even gekeken naar de bepalingen die voor een
bestemming "bijzondere doeleinden" gelden. Dit plein is in ons bestemmingsplan wat zijn functie be
treft nadrukkelijk gebonden aan het gebouw dat daar staat en aan de functie die dit gebouw in de toe
komst zal kunnen krijgen. Dat houdt uiteraard niet in dat op dit plein geen bomen of groene struiken
kunnen worden neergezet. Alleen, als de weg wordt gekozen waarbij het plein heel nadrukkelijk de
bestemming openbaar groen krijgt, dan verplichten wij ons om dat openbare groen ten behoeve van ook
externe functies aan te leggen. Ik zie niet een mogelijkheid dat een particulier in de Arendstraat de
voorziening wonen creëert. Ik hoop dat wij in de niet te verre toekomst - ik bedoel daarmee dat ik hoop
dat deze toekomst dichterbij ligt dan ik op dit moment op redelijke gronden mag veronderstellen - eige
naar van beide kanten zullen zijn. Wanneer dat inderdaad het geval zal zijn, dan kan wellicht een
evenwicht tot stand worden gebracht tussen de functies die in het ene gebouw worden uitgeoefend en
de woonfunctie die in het andere gebouw ook past. Nu echter is deze bestemming gebonden aan dit
schoolgebouw en wanneer er bijvoorbeeld een beeldhouwclub in zou zijn gehuisvest, dan kunnen op
dat plein voorzieningen tot stand worden gebracht die ten behoeve van die functie van het gebouw
aangebracht moeten worden. Als er op het plein slechts sprake is van de bestemming openbaar groen,
dan kan iedereen zich ertegen verzetten dat ten behoeve van die functie van het gebouw het terrein
aan het openbaar groen wordt onttrokken. Ik dacht daarom dat het verstandig was om de bestemming
te laten zoals die in het plan staat. Dat houdt niet in dat er geen bomen kunnen worden gerealiseerd
of niet een hoek kan worden gebruikt voor speel voorzieningenWij zijn immers particulier eigenaar
van dit terrein. Tegen het aanbrengen van enige groenvoorzieningen verzetten de bepalingen zich
niet nadrukkelijk. Wel zeg ik dat er in dat geval een zekere interpretatie aan die functie moet wor
den gegeven. Daarmee komen wij naar mij lijkt niet in moeilijkheden.
Vervolgens de woonfunctie. Ik heb nadrukkelijk aangegeven hoe b. en w. over de woonfunctie in
dit gebied denken. De overgangsbepaling voor het pand Willemskade 22 handicapt de eigenaar niet,
want het geeft hem de mogelijkheden om de functie, die in dat pand zit, op dit moment te realiseren,
maar het geeft hem niet de mogelijkheid om dat bouwwerk een typisch andere functie te geven met een
heel andere bouwconstructie enzovoorts, enzovoorts. Ik geloof ook niet dat dat in het belang is van
het gebied op zich.
Het pand Willemskade 12 had als enig pand van de panden langs dit gedeelte van de Willemskade
(tussen de Schoolstraat en de Prins Hendrikstraat) een woonbestemming. Gezien het beginsel van ge
lijkberechtiging hebben wij gemeend dat het niet onredelijk is om in dit geval aan het verzoek van de
eigenaar tegemoet te komen, mede gezien de eenzaamheid waarin dit pand zich bevindt tussen alle
andere functies in
De Voorzitter: Wethouder De Pree wil nog een enkele opmerking maken over hetgeen in eerste in
stantie ten aanzien van Hippo is opgemerkt. Ik verleen hem daartoe het woord.
De heer De Pree (weth.): De heer De Jong heeft een relatie getrokken tussen Hippo en andere
jongerencentra wat verbouwingsplannen en -wensen betreft. Naar mijn mening moet men in dit kader
het jongerencentrum Hippo los daarvan zien, want de problematiek rond Hippo speelt al veel langere
tijd.
De heer De Jong heeft ook gezegd dat zijn fractie nauwlettend in de gaten zal houden hoe het
vooral in financieel opzicht met de plannen zal gaan. De laatste tijd - al vrij lang - wordt er in inten
sief overleg tussen Hippo, het college van b. en w. en de DSO gepoogd om binnen het geraamde kre
diet tot een nieuwbouwplan te komen. Een verbouwingsplan blijkt eigenlijk niet de geluidshinder ade
quaat te kunnen oplossen. Nieuwbouw, die aan de modernste eisen voldoet, lost de geluidshinder van
muziek wel op. Als deskundige instantie die dit kan beoordelen, hebben wij TNO te Delft hierbij be
trokken. Wel is het zo, zoals de heer Rijpma ook heeft gezegd, dat de eisen die de inspecteur op basis
van de nieuwe Wet op de geluidhinder stelt ten aanzien van de geluidsoverlast voor woonbebouwing
nog strenger zijn dan voor andere bebouwing. Bovendien gaat het wat het jongerencentrum Hippo be
treft niet alleen om hinder als gevolg van muziek, maar ook om factoren die daar omheen spelen, zo
als de af- en aanloop van redelijke aantallen jongeren. Dit laatste is dan ook de reden waarom ik,
als houder van de welzijnsportefeuille, aandring op het niet akkoord gaan met de bezwaren die worden
genoemd onder punt B van de raadsbrief en die gericht zijn tegen het ontnemen van de woonbestemming
aan de panden op de hoeken van de Schoolstraat en de directe omgeving daarvan. Deze panden zijn
wegbestemd, alleen al om op safe te spelen. Het moet namelijk niet zo zijn dat wij, na een dure voor
ziening te hebben getroffen, toch nog weer met problemen worden geconfronteerd die een klein beetje
doen denken aan de problemen die wij de laatste tijd hebben gekend.
De Voorzitter: Over het laatste punt wil ik ook van mijn kant nog een enkele opmerking maken,
hoewel wethouder Rijpma en wethouder De Pree erg duidelijk het standpunt van het college hebben
weergegeven. Het blijkt mij dat de raad er in sterke mate toe neigt om onze voorstellen in dit opzicht
te wijzigen. Ik wil de raad het volgende in herinnering brengen. Toen wij het structuurplan voor de
binnenstad hebben vastgesteld in deze raad, bestond er een grote mate van overeenstemming om in het
gebied, waarover wij het nu hebben, de woonfunctie een belangrijk accent te geven. Daarover was
op dat moment nauwelijks meningsverschil. Tegelijkertijd was er echter niemand van ons die ervan uit
ging dat het jongerencentrum Hippo daar definitief zou worden gehuisvest. In de fase namelijk dat wij
in de raad over het structuurplan voor de binnenstad spraken, was Hippo al wel in de Schoolstraat ge
vestigd, maar dit werd gezien als een soort noodoplossing. Voor het jongerencentrum zou een voorzie
ning elders moeten worden getroffen.
U weetallen zeer goed welke ellende wij hebben gehad! Met veel overleg, met pijn en moeite,
hebben wij een oplossing gevonden, door onder meer het pand Heijnen voor een exorbitant hoog bedrag
aan te kopen. Als u zich herinnert welke discussie wij toen hebben gehad en ook welke motiveringen
wij toen hebben gebruikt, dan is het volkomen onlogisch wanneer de raad thans besluit om panden, die
vlakbij Hippo zijn gelegen, toch de woonbestemming te geven. Ik moet u als voorzitter van deze raad
erop wijzen dat u daarmee een irreële beslissing zult nemen. Het college gaat ervan uit dat de ver
bouwing van Hippo adequaat zal blijken te zijn, hoe moeilijk dit financieel ook zal zijn. Aan deze
kant van de tafel wordt ervan uitgegaan dat er een goede oplossing wordt gevonden voor het pand van
Hippo en dat er door de constructie van het gebouw als zodanig zo weinig mogelijk geluidsoverlast zal
optreden. Niettegenstaande dat geven alle deskundigen, vanuit welke discipline ook, de waarschu
wing dat aan panden vlakbij Hippo niet een woonbestemming kan worden gegeven.
Wij hebben geen andere oplossing kunnen vinden dan dat Hippo definitief in de Schoolstraat zou
worden gehuisvest. Daarover zijn wij het eens geworden toen wij het pand Heijnen kochten. De con-
I sequentie van die beslissing is dat vlakbij Hippo geen sprake kan zijn van een woonbestemming, dan
neemt men een reële en verantwoorde beslissing. Als de raad nu toch besluit om daar wel een woon
bestemming toe te laten omdat enige mensen - op zich begrijpelijk - bezwaar maken, dan moet ik de
raad ervoor waarschuwen dat hij nu de basis legt voor het creëren van moeilijkheden in de toekomst.
Hoewel het politiek het meest gemakkelijk voor de raad is om nu te beslissen dat de panden in de na
bije omgeving van Hippo een woonbestemming krijgen, moet ik de raad met klem adviseren om, hoe
moeilijk en pijnlijk het ook is, die beslissing niet te nemen.
Als voorzitter van deze raad meen ik u dit scherpe geluid, na de verdediging van het voorstel van
b. en w. door de wethouders Rijpma en De Pree, te moeten laten horen. De raad is bevoegd een anders
luidende beslissing te nemen, maar bestuurlijk zou dat een onjuiste beslissing zijn.
De heer De Jong: Onze fractie is ervoor om de woonfunctie in de binnenstad te stimuleren; daar
over mag geen misverstand bestaan. Terecht is door het college opgemerkt dat conflictsituaties tussen
de functie wonen en het jongerencentrum Hippo zich niet alleen beperken tot geluidsoverlast vanuit
Hippo. Men hoeft slechts in de binnenstad te wonen om dit te erkennen. Vandaar dat wij geen moeite
Hebben met het voorstel dat het college de raad doet. Wij zullen niet voor de motie van de PvdA stem
men, die aan de panden op de hoeken van de Schoolstraat een woonbestemming wil geven.
De heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf hebben een motie ingediend met betrekking tot
het schoolplein, met de bedoeling om daar openbare groenvoorzieningen te creëren. Wij kunnen ons
wat dit betreft vinden in de visie die het college heeft ten aanzien van groenvoorzieningen. Wij zul
len deze motie derhalve niet steunen. Hetzelfde geldt voor de tweede motie van PAL over het pand
Willemskade 12. Wij hebben geen behoefte aan die motie.
Het college heeft bij monde van de heer De Pree gezegd dat wij Hippo los moeten zien van an
dere jeugdcentra. Dit mag juist zijn, voor zover het dit agendapunt betreft, maar andere jongeren-