14
De heer Meijerhof: Een fusie is geen doel, maar kan hooguit een middel zijn om het uiteindelijke
doel te bereiken. Selectïevrij onderwijs, uitstel van school- en beroepskeuze, individualisering, socia
le integratie, externe democratisering: het zijn alle behartenswaardige zaken die om een nadere uitwer
king vragen. De voorgestelde fusie zou een aanzet kunnen zijn. Ik zal verder niet ingaan op de alge
mene dingen, maar aansluiten bij het betoog dat mijn fractiegenote mevrouw De Haan zojuist heeft ge
houden.
Het punt waarop de fractie uiteenvalt, is de praktische toepassing die bij een fusie om de hoek
komt kijken. Een minderheid van mijn fractie is van mening dat er zoveel gevoelsmatige en zakelijke,
van onderwijskundige aard zijnde, bezwaren tegen het voorstel zijn, dat een nu voorgestelde fusie geen
kans van slagen heeft. Een fusie op zich is altijd al een moeilijke operatie, het kost veel tijd. Ik be
twijfel of het jaar dat in de moties van het CDA en van VVD en D'66 wordt genoemd, voldoende tijd en
ruimte biedt om alle problemen op te lossen. Een fusie vergt een duidelijke motivatie van betrokkenen,,
die handen en voeten moeten geven aan de invulling en uitwerking van de fusie. Voor het laatste mag
misschien de invoering van de verlengde brugklas bij de SSG als voorbeeld dienen. In het begin waren
daartegen ook nogal wat bezwaren, maar doordat het idee van zo'n brugklas ontstaan is binnen het per
soneel en ook geëntameerd is door het personeel, blijkt op dit moment dat de aanvankelijke bezwaren
tot een minimum zijn teruggebracht.
Zonder meer tegen dit voorstel van het college stemmen, biedt geen perspectief voor de verande
ringen in het voortgezet onderwijs die wij willen nastreven. Vandaar dat ik namens een minderheid van
onze fractie met een voorstel kom, dat pleit voor een fusie in het schooljaar 1985-1986. Dit voorstel
geeft ook aan dat er een raamnota voor het voortgezet onderwijs moet komen, dat er binnen dat raam
werk een gestructureerd overleg moet plaatsvinden - uiteindelijk leidend tot een schoolplan - en dat in
die raamnota niet alleen naar de fusie van de Wopke Eekhoffmavo en de Stedelijke Scholengemeenschap
moet worden gekeken maar dat ook het gymnasium en het lbo in de hele zaak moeten worden betrokken.
Dit laatste in die zin dat bekeken wordt in hoeverre het wenselijk is dat door deze onderwijssoorten op
iets langere termijn aan de fusieplannen wordt meegedaan.
Ik kan de problemen die de heer Visser naar voren heeft gebracht wel onderschrijven. Toch heb ik
een bezwaar tegen de door hem ingediende motie, namelijk dat de genoemde termijn van één jaar te
kort zal zijn om tot oplossingen te komen. De motie van VVD en D'66 lijkt sprekend op die van het
CDA, maar is naar mijn mening wel anders, omdat de twee in de CDA-motie genoemde punten in een
andere volgorde zijn geplaatst. VVD en D'66 willen eerst het voorstel tot fusie een jaar uitstellen en
pas daarna een beslissing nemen. Ik meen goed begrepen te hebben dat het CDA nu wel een beslissing
wil nemen, maar de invoering een jaar later wil doen plaatsvinden of nog verder wil vooruitschuiven.
(De Voorzitter: Dat was men kennelijk eerst wel van plan, maar men heeft de motie een tikkeltje ver
anderd.) (De heer Visser: Wij blijven flexibel.) (Gelach) Die flexibiliteit kan misschien zover worden
doorgevoerd dat er straks één motie komt; dat is bij het stemmen wat gemakkelijker.
Ik heb dus een voorstel dat duidelijk onze bedoelingen en de achtergronden ervan weergeeft. De
motie luidt als volgt.
"De gemeenteraad, in vergadering bijeen op 30 maart 1981behande
lende het voorstel bijlage 139, fusie Wopke Eekhoffschool-Stedelijke
Scholengemeenschap atheneum-havo,
kennis genomen hebbende van de adviezen van de directies, het perso
neel en de oudercommissies van beide scholen, de rijksinspecteur en de
directies van de drie overige mavo-scholen,
gelet op de bezwaren van de ABOP, het NGL en de leerlingenraad
concluderend dat op dit moment onvoldoende pedagogisch-didactische
medewerking aanwezig is om uitvoering te geven aan het fusievoorstel
van b. en w.,
akkoord gaande met de beleidsuitgangspunten op blz. 2 van het voorstel
van b. en w., bijlage 139,
besluit
a. de fusie van kracht te laten worden met ingang van het schooljaar
1985-1 986;
b. tot die datum aan de Wopke Eekhoffschool een directeur te benoe
men, met dien verstande dat deze directeur daarna zal worden opge
nomen in de directie van de te fuseren scholen;
c. dat een fusie-groeimodel moet worden ontworpen, waarin de volgen
de fasering moet worden aangebracht:
15
1B. en w. stellen een raamnota voortgezet onderwijs op, waaraan
een duidelijke onderwijskundige en organisatorische beleidsvisie
ten grondslag ligt. Deze nota verschijnt uiterlijk januari 1982.
2. Op basis van deze raamnota, vastgesteld door de gemeenteraad,
wordt een innovatiewerkgroep ingesteld per mei 1982, die peda
gogisch-didactische en organisatorische invulling geeft aan de
raamnota.
De werkgroep krijgt een duidelijk omschreven taakopdracht.
3. Er komt een overlegorgaan, bestaande uit vertegenwoordigers van
b. en w., personeel en innovatiewerkgroep, ingaande mei 1982.
4. De innovatiewerkgroep maakt een ontwerp-schoolwerkplan, dat
ter discussie staat binnen de scholen.
Het eindresultaat is in mei 1984 gereed.
5. Het schooljaar 1984-1985 is het eerste evaluatie- en voorberei
dingsjaar voor de start van het gezamenlijke eerste brugjaar 1985-
1986.
d. dat in de raamnota voortgezet onderwijs een opdracht wordt opgeno
men aan de innovatïewerkgroep om te onderzoeken de wenselijkheid
en de mogelijkheid van deelname in de fusieplannen van gymnasium
en het lbo;
e. b. en w. te verzoeken, op basis van het raadsvoorstel en het boven
genoemde, nieuwe voorstellen aan de gemeenteraad te doen."
Deze motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot de heer Knol.
Ik kan mij voorstellen dat de raad en dus ook het college zich over dit voorstel eerst willen bera
den. Ik heb dan ook een aantal extra exemplaren van de motie laten maken, die ik, als de voorzitter
het mij toestaat, aan de fracties wil overhandigen.
Ik heb de indruk dat punt e van mijn motie voldoende waarborgen biedt ter voorkoming van de mo
gelijkheid dat wij vanavond onverstandige en overhaaste beslissingen nemen.
De Voorzitter: Ik stel voor nu te pauzeren. Ik hoop dat wij om negen uur verder kunnen gaan met
onze beraadslagingen.
De Voorzitter schorst, om 20.40 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 .30 uur, de vergadering.
De heer Ten Brug (weth.): De discussie over het voorstel tot fusie loopt mijns inziens wat vreemd. Ik
mag eigenlijk concluderen - het is ook de eindconclusie van de diverse sprekers en spreeksters geweest -
dat niemand in feite tegen fusie is. Verschillen van opvatting zijn er slechts ten aanzien van de datum
van ingang van de fusie. Alvorens op dit aspect in te gaan, heb ik behoefte om een aantal opmerkingen
te maken over enkele dingen die de raadsleden naar voren hebben gebracht.
Mevrouw De Haan heeft duidelijk uiteengezet waarom zij voor een fusie op dit moment is, dus con
form het raadsvoorstel van mening is dat de onderwijskundige invulling na 1 augustus 1 981 aan de orde
zal moeten komen. Zij heeft wel enige kritiek geuit op de gevolgde procedure. Het is terecht dat zij
haar kritiek verwoordt, tenslotte is het college ook niet volmaakt. Andere raadsleden hebben zich bij
haar kritiek aangesloten. Ik kan mij voorstellen dat men, de hele zaak overziende, tot de conclusie
komt dat de procedure niet vlekkeloos is verlopen. Wij hebben de gevolgde procedure overigens niet
"uit de losse hand" opgezet. Wij zijn de procedure begonnen door in november 1979 een brief over de
fusie aan de scholen te sturen. Daarna zijn besprekingen gevoerd. Misschien is het woord "besprekin
gen" gezien het verloop van de discussies niet geheel gelukkig gekozen, maar in ieder geval is er een
wisselwerking geweest tussen vertegenwoordigers van het college en de docenten van de betrokken scho
len. De scholen hebben langer werk gehad dan ik aanvankelijk had gedacht. Ik denk dat er in dat op
zicht wel sprake is geweest van een procedurefout: wij hebben de scholen misschien wat onder druk ge
zet, gezien de datum waarop met de procedure is begonnen. Wij hebben overigens geen moeite gehad
met het op verzoek van de scholen opschuiven van die datum, zodat wij pas nu deze kwestie in de raad
aan de orde hebben gesteld; de laatste reacties van de scholen bereikten ons in december 1980.
Ik zal in dit verband ingaan op een brief die door de ABOP aan de raad is gezonden. De brief is
niet gedateerd, maar ik ben er zeker van dat die niet langer dan tien dagen geleden bij de raadsleden is