Er wordt gesproken over handhaving van enkele agrarische bedrijven. Ik vind dat heel positief. Ik
heb mijn twijfel over de haalbaarheid ervan. Men heeft deze twijfel niet kunnen wegnemen. Ik hoop
niettemin dat een en ander te verwezenlijken zal zijn. Immers, het garandeert dat de directe omgeving
van de wijk gekenmerkt wordt door veel groen en bovendien is het dan ook nog economisch functioneel
groen dat voor de gemeente geen onderhoudskosten oplevert.
Dit brengt mij dan op de stedelijke herindeling van het gebied tussen het Van Harinxmakanaal en
Goutum. Op zich is het daarvoor voorgestelde een prima idee te noemen. Mijn partij juicht het voorstel
dan ook van harte toe, maar gezien de economische terugval en de steeds zwaarder wegende jaarlijkse
lasten die groengebieden met zich meebrengen, vinden wij wel dat er een kostenopgave moet komen
voor dit plan. Er zijn immers ook andere en met minder groen bedeelde wijken. Ook deze wijken zitten
om groenvoorzieningen te springen. Ik vind dat er een duidelijke afweging moet kunnen plaatsvinden.
De kaveldifferentiatie lijkt mij een prima zaak, omdat daarmee flexibel op de ontwikkelingen kan
worden ingespeeld. De genoemde bebouwingsdichtheid vind ik, ook gezien de ligging en het vele groen
in en om de wijk, verantwoord. Ik vind het ook erg positief dat er grond wordt gereserveerd voor boven-
wijkse werkgelegenheid. Ik meen ook dat dit de wijk.een minder isolerend karakter geeft en de wijk zal
behoeden voor een "slaapfunctie"
Vervolgens enkele opmerkingen over het PvdA-model. Vooral het uitgangspunt dat het open land
schap zal worden gehandhaafd, heeft mij erg aangesproken. Als ik dan echter zie dat hiermee het ei
gen karakter van Goutum moet worden opgeofferd en dat dit een uitbreiding oplevert die wel erg com
plex is, dan moet ik dit model, zoals het op mij is overgekomen, toch afwijzen. In de Commissie voor
de Ruimtelijke Ordening is al genoemd dat wij met betrekking tot de hele opzet van het plan - de bouw
en dergelijke - veel soberder moeten zijn. Gezien dit punt meen ik dat een bouw volgens het PvdA-mo
del een complexe massa zal opleveren. In de andere modellen kunnen de ruimere opzet en de goede in
passing in het landschap deze versobering in het algemeen wel ondervangen.
Er is gesteld dat de vijf modellen financieel weinig van elkaar verschillen. De kostenaspecten
ontlopen elkaar niet zo veel. Ik zou deze stelling graag wat beter onderbouwd willen zien, want ik
vind het wel wat vaag gesteld. Als ik alleen op deze mededeling zou moeten afgaan, dan ben ik ge
neigd een voorkeur voor model 2 uit te spreken.
Ik zal nu ingaan op de PAL-nota over Wiardaburen. In deze nota worden suggesties gedaan ten
aanzien van de energie- en milieuproblematiek. Ik wil er van harte voor pleiten om die verschillende
suggesties nader bij de uitwerking van het plan Wiardaburen te betrekken en ze te toetsen op hun haal
baarheid. Ik vind het heel belangrijk, nu wij aan het begin staan van deze vrij grote nieuwe wijk, om
dergelijke suggesties in een zo vroeg mogelijk stadium mee te nemen.
De verkeersafwikkeling, als genoemd in model 2, heeft mijn instemming. Ik vind dat er een vrij
soepele oplossing is gevonden.
Een sluitende exploitatieopzet vind ik een heel goede zaak.
Ik neig ertoe om te kiezen voor model 2, maar ik vind wel dat, voordat ik definitief deze keuze
maak, ook de bewoners van Goutum duidelijk hierbij moeten worden betrokken. Zij hebben immers veel
te maken met de nieuwe bouwlocatie die zo dicht bij hun dorp is geprojecteerd. Er moet mijns inziens
eerst een hoorzitting worden gehouden. Wij kunnen dan ook horen wat de bewoners van Goutum van een
en ander zeggen.
De heer Rijpma (weth.): In de raad zijn vaak bezwaren geuit tegen behandeling van belangrijke
stukken op een moment dat een en ander al in een vrij ver gedocumenteerd stadium is. Om dat nadeel in
de besluitvorming te voorkomen, zijn wij al in zeer vroege stadia bij de raad gekomen om de raad de
gelegenheid te geven mede de richting te bepalen waarin de ontwikkeling van de modellen zich zal
moeten begeven. Dat brengt weer andere bezwaren met zich, omdat dan nog geen sprake kan zijn van
een onderbouwing zoals die in het eindmodel ongetwijfeld nodig is. (De heer Geerts: Daar moet men
juist mee beginnen!)
Wij hebben dezelfde methodiek van consultatie ook toegepast ten opzichte van de mensen die be
trokken zijn bij het overleg ex artikel 8. Wij hebben hen geïnformeerd over de locatiekeuze en wij
hebben hen betrokken bij de verdere richting, in die zin dat wij gevraagd hebben om de relevante din
gen van elke rijksdienst op dat tijdstip al in te brengen. Wij hebben aan de vertegenwoordigers van di
verse rijksdiensten niet gevraagd om ons in een bepaalde richting te duwen wat stedebouwkundige mo
dellen betreft. Dat is in het informele overleg, dat een paar keer heeft plaatsgevonden, van sommige
zijde wel geprobeerd. Namens het college heb ik toen echter enkele keren moeten zeggen dat het over
leg met de vertegenwoordigers van het rijk niet bedoeld was om hen de gelegenheid te geven op de stoel
van de gemeenteraad te gaan zitten, maar dat het overleg de bedoeling had om de voor hun departement
relevante zaken op tijd in te brengen. Dat betekent voor Volkshuisvesting heel iets anders dan voor
Rijkswaterstaat en voor CRM weer iets anders dan voor de rijksconsulent voor middenstandszaken. Voor
de vertegenwoordigers van de Rijks Planologische Dienst betekent het uiteraard iets anders dan voor de
vertegenwoordigers van de Provinciale Planologische Dienst.
In dat overleg is gewezen op allerlei facetten die bij de onderbouwing straks aanwezig moeten
zijn. Er moet een verantwoording in de stukken komen over het hoe en het waarom. Er is aan de rijks-
en provinciale vertegenwoordigers wel gevraagd: Geef uw idee over de manier waarop het best aanslui
ting kan worden gevonden bij de rijksnota's en over de wijze waarop het best kan worden aangesloten
bij het Streekplan. Nogmaals, er is hen niet gevraagd om op de stoel van de raad te gaan zitten en een
keuze in een bepaalde richting te doen, nog voordat de raad dat heeft gedaan. Als ik dan kijk naar de
brief die wij hebben ontvangen, dan ben ik van mening - het college deelt deze mening - dat men in de
aanwijzingen of opmerkingen rijkelijk ver gaat, te ver. Daarom ook hebben wij het overleg dat wij
vrijdagmiddag, 10 april, zouden voeren afgezegd. Het overleg ex artikel 8 vindt namelijk plaats op
verzoek van de gemeente. Wij hadden op dat moment de behoefte om eerst de raadsdiscussie af te wach
ten en pas daarna weer het overleg - het informele overleg - te hervatten. Ik stel er prijs op om dit in
eerste instantie te kunnen zeggen, mede naar aanleiding van dè opmerking die de heer Sijbesma heeft
gemaakt.
Ik zal nu ingaan op opmerkingen van diverse leden van de raad. Enkele stukken, die bij de eind
beoordeling relevant zijn, zijn nog niet klaar. De raad is hiervan op de hoogte. De structuurschets
geeft een actualisering van alle beslissingen die de raad in de loop van de tijd heeft genomen met be
trekking tot een aantal relevante problemen. Deze structuurschets zal klaar zijn op het moment dat de
eindbeoordeling van het plan moet plaatsvinden. De nota volkshuisvesting zal op dat moment nog niet
klaar zijn. Wel zal dan de raad gediscussieerd hebben over de knelpuntennota, die voorafgaat aan de
nota volkshuisvesting. De knelpuntennota is zo ver gereed dat een bespreking in het college binnenkort
kan plaatsvinden. Voor enkele problemen, die bij de uitwerking van belang zijn, zal deze nota aan
knopingspunten geven. Alleen de nota volkshuisvesting zal meer richting moeten geven bij de uitwer
king van de plannen. Wij denken dat de knelpuntennota voldoende is om een onderbouwing te leveren
voor het globale plan, de nota volkshuisvesting zal ons moeten begeleiden bij de verdere detaillering
van de plannen.
Daarvoor is ook nog enige tijd. Zoals de raad weet, zal het gebied opgespoten moeten worden
met zand en dat betekent dat na het opbrengen van zand een rustperiode voor het gebied in acht moet
worden genomen die, als het goed is, ten minste drie jaar duurt. De aanvangswerkzaamheden voor het
plan Wiardaburen moeten dus al vrij vlot van start gaan, maar noodzakelijkerwijs treedt er daarna een
rustperiode in. In die periode kan worden gediscussieerd over de verdere detaillering en invulling van
het globale bestemmingsplan. Wat dat betreft komt de nota volkshuisvesting op tijd en is die ook vol
doende actueel.
Een aantal beleidspunten, die in het globale plan moeten worden verwerkt, zullen derhalve flexi
bel moeten blijven. Vanuit die flexibiliteit is ook gekozen voor de norm 60-20-20. Vanuit die flexibi
liteit is gekozen voor reservering van een bedrijventerrein van een bepaalde grootte en voor het opne
men van een schoolterrein. Op zich is daar op dit moment geen onderbouwing voor, alleen, het levert
naar mijn mening geen bezwaar op, mits wij er bij de exploitatieopzet maar voor zorgen dat wij ons niet
rijk rekenen. Bij de exploitatieopzet wordt dan ook uitgegaan van de mogelijkheid dat deze terreinen,
mochten ze bij de uitwerking een andere bestemming moeten krijgen, zelfs nog voor woningwetbouw be
taalbaar moeten zijn. Dit betekent dus dat in de berekeningen ook daaraan de factor 1 wordt toegekend.
Ik zal vervolgens ingaan op het model 5, zoals het in de "raadsmond" heet. Er is door het stede
bouwkundig bureau gepoogd om op basis van de wat globale filosofie in de PvdA-nota te komen tot een
vertaling in een zichtbaar model. Dat zichtbaar maken van een model heeft zijn bezwaren. Wanneer er
geen model is, dan klaagt men over abstractheid, wanneer er wel een model is. dan kan dit aanleiding
geven tot misverstanden. In ieder geval is er een poging gedaan om de gegevens van de PvdA-nota
"Wiardaburen wat anders?" te vertalen in een duidelijk voorstelbaar model. Welnu, als er een heel
duidelijke woonlocatie aan de oostkant van het gebied was, dan was het voor de opstellers van het plan
en ook voor het college vanzelfsprekend dat er geen aansluiting was bedoeld op rijksweg N32. Bij de
naberekeningen is deze aansluiting ook buiten beschouwing gebleven, want zo'n weg, die door het
vlakke landschap gaat en een aansluiting op de rijksweg N32 moet geven, betekent een aanzienlijke
kostenfactor. Op basis van het compacte model en in vergelijking met de andere modellen was er een ge
lijkwaardigheid in kostenopzet. Wanneer de factor van een westelijke aansluiting er bijkomt, is het de
vraag of de gelijkwaardigheid in kostenopzet behouden blijft. Het ontbreken van deze westelijke aan
sluiting vormde het belangrijkste punt van kritiek op de vertaling van de PvdA-nota.
Er zijn enkele opmerkingen gemaakt over een te realiseren bebouwing langs het Van Harinxmaka
naal. Naar mijn mening is dit een illusie. In de eerste plaats moet er een grote randzone blijven ten