12 Het is goed dat het college ons nu reeds in een beleidsnota duidelijk maakt welke personele en financiële consequenties de invoering voor de gemeente heeft en hoe het college zich de integratie voorstelt wat de samenvoeging van de verschillende scholen, de grenzen, de gebouwen, enzovoorts, betreft. Met de gevolgde procedure, waarbij de betrokkenen eerst hun visie konden geven op een con cept-nota, zijn wij het geheel eens. Het college geeft nog geen antwoord op de verdere fasering van de stappen om tot deze integratie te komen. Er zijn ook nog vrij veel onzekerheden over de invoering, ook doordat de Overgangswet nog niet gereed is. Wij zien dan ook met belangstelling concrete voor stellen uwerzijds tegemoet. Wij nemen ergoede nota van dat het college in de raadsbrief schrijft dat bij de volgende nota's de reacties en de wensen van de betrokkenen zullen worden meegenomen. Wij menen dat vooral niet te licht moet worden gedacht over de materiële voorzieningen, zoals bijvoorbeeld de aanschaf van nieuwe leermiddelen die zeker nodig zullen zijn, aanpassing van gebouwen en lokalen en vooral ook faciliteiten voor de leerkrachten. Vele leerkrachten zijn namelijk opgeleid voor klassikaal onderwijs aan een lagere school of ze zijn opgeleid als kleuterleidster aan een kleuterschool. Het zal van allen veel inspanning en enthousiasme vragen om beider achtergrond op elkaar af te stemmen en tot werke lijke integratie te komen. De financiële consequenties in een tijd waarin wij miljoenen zullen moeten bezuinigen en het on derwijs zowel landelijk als gemeentelijk daaraan haar steentje zal moeten bijdragen, vervullen ons met zorg. Het college spreekt ergens over een periode van tien jaar voor de aanpassing van lokalen. Wij vragen met klem of deze periode niet zou kunnen worden bekort. Wij achten het namelijk erg moei lijk om een zo ingrijpende onderwijsvernieuwing te realiseren in niet aangepaste lokalen en scholen voor een zo lange tijd. Voor de kwaliteit van het onderwijs maar vooral ook gezien de moeilijkheden waarmee de onderwijsgevenden dan te maken zullen krijgen, is dit ongewenst. Tot slot vraag ik dan ook of het mogelijk is om door verschuivingen in de door de gemeente bekos tigde onderwijsvoorzieningen aan deze aanpassingen prioriteit te geven. Mevrouw Van der Werf: Het is met de nodige moeite dat ik het woord neem, want als men als frac tie vragen stelt en opmerkingen maakt, dan wil men daar graag een antwoord op horen, ook als het on welgevallige vragen zijn. Dat schijnt, zoals zonet bleek, niet altijd nodig gevonden te worden. (De heerTen Brug (weth.): Probeer het eens.) Als u een discussie hierover wilt hebben, dan wil ik daar wel op ingaan. Ik vind het een rare gang van zaken dat men, als men als fractie in eerste instantie het woord voert, helemaal geen antwoord krijgt. Ik dacht dat het een goede gang van zaken was in deze raad dat ook aan mensen, met wie men het niet eens is, antwoord wordt gegeven en in ieder ge val wordt gezegd waarom men het niet met de vragen of opmerkingen eens is. Om hen dan dood te zwijgen, is een manier van orde handhaven in de raad die mij in ieder geval niet aanstaat. Vervolgens iets over het aan de orde zijnde agendapunt. Mijn fractie kan in grote lijnen instem men met de nota. Op een aantal punten wil ik echter verder ingaan. De inhoudelijke uitgangspunten voor de nieuwe basisschool, beschreven op bladzijde 4 van de no ta, kunnen wij ondersteunen. Het zesde uitgangspunt luidt: "Opheffen van educatieve achterstanden van leerlingen uit sociaal achtergestelde milieus (waarbij de opvang van de leerlingen centraal staat!. Bij dit uitgangspunt wil ik een kanttekening plaatsen. De maatschappij heeft grote invloed op het on derwijs. Dat is logisch, want het onderwijs vervult ook een belangrijke functie in die maatschappij. Het voorbereiden op de werksituatie en andere aspecten van het leven in de samenleving vindt voor een deel plaats binnen de school. De huidige maatschappij wordt gekenmerkt door grote tegenstellin gen. Die ongelijke maatschappelijke verhoudingen worden ook in het onderwijs weerspiegeld en in stand gehouden. Zo leren kinderen op school die normen en waarden die in de huidige samenleving als goed, nastrevenswaardig en vanzelfsprekend worden beschouwd. Hen wordt geleerd zich een plaats te verwerven binnen het geheel van maatschappelijke verhoudingen, die als een onveranderlijk gege ven aan hen worden gepresenteerd. Dat is iets dat moet veranderen, wat hier en daar binnen scholen ook wel wordt geprobeerd. Voor leerkrachten is dit echter heel moeilijk. Immers, als men educatie ve achterstanden bij sociaal achtergestelde groepen wil wegwerken, dan zal de maatschappij moeten veranderen en zullen de maatschappelijke verhoudingen moeten worden gewijzigd. Het onderwijs kan nu eenmaal niet compenseren wat in de maatschappij fout zit. Wel kan het onderwijs een belangrijke bijdrage eraan leveren dat kinderen datgene leren, waardoor ze beter leren begrijpen hoe de maat schappij in elkaar zit en hoe wij die zelf kunnen veranderen. Buitenlandse kinderen, kinderen van arbeiders, meisjes, ze hebben er weinig aan als zij op school netjes Nederlands leren praten, worden bijgeschaafd en bijgespijkerd. Natuurlijk moeten zij alle kansen krijgen om hun gaven te ontplooien, maar zij moeten ook leren hoe het komt dat zij worden achtergesteld, uitgebuit en onderdrukt. Zolang 13 zij niet leren dat te veranderen, zal er steeds een nieuwe generatie sociaal achtergesteIden op school zitten, die ook educatieve achterstanden oplopen. Ik zeg dit allemaal nog eens nadrukkelijk, omdat ik er telkens weer kwaad over word dat derge lijke uitgangspunten worden ondersteund en in de mond worden genomen door partijen die op andere fronten eraan meewerken dat mensen sociaal achtergesteld blijven. Ik doel dan op partijen als het CDA en de VVD, die aan de ene kant de sociaal achtergestelden "helpen" - op hun manier - en aan de andere kant een zodanig beleid voeren dat de maatschappelijke tegenstellingen alleen maar groter worden. In een dergelijk klimaat van tegenstrijdig beleid, van bezuinigingen op het onderwijs, moeten dan de onderwijskrachten de mooie woorden waar maken en een grootscheepse onderwijsvernieuwing aanpakken en inhoud geven. Een zware taak die men als gemeenteraad zou moeten ondersteunen door actiever dan tot nu toe is gebeurd samen met onderwijskrachten actie te voeren voor verlaging van de leerlingenschaal en voor verhoging van de doeluitkering. Wat dat betreft ben ik in ieder geval blij dat in deze nota de 25-schaal duidelijk wordt genoemd. Het tweede punt waarover ik iets wil zeggen, is de vaagheid en onduidelijkheid van de nota op een aantal punten. Hoe zal er worden gewerkt aan de inhoudelijke vernieuwing van de basisschool? De verschillende scholen moeten het zelf aangeven in de schoolwerkplannen. Moeten daarin echter ook niet door de gemeenteraad keuzen worden gemaakt? Dit geldt bijvoorbeeld voor de educatieve achterstanden. Gaan wij bepaalde wijken, bijvoorbeeld stadsvernieuwingswij ken, eruit pakken en gaan wij die meer prioriteiten geven? Hoe gaat in dit verband de van belang zijnde samenwerking school- buurt er uitzien? Moeten scholen ook aangeven hoe er wordt samengewerkt met buurtcomité's, wel zijnswerk en dergelijke? Hoe worden de hiermee opgedane ervaringen in de innovatieprojecten - ik denk dan bijvoorbeeld aan de projecten onderwijs en samenleving - overgebracht naar de minder ver gevorderde scholen? Dit zijn allemaal onduidelijkheden, die in deze nota niet worden opgelost. In de Commissie voor het Onderwijs wordt er dan heen en terug verwezen van de deelnota naar de raamnota, maar naar de mening van mijn fractie zijn dit zaken die nü moeten worden uitgewerkt en die ook heel nauw samen hangen met de invoering van de nieuwe basisschool. Het derde punt is de situatie in Hempens, waarover ook eerder al opmerkingen zijn gemaakt. Wij vinden ook dat een school met één onderwijskracht in Hempens ongewenst is. Om verschillende rede nen rMeiten wij voor handhaving van de school met twee leerkrachten. Allereerst de ligging van de school Als de school verdwijnt, moeten de kinderen over de grote verkeersweg naar Goutum. Een vol gende reden is het deelnemen van deze school in het project-zorgbreedte, dat toch ook erg belangrijk is. Vervolgens heeft de leefbaarheid van het dorp het nodig dat de school gehandhaafd wordt. Om al 'ie redenen zou het voor Hempens een ramp zijn als de school wordt opgeheven. Daarom vinden wij an ook dat alles in het werk moet worden gesteld om de school met twee leerkrachten daar te hand- aven. Tot 1983 kunnen wij dit doen door met alle mogelijke argumenten en klem ontheffing te vra- en bij de minister en daarna zullen wij het zelf moeten doen. De heer Buising heeft in dit verband I gewezen op het artikel in de nieuwe wet, waarin het tot de bevoegdheid van de gemeenteraad zal ehoren om te beslissen over dispensatie. De formuleringen die nu in de nota staan, zijn inderdaad toch al wat krachtiger dan de oorspronkelijke formuleringen, maar mijn fractie kan niet duidelijk ge noeg oenadrukken dat wij alles op alles zullen moeten zetten om de school in Hempens in stand te hou den. Een laatste punt is de positie van de kleuterschool in de basisschool. In de discussies over de nieu we basisschool is steeds weer de angst uitgesproken dat de doelstellingen en de manier van werken in Ide kleuterschool ondergeschikt zullen worden gemaakt aan die van de lagere school. Dat is niet de be doeling, maar wij moeten er goed voor oppassen dat dit niet sluipenderwijs - alleen al door de macht van net getal - gebeurt. Naar aanleiding daarvan heb ik nog een paar vragen en opmerkingen. Zijn er door de wethouder ook gesprekken gevoerd met de kleuterleidsters van Leeuwarden over door hen in open brieven en petities gesignaleerde problemen met betrekking tot deze zaak? Wat heeft dit opgele- jverd? In de Commissie voor het Onderwijs heb ik gepleit voor een aparte afvloeiingsregeling voor onder bouw en bovenbouw, om te voorkomen dat bij eventuele ontslagen de kleuters worden begeleid door leerkrachten die daarvoor helemaal niet zijn opgeleid. In de praktijk blijkt namelijk dat de kleuter leidsters meestal degenen zijn met het geringst aantal dienstjaren. Als er dan ontslagen moeten vallen, dan betekent dit dat zij er uitgaan en dat de mensen die opgeleid zijn in de oude kweekscholen en P-a 's, onderwijs aan kleuters zullen moeten geven. De wethouder heeft gezegd dat hij dit zou nagaan. Ik zou graag willen weten of daarover al iets meer bekend is. Op welke wijze denkt het college de kansen voor hoofden van kleuterscholen om hoofd te worden van de nieuwe basisschool reëel te ver groten? Ik denk dan bijvoorbeeld aan managercursussen die zouden kunnen worden gegeven, maar in dit verband ook aan een toepassing van positieve discriminatie. I

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 7