10 veeleer in onze overwegingen betrekken de ruimte - de oppervlakte - die wij daarvoor beschikbaar wil len stellen. Wij stemmen dus tegen dit voorstel. De hear Miedema: Sjoen de finansiéle problematyk dêr't de gemeenten op dit stuit mei tangele sitte, hawwe wy yn de fraksje noch wol wat tsjin it hege bedrach oansjoen. In kwart miljoen foar in prognose oer it jier 1 995, dêr't men mei ridlike sekerheid fan sizze kin dat dy dochs net kloppe silis in hiel be drach. Ik leau ek net dat soks it wichtichste is. As ried moatte wy hiel goed yn'e gaten hawwe dat wy in tal ferkearspunten de kommende jierren ferbetterje moatte; dat is it wichtichste. Inkele fan dy knel punten binne yn dizze ried mei namme neamd en by de algemiene skogings op'e ein fan it jier wurde se nochris lud en dudlik nei foaren helle. It kolleezje krijt dan de opjefte mei om der eat oan te dwaan. De swierrichheid dêrby is dat wy as gemeentlike oerheid it jild foar de ütfiering fan dizze wurken net op it kleed lizze kinne; dat is in bekende saak. Soks is hielendal net slim, mar it is wol wat lestich dat men de hegere oerheden ynskeakelje moat. Dy betelje it wurk yn wezen; wy subsidiearje it. Dy sitewaas je makket wol dat ek de ryksoerheid troch ferskil lende gadingmakkers benadere wurdt om meiwurking oan bepaalde plannen te jaan. Wy hawwe sterk de yndruk dat dejinge, dy't dan de béste papieren hat en dy't komt mei relevante en nije gegevens dêr't in goed buro syn namme oan jun hat, de measte kans fan slagjen hat. Men kin dat systeem ferskillend wurdearje, mar dêr hoege wy us net oer ut te litten: it is de praktyk. It liket üs ta dat de twa ton, dêr't by dit ütstel om frege wurdt-, wolris in hiel goed rendemint hawwe kinne. Op it stuit binne de petearen oer de südtangint bykans ofrun. Dêr efter- °an komme noch ferskate wurken dy't, as de sudtangint en de twadde brêge oer it Van Harinxmakanaal funksionearje sille, fan libbensbelang binne foar de untjouwing fan dizze stêd en foar it funksionearjen fan Ljouwert as haadstêd fan Fryslan. Wy moatte goed witte dat wy by réalisearring fan al dy plannen help fan oare oerheden fannede binne. Men kin dan fan tinken wol hawwe dat wy mei goede sifers, mei goede utgongspunten en mei goede gegevens komme moatte, dy't net allinne foar Ljouwert oanfurdber binne mar ek foar de hegere oerheden. Op grun fan dy oerweging is myn fraksje fan betinken dat dit in goed ütstel is. Wy binne ree om foar dit ütstel te stimmen. De heer Bijkersma: Prognoses zijn grotendeels gebaseerd op variabele gegevens en het is natuurlijk de kunst om die variabele gegevens zo af te vlakken dat men uiteindelijk tot een zeer duidelijk doel komt. Niemand zal willen ontkennen dat de ontwikkeling van het verkeer de afgelopen tijd heel anders is geweest dan volgens de prognoses het geval zou zijn; het college stelt dit ook in de raadsbrief. De welvaart is misschien sneller gegaan dan wij dachten, de autobezetting van de wegen is veel groter ge worden en dat alles was niet te voorzien. Dat is ook niemand kwalijk te nemen, want er zat toch wel een zekere stijgende lijn in. Zoals men kan zien aan het openbaar vervoer en aan de verkeersintensiteit op de wegen, is er vandaag de dag duidelijk een verandering aan de gang. Waar die verandering in uit mondt, valt echter nog niet te zeggen. Men weet ook niet hoe die veranderingen tot stand zijn geko men. Men mag aannemen dat een van de veranderingen is veroorzaakt door de prijsstijging van de ben zine, die remmend werkt op het autogebruik. De ontwikkelingen in dezen zijn echter zo wisselvallig dat men op het ogenblik zou moeten zeggen dat geen prognoses meer moeten worden gemaakt, omdat men niet weet hoe de economische toestand zal worden en hoe het buitenland op de olieprijzen zal rea geren. Een en ander kan tot gevolg hebben dat ook de intensiteit van het verkeer op de wegen totaal zal veranderen. Ik ben het, misschien vanuit een enigszins andere invalshoek, dan ook met mevrouw Bran denburg eens dat men op dit ogenblik niet een prognose voor de verkeersintensiteiten op het hoofdwe gennet moet laten opstellen. Daarmee zouden de gemeenschap kosten worden opgelegd, waarvan men eigenlijk zou moeten zeggen dat dit niet mag worden gedaan omdat er zo'n riskante variabele is inge bouwd. Laten wij eerst eens afwachten en daarna bekijken hoe een en ander moet gebeuren, met in schakeling van de DSO. Wij zijn er niet voor om de gevraagde gegevens nu te laten verzamelen door het bureau Dwars, Heederik en Verhey. Wij vinden dat er een te riskante factor is en menen bovendien dat het te veel geld kost. De heer Van der Wal: In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heb ik ook al als onze me ning verkondigd dat een verkeersprognose voor het jaar 1995, die twee en een kwart ton moet kosten, eigenlijk maar één ding oplevert, namelijk een prognose die later niet zal blijken te kloppen. Vorige sprekers hebben al aangeduid waarom een dergelijke prognose niet kan kloppen. Men kan over zo'n lan ge periode namelijk niet allerlei economische factoren inschatten. Door dit feit kunnen vaak al binnen vijf jaar deze kostbare prognoses de prullenbak in of, als u wilt, nog meer kastruimte bij gemeente raadsleden thuis vullen. Daar komt nog iets bij. Prognoses zijn extrapolaties vanuit een bepaalde feitelijke toestand. Over die extrapolaties staat helemaal niets vermeld. Als het om dezelfde extrapolatie-factoren zal gaan als 11 de uitgangspunten die genoemd worden in het verkeerscirculatieplan, dan zijn wij helemaal tegen het opstellen van de gevraagde prognose. Het gaat dan om extrapolaties die het beleid van het verkeerscir culatieplan doorkruisen, althans de verbale uitgangspunten ervan. Kortom, wij zijn tegen het verstrekken van het gevraagde krediet. Het lijkt erop dat een meerder heid van de raad hier nu ook tegen is; wij zijn daar blij mee. Wij zullen adviseren de 100.000,in de stelpost "adviezen verkeerscirculatieplan" over te hevelen naar de algemene middelen ofwel de post civieltechnische werken. Misschien kunnen wij van dat geld een versnelde uitvoering van enige fiets bruggen of - wellicht nog beter - een verkeerslichteninstallatie op het Zuiderplein bekostigen. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat de door de raad voor het Zuiderplein gekozen oplossing snel wordt uit gevoerd. Mevrouw De Jong: Ik ben ook tegen dit voorstel. De heer Bijkersma heeft naar mijn mening heel duidelijk gezegd dat een prognose op dit moment voor het jaar 1995 zeker op deze schaal een te kostba re aangelegenheid is, gezien de onzekere factoren die er zijn. Ik zal dan ook tegen stemmen. De heer Rijpma (weth.): Op zich is het een heel bedrag waar hier om gevraagd wordt, maar het is geer groot bedrag als wij het afbeelden tegen de verkeersvoorzieningen die wij in de komende periode nog moeten treffen. Ik herinner u eraan dat voor de zuidtangent, zoals die nu in voorbereiding is, on geveer vijftig miljoen op tafel moet komen; voor de Oostergoweg en de daaraan verbonden kunstwerken moeteen bedrag van twintig miljoen tevoorschijn komen; voor het verkeersknooppunt bij de Franklin- straat en de Pieter Stuyvesantweg moeten ook enkele miljoenen op het kleed komen. Voordat de minister of zijn medewerkers toestemming geven om daarin te subsidiëren, zullen wij toch voldoende documenta tiemateriaal moeten aanvoeren om de noodzaak van de bepaalde wijze van uitvoeren duidelijk te ma ken. .Men kan op het moment dat men met de tekeningen bezig is verkeerstellingen doen, maar dan gaat het om waarnemingen op dat moment. Als er verschillen zijn met waarnemingen die drie, vijf of zeven jaar geleden zijn gedaan, dan kan men allerlei veronderstellingen maken, maar die veronderstellingen worden dan niet gedragen door onderzoeksmateriaal. Wij hebben in 1971 een sociaal-economisch model van Leeuwarden op papier gezet en wij hebben een sociaal-geografisch model van Leeuwarden op papier gezet. Noch het sociaal-economisch model is gerealiseerd zoals het toen is gedacht, noch het sociaal- geografisch model heeft die vorm gekregen die wij hadden gedacht. Er zijn andere ontwikkelingen ge dweest die een verdeling over de stad in andere zin hebben bewerkstelligd. Dat zijn duidelijke gegevens die bijgesteld kunnen worden en op basis waarvan tellingen, via extrapolatie of hoe dan ook naar de toekomst geprogrammeerd, een zekere ondergrond kunnen geven. Ik dacht dat een investering van ƒ225.000,gezien tegen het licht van het beroep dat wij op de rijksoverheid nog zullen doen, om in bepaalde verkeersoplossingen royaal te subsidiëren, een zeer goede investering was die hoge rente zal opbrengen. Het zou mij bijzonder spijten wanneer de raad aan de voornemens gevolg gaf die door enke le woordvoerders vertolkt zijn. Het voorstel van b. en w. wordt verworpen met 21 tegen 13 stemmen. Punten 20 en 21 (bijlage nrs. 223 en 222). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 22 (bijlage nr. 229). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Verkoop van het perceel grond met opstallen Groningerstraat weg I7l en 171a aan de Noordelijke Stichting Voorzieningen Lichamelijk Gehandicapten. Wij zullen dit agendapunt moeten aanhouden, want de koper heeft ons nog niet in kennis gesteld van zijn acceptatie van de koopovereenkomst. Ik neem aan dat dit punt in de volgende vergadering van de raad zal worden behandeld. Punten 23t.e.m. 27 (bijlagen nrs. 210 235 234 219 en 218). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 28 (bijlage nr. 216). De Voorzitter: Ik stel aan de orde het preadvies inzake bezuinigingen op het gebied van de kinder bescherming.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 6