14
15
De Voorzitter: Wij hebben er inderdaad twee monumenten bij gekregen waarop wij erg trots mogen
zijn, niet alleen wat stadsverfraaiing betreft maar vooral ook om de redenen die de heer Miedema heeft
genoemd. Wij zullen graag voldoen aan het verzoek dat de heer Miedema naar ik aanneem namens de
raad heeft gedaan. Er staan nog twee beelden op stapel en dat betekent dat wij op deze manier fijn
werken aan een stukje verfraaiing van onze stad.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de voorzitter.
Punt 35 (bijlage nr. 220).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de voorzitter.
Punt 36 (bijlage nr. 239).
De Voorzitter: Ik stel aan de orde het wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van
diverse takken van dienst voor het dienstjaar 1981.
Gemeentebegroting, punt 2.
De Voorzitter: Op pagina 3 van de bijlage vervalt, naar aanleiding van de discussie over het op
stellen van een prognose voor de verkeersintensiteiten op het hoofdwegennet in het jaar 1995 (agenda
punt 19), punt 2 van de gemeentebegroting.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
De Voorzitter: Ik stel voor nu te pauzeren. De raad is daarmee in de gelegenheid om fractieberaad
te voeren over datgene, wat na de pauze aan de orde zal worden gesteld. Ik stel voor om ongeveer ne
gen uur weer te beginnen met onze werkzaamheden.
De Voorzitter schorst, om 20.30 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.15 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik stel voor thans over te gaan tot de behandeling van het verzoek van twee leden
van de raad om een punt aan de orde te stellen dat niet op de agenda voor deze raadsvergadering staat
en dat betrekking heeft op de ontwikkeling van de aardgasprijzen. U hebt de desbetreffende stukken op
uw tafels gevonden. Ik neem aan dat u de stukken tijdens de pauze alle hebt kunnen lezen. Ik stel voor
om degenen, die het punt aan de orde hebben gesteld - de heer Van den Eist en mevrouw Van der
Werf -, een en ander te laten toelichten. Daarna kan een discussie plaatsvinden als te doen gebruike
lijk bij een voorstel. Wanneer het nodig is, kan er dus in twee instanties worden gesproken.
De heer Van den Eist: Wij zijn blij dat de meerderheid van de raad ons verzoek heeft ingewilligd.
De hoofdreden voor ons verzoek is het feit dat op 18 juni a.s. de VEGIN bijeenkomt om haar standpunt
te bepalen over de toekomstige gaspri jsontwikkeling. Dit gebeurt op een moment dat door de Gasunie en
door het rijk al standpunten met betrekking tot de meest gewenste gasprijsonfwikkeling zijn geformu
leerd. Het is van belang om hierover nu te spreken, opdat de gemeente Leeuwarden als niet geringe
aandeelhouder van Frigas duidelijk maakt wat haar standpunt zou moeten zijn. Ik verwijs in dit verband
nog even naar datgene, wat wij bij de algemene beschouwingen en meer in het bijzonder bij de behan
deling van de sector nutsbedrijven op 18 november 1980 daarover naar voren hebben gebracht.
Men kan stellen dat de feitelijke gasprijsontwikkeling onderwerp van discussie zou moeten zijn in
bijvoorbeeld de Tweede Kamer, op een wijze die wat meer hoogstaand is dan de jaarlijkse discussie over
de huurprijsverhogingen. Ik stel dit, gelet op de feitelijke gevolgen van de stijging van de gasprijzen
voor met name de woonlasten van de mensen. In de Tweede Kamer wordt met betrekking tot woonlasten
uitvoerig in een x-aantal ronden gediscussieerd over huurverhogingen van 5%, 5l% of 6%. Wat de gas
prijzen betreft spreken wij evenwel over verhogingen op jaarbasis tussen de 25% en 35%. Als de voorge
stelde koppeling, waarbij de gasprijs niet langer wordt gekoppeld aan de prijsontwikkeling van stookolie
maar aan de prijs van huisbrandolie mocht doorgaan, dan zullen wij het wellicht beleven - ik hoo het
overioens niet - dat de gasprijs per 1 januari 1982 op ongeveer 72^ cent per kubieke meter zal komen.
)it betekent ten opzichte van het huidig prijsniveau een verhoging met een kleine 50%. Een dergelijke
verhoging moet toch onaanvaardbaar worden geacht.
z;jn een heleboel overwegingen en discussiepunten aan te dragen, op grond waarvan men zich
can afvragen hoe het met de gasprijsontwikkeling moet. Ik zou hiervan het volgende willen zeggen. Als
wij als gemeente, als mede-eigenaar van een gasdistributiebedrijfzelf de beslissingsbevoegdheid zou
den hebben over de prijs, dan zouden wij die niet op een zodanige wijze als in het verleden is gebeurd
verhogen en zeker niet op een wijze als nu in het vat zit. Wij hebben een dergelijke verhoging van de
gasprijs niet nodig.
Een andere overweging is deze. Als men kijkt naar de feitelijke situatie, dan wordt vaak het argu
ment aenoemd dat ook moet worden gekeken naar de gasprijs die wij aan het buitenland in rekening
brengen en dat die prijs niet alsmaar kan worden verhoogd, terwijl wij wat de gasprijs voor het binnen
land betreft op hetzelfde niveau blijven zitten. Dit kan heel goed een bepaald uitgangspunt zijn, maar
het is in ieder geval niet het uitgangspunt van mijn fractie. Een dergelijke gedachtengang betekent na
melijk dat de Staat der Nederlanden en de gasbedrijven slechte ondernemers zouden zijn, in die zin dat
niet naar de markt wordt gekeken en naar de mogelijkheden om een bepaald product, in dit geval gas,
af te zetten tegen een bepaalde prijs, maar dat men zijn producten per definitie in het buitenland goed
koper zou moeten afzetten dan in het binnenland. Zo is de feitelijke situatie voor een belangrijk deel
op dit moment. Als wij ons exportpakket bekijken, dan kunnen wij vaststellen dat dit pakket in hoge
mate energiegevoelig is. Als voorbeeld daarvan noem ik de glastuinbouw. Onze industrie heeft grote
problemen met het gasprijsniveau in ons eigen land.
Kortom, de directe aanleiding tot ons verzoek wordt gevormd door een ingekomen brief, maar de
belangrijkste reden zou kunnen zijn dat door de gemeente duidelijkheid wordt geschapen ten aanzien
van de vraag wat wij als aandeelhouder van Frigas willen, wat wij in het overleg met andere gemeen
ten, met de andere gasdistributiebedrijven, in VEGIN-verband willen en welk standpunt wij willen dat
de VEGIN in het overleg met de Gasunie inneemt. Dit moet vanavond duidelijk aan de orde komen en
ook moet duidelijk worden met welk standpunt wij onze vertegenwoordigers op pad sturen, opdat zij la
ter, als zij met de onderhandelingsresultaten terugkeren, kunnen zeggen dat zij zich overeenkomstig
een straks door mij in te dienen motie hebben uitgesproken. Een dergelijke gang van zaken is aanvaard
baar.
Naar aanleiding van de brief van de progressieve fracties van de gemeenteraad van Amsterdam, met
daarbij de fractie van het CDA, merk ik het volgende op. Bovenaan bladzijde 2 van deze brief staat
een onduidelijkheid. Er wordt daar namelijk gesproken over een niet verhogen van de gasprijs, tenzij er
woonlastensubsidie komt. Men zegt dus eigenlijk: "Uiteindelijk zouden wij ook wel akkoord kunnen
gaan met..." Naar onze mening is de brief, met het briefhoofd van de gemeente Zaanstad en mede-on
dertekend door wethouders - van CPN tot VVD en alles wat daartussen ligt, zogezegd - van een zeven
tal gemeenten, duidelijker en voor onze fractie aanvaardbaar, in die zin dat het in die brief gestelde
de uiterste marge is waartoe men als onderhandelingsresultaat - ik stel dit heel nadrukkelijk - wat de
gasprijsverhoging betreft zou kunnen gaan. Dit wil zeggen dat de gasprijs uiteindelijk zou moeten wor
den gekoppeld aan het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie, als dat het resultaat van keiharde on
derhandelingen zou moeten zijn.
Mijn fractie vindt overigens dat men dat punt niet als vertrekpunt moet nemen. Als vertrekpunt zou
men eigenlijk een bevriezing van de gasprijs moeten nemen, omdat er geen of nagenoeg geen overwe
gingen zijn aan te geven - ik meen dat ik die voor een deel zij het niet uitvoerig heb behandeld danwel
heb aangestipt - om de gasprijs te verhogen. Ik heb daartoe een motie gemaakt, die mede-ondertekend
is door mevrouw Van der Werf.
'De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 1 juni 1981
kennisnemende van de gegevens met betrekking tot de prijsontwikkeling van
aardgas en de initiatieven ter zake, ontwikkeld door bestuurders uit diverse gro
tere gemeenten en afkomstig uit alle grote(re) politieke partijen,
spreekt als zijn oordeel uit dat de aardgaspri jzen voor kleinverbruiker en indus
trie de komende drie jaren op het huidige niveau bevroren dienen te worden,
verzoekt het college activiteiten te (doen) ontwikkelen dat ook de andere aan
deelhouders van Frigas tot zo'n standpunt worden gebracht,
dit standpunt vervolgens uit te dragen in het komende overleg tussen VEGIN en
Gasunie
en gaat over tot de orde van de dag.
fj