26 opdracht is vervat een zo nauwkeurig mogelijk aangeven van de randvoorwaarden waaraan een conser verend bestemmingsplan moet voldoen. Naar mijn mening is het heel belangrijk dat de uiterste inventi viteit wordt betracht bij het opstellen van de randvoorwaarden, want wij zullen met beperkte middelen een maximaal resultaat moeten behalen. Hoe nauwkeuriger de opdracht is geformuleerd, des te beter weten de ambtelijke mensen en de mensen uit de buurt wat zij wel moeten doen en wat niet. Als op de ze wijze kan worden bereikt dat een conserverend bestemmingsplan enkele tienduizenden guldens - ik denk dat het nog wel meer kan zijn - minder kost dan een plan waarbij de randvoorwaarden minder goed omschreven zijn, is het naar mijn mening uiterst belangrijk deze randvoorwaarden meteen bij de opstel ling ervan enjater, bij de vaststelling door de raad, nauwkeurig te bekijken. B. en w. krijgen binnen kort de beschikking over de door de dienst opgestelde randvoorwaarden. De stadsvernieuwingscommissie geeft advies met betrekking tot deze randvoorwaarden. Als b. en w. akkoord gaan met hetgeen de dienst heeft opgesteld, kan in september of begin oktober aan de raad een voorstel worden gedaan over de wij ze waarop voor de Oranjewijk een conserverend bestemmingsplan kan worden gemaakt. Het is duidelijk dat er zo snel mogelijk een nieuw financieel overzicht moet komen. Dit kan echter niet eerder dan nadat de minister over de op stapel staande plannen heeft beslist. Wij hebben hiervoor een werkgroep ingesteld, die haar activiteiten heeft stilgezet totdat bekend is wat in 1981 aan plannen in bewerking kan worden genomen. Zodra dit bekend is, gaat de werkgroep zo snel mogelijk proberen een hergroepering van de cijferopzet te krijgen, zo mogelijk vergezeld van een indicatie ten aanzien van de bedragen die voor conserverende bestemmingsplannen beschikbaar zijn. In de beleidsnota stadsvernieuwing wordt het woord "baatbelasting" genoemd. U kunt echter ner gens in de nota lezen dat b. en w. voornemens zijn een baatbelasting in te stellen. Baatbelasting is een bestaand middel; het is genoemd. Op een bepaald moment zou de raad - niet deze raad, want de zit tingsperiode van deze raad is te kort om dit probleem nog te kunnen behandelen - zich de vraag mosten stellen in hoeverre het noodzakelijk is dat van dit middel gebruik wordt gemaakt. Een en ander zou bij voorbeeld in de jaren negentig - ik noem maar iets - aan de orde kunnen komen. Het staat volledig heidshalve in de nota, maar deze raad hoeft er dus geen schrikbeeld van te hebben. De heer Van der Wal citeerde een zinsnede uit de raadsbrief waarin staat dat het niet de bedoeling is geweest om subjectieve elementen een rol te laten spelen in de voorgestelde prioriteitenstelling. Ik wil gaarne verklaren - ik heb dit overigens al eerder gedaan - dat deze zin op geen enkele wijze de in spraak of medewerking van de bevolking bedoelt te kleineren of iets dergelijks. Vervolgens de inspraakverordening. De raad heeft beslist dat er een handleiding moet komen. Men is nog niet aan de handleiding begonnen, maar het is een van de activiteiten dié snel ter hand zullen worden genomen, namelijk zodra de beleidsmedewerkers verfrist van hun vakantie zullen zijn terugge keerd. Met betrekking tot het "sturend" of "volgend" zijn van bestemmingsplannen merk ik op dat wij de aanwijzingen van de raad volgen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze aanwijzingen zijn vastgelegd in het structuurplan voor de binnenstad c.q. in het structuurplan voor Schil-Oost. Over de herhuisvesting is een nota gemaakt die bij een aantal belanghebbende commissies en orga nisaties circuleert. Ook op dit onderwerp komen wij binnenkort terug. De Voorzitter: Ik constateer dat er geen behoefte is aan een tweede instantie. Ik neem aan dat de raad ermee instemt dat de beleidsnota stadsvernieuwing als uitgangspunt voor ons beleid wordt genomen. Op diverse facetten van de nota komen wij stellig nader terug. (De heer Van der Wal: Kan mijn motie over het maken van een conserverend bestemmingsplan voor de Oranjewijk nog in stemming worden ge bracht?) De wethouder is in zijn beantwoording van de vragen naar aanleiding van de beleidsnota stadsvernieuwing reeds ingegaan op de door u ingediende motie. Ik had bij de behandeling van punt 8 toegezegd dat dit punt na de discussie over de beleidsnota stadsvernieuwing zou worden afgehandeld Wij komen derhalve meteen hierna op uw motie terug. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van de wethouder om in de tweede helft van 1981 een notitie over het aanschrijvingsbeleid in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde te stellen. Punt 18 (vervolg). De Voorzitter: Ik stel opnieuw aan de orde het preadvies met betrekking tot de brief van de belar- genvereniging Oranjewijk Leeuwarden d.d. 14 mei 1981. De heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf hebben naar aanleiding van dit punt een motie in 27 gediend. Zoals ik bij de behandeling van de beleidsnota stadsvernieuwing reeds heb meegedeeld, heeft de wethouder toegezegd dat, overeenkomstig de inhoud van de motie, in de eerstvolgende reguliere raadsvergadering een voorstel zal worden gedaan voor een voorbereidingsbesluit ten behoeve van het gebied Emmaplein e.o. (Oranjewijk). Na de discussie gehoord te hebben, verklaarde de wethouder dat er geen bezwaar tegen het maken van een voorbereidingsbesluit bestaat. (De heer Janssen: Neemt het college de motie over?) U mag dit interpreteren zoals u wilt. Het college is voornemens om in de eerst volgende raadsvergadering, de vergadering van 13 juli, een voorbereidingsbesluit voor de Oranjewijk aan u voor te leggen. Dit kan eveneens worden vermeld in het antwoord dat aan de belangenvereniging Oranjewijk zal worden gegeven. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van de wethouder. Punt 16 (bijlage nr. 260). De Voorzitter: Aan de orde is het agendapunt dat luidt: Aanwijzing tot stadsvernieuwingsgebied van en vaststellen van het uitvoeringsplan voor Camstraburen-Zuid. De heer Buising: Over het uitvoeringsplan Camstraburen-Zuid wil ik namens mijn fractie enkele op merkingen maken. Het grote uitgangspunt voor dit plan is de voor onderwijsvoorzieningen benodigde ruimte. Dat hiervoor juist deze hoek van de stad is gekozen, is een keuze waarmee wij het altijd eens zijn geweest. Het is duidelijk dat er voldoende ruimte klaar moet liggen om op de wensen ten aanzien van de onderwi jsvestiging te kunnen inspelen. In hoeverre van onderwi jszijde een beroep zal worden gedaan op deze ruimte, is een vraag die nu niet kan worden beantwoord. Ook over de tijdstippen waar op de gereserveerde ruimte gereed moeten zijn voor het realiseren van de bedoelingen die men ermee heeft, valt weinig te zeggen. Ik heb in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening al eens laten mer ken dat ik persoonlijk wat sceptisch tegenover een en ander sta. Ik wil nu eerst iets zeggen over de bezwaarschriften die naar aanleiding van dit uitvoeringsplan zijn binnengekomen. Ik kan hierover vrij kort zijn, want in het algemeen zijn wij het eens met de door het college in de raadsbrief gegeven reacties. Het bezwaarschrift van de heer Van Raay c.s. weegt voor ons niet meer zo zwaar, vooral nu aan het belangrijkste punt, het verkleinen van de tuinen, zo duide lijk wordt tegemoetgekomen. Ook wordt nu tegemoetgekomen aan de wensen in de overige bezwaar schriften, die hoofdzakelijk de bedoeling hebben bedrijfsverplaatsingen tegen te gaan. Wij zijn het daarmee eens, omdat wij van mening waren en nog zijn dat de functies waarom het hier gaat - onder wijs, wonen en werken - niet met elkaar in strijd behoeven te zijn, integendeel, harmonieus naast el kaar kunnen bestaan. Blijkens de raadsbrief bent u van mening dat, door tegemoet te komen aan deze categorie van be zwaren en door houthandel Van Driesum in noordelijke in plaats van in zuidelijke richting te draaien, de woonfunctie wat beter tot zijn recht komt. In verband hiermee heb ik een concrete vraag over de woningen Dokkumertrekweg nrs. 3 en 4. Omdat houthandel Van Driesum nu in noordelijke richting wordt gedraaid, staan deze woningen niet meer in de weg. Zij kunnen derhalve worden behouden en onze fractie wil dat ook graag. Een van beide woningen, ik meen nr. 4, is eigendom van de gemeente en is vrij recent voor bijna een ton gerenoveerd. Ook de andere woning schijnt in goede staat te verkeren. Het is daarom verwonderlijk dat de betreffende woningen op kaart nr. 16A-41aangevende de bouwkun dige kwaliteit, met het predikaat "matig" staan vermeld. Hoe dan ook, onze fractie hecht eraan dat bij het realiseren van een nieuwbouwplan op deze plaats wordt uitgegaan van handhaving van genoemde woningen. Ik bied u over dit onderwerp een motie aan met de volgende tekst: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 22 juni 1981 ter behandeling van het uitvoeringsplan Camstraburen-Zuid, overwegende dat de woningen Dokkumertrekweg 3 en 4 in goede bouwkundige en woon- technische staat verkeren en de situering van houthandel Van Driesum B.V. is gewijzigd, concludeert dat de noodzaak tot afbraak van de bovengenoemde panden niet meer bestaat en besluit het betreffende deel van het uitvoeringsplan zodanig te realiseren dat de bovengenoemde woningen blijven gehandhaafd." De motie is mede-ondertekend door de heer Ten Hoeve. Een ander punt dat uitgebreid in de fractie is besproken is het Dekemabuurtje. Wij hebben ons af-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 14